Opinie: Paul Smits over uitbreiding 013

013 wil in de komende jaren haar kleine zalen bij elkaar voegen en de grote zaal uitbreiden tot een capaciteit van 3000 mensen. Een operatie van 7 miljoen euro gemeenschapsgeld, dat nodig zou zijn om te overleven.

Hier blijkt weer dat er voor elk initiatief of voornemen wel een verhaal te verzinnen is dat op zichzelf logisch overkomt. Ik heb echter moeite met argumenten als: anders missen we de boot, we moeten vooruitlopen, de tijden veranderen, we moeten de concurrentie aan e.d. Beter is het om uit te leggen wat je hebt onderzocht en wat daar de uitkomsten van zijn, en dat in combinatie met je eigen verwachting of mening. Het kan echt niet dat er nog dorpen zijn in Nederland die een groot poppodium willen bouwen op basis van een van de drogredenen als hierboven. De popmuziek was vanaf de jaren ’60 een groeimarkt maar de rek is er nu echt wel behoorlijk uit.

Het is tijd om eens te kijken naar wat goed is voor de popmuziek en dat is een verantwoordelijkheid voor alle podia van klein tot groot.

Ik denk dat er voor elk soort podium een ‘eigen’ formule is die bij hen past:

Bij elk klein podium zitten geestdriftige mensen die met veel enthousiasme, kennis en inzet hun podium runnen. Dat was zo bij de vroegere Bat Cave toen zij nog zelfstandig was en dat is bij de Little Devil op dit moment.  Duidelijk is ook dat het samenvoegen van een Bat Cave met het Noorderligt (013) niet heeft opgeleverd wat men hoopte. Daar zou je iets uit moeten leren.

Ik pleit voor zelfstandige kleine en grote podia die samen een aanbod bieden voor stad en regio. Daarbij zou je ‘particuliere’ podia die zonder subsidie aan de onderkant van de (popmuziek)markt hun ding goed doen moeten koesteren en ze vooral de ruimte te geven om hun ding goed te doen. Zij zijn een onmisbare schakel in de keten.

De grote zalen zouden zich moeten afvragen of het doorgroeien naar een capaciteit gelijk aan de Heineken Music Hall wel een taak zou zijn voor de gesubsidieerde instellingen? Het zou mij vreemd voorkomen dat een Dommelsch Music Hall in Tilburg een gesubsidieerde concurrent zou moeten worden van de HMH in Amsterdam. Ik snap best dat de Mojo’s van deze wereld dit zouden toejuichen want er valt meer te halen bij een gesubsidieerde hal van deze grootte dan bij eenzelfde hal die zonder subsidie moet (en kan) exploiteren.

Zalen groter dan 2.000 moeten programmeren wat de bezoeker wil. Zij kunnen niet echt experimenteren met leuke, waardevolle programma’s die een groot risico met zich mee brengen. Hie zou de marktwering een belangrijke component moeten zijn.

Muziekcafés en kleine zalen hebben veel meer speelruimte voor het experiment. Zij kunnen al hun kennis en energie steken in het aan de man brengen van programma’s die nu nog toekomstmuziek zijn. Als zij hun werk goed kunnen doen zullen de grote zalen hiervan veel profijt hebben.

Het zijn kortom verschillende fenomenen met verschillende doelen en manieren van aanpak.

Om het maar eens oneerbiedig te zeggen: Vroeger belde Piet Donker (van het Noorderligt) gewoon naar W2 om te vragen of het klopt dat Faith No More was uitverkocht bij ons (de W2), want dat is (naast veel meningen uit de zakelijke wereld van de popmuziek) van belang voor hem. Terwijl wij vaak bands hadden staan die nog nooit in Europa waren geweest en dan moet de programmeur toch echt heel veel muziek luisteren en een heel goed netwerk hebben tot ver in het buitenland om er achter te komen of iets de moeite waard is.
Dat geldt ook voor de kleine podia zoals Little Devil; daar moet de programmeur ook ontzettend veel werk verrichten om er achter te komen of een band (naast een goede CD) echt de moeite waard is.

Ik pleit dus voor:
Kleine zelfstandige podia die heel eigenwijs hun ding doen (geholpen door de grotere podia in b.v. publiciteit en de lokale politiek in b.v. voorwaarden zoals vergunningen e.d.

Grotere gesubsidieerde podia die nauw samenwerken met de kleine podia die elkaar helpen en steunen. (Dus in feite in samenspraak bepalen wat waar komt te staan).

Hele grote podia die zonder subsidie doen aan ‘U vraagt en wij draaien’.

Het zou nog mooier zijn wanneer dat ook ondersteund zou worden door een mening (beleid) van de lokale politiek zodat we met z’n allen weten waar we heen willen.
Dan zou de burger ook weten dat de politiek de kleine ‘uitvinderspodia’ van een groot belang vindt voor de ontwikkeling van de popmuziek(cultuur), de middenpodia van groot belang zijn voor de doorstroming en de heel grote podia belangrijk zijn voor de lokale economie, de werkgelegenheid, citymarketing en meer van dat soort zaken.

Paul Smits, is de voormalig directeur/programmeur van W2, concertpodium te Den Bosch

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.