Verslag lunchbijeenkomst slagvaardige organisatie
De universiteit kan nog veel aan slagkracht winnen en bezuinigen als er meer wordt samengewerkt. Geen onderscheid meer in centraal en decentraal, waarbij iedere faculteit en dienst een beroep kan doen op eigen ondersteuning op het vlak van personeelszaken en ICT, maar een algemene ondersteunende dienst voor alle faculteiten en diensten.
Die conclusie valt te trekken na de lunchsessie ‘Slagvaardige Organisatie’, waar circa vijftig UvT-medewerkers en studenten meedachten over een nieuw strategisch plan en waar werd gediscussieerd over het Toekomstbeeld van het CvB.
De aanwezigen waren het er bijna unaniem over eens dat nu te vaak opnieuw het wiel wordt uitgevonden en dat er een eilandencultuur heerst. “Waarom heeft elke faculteit een eigen personeelsdienst,” vroeg iemand zich af die zich boog over de vraag hoe de UvT een flexibele en adaptieve organisatie kan worden.
“De taken van de diensten en afdelingen kunnen veel beter geïntegreerd worden in het onderwijsproces en onderzoeksproces. Het Talencentrum is nu bijvoorbeeld een aparte dienst. Goed Engels kunnen spreken is echter een skill die je ook bij onderwijs of onderzoek kan onderbrengen,” meent een ander.
“Het zijn nu allemaal eilandjes. Krachten worden niet gebundeld, TiSEM kan bijvoorbeeld niet profiteren van de kennis bij Law. Medewerkers van verschillende faculteiten weten van elkaar niet waar ze mee bezig zijn en doen soms hetzelfde. Dan blijkt dat een andere faculteit of dienst een maand eerder hetzelfde onderzoek gedaan heeft.”
“De UvT is een universiteit en geen samenraapsel van bedrijven. Het CvB zou de hoofdlijnen moeten bepalen, ook moeten we af van de decentrale structuur waarbij aan alle decanen gevraagd wordt hoe ze ergens over denken. We vechten elkaar de toko uit.”
Weer een ander vroeg zich af of de UvT überhaupt wel faculteiten moet hebben. “Waarom niet een pool van wetenschappelijk personeel dat dus niet verbonden is aan een faculteit, maar aan een onderzoeksthema.”
Een deel van de aanwezigen boog zich ook over de vraag hoe ondernemerschap en innovatie bij personeel gestimuleerd kon worden en hoe je medewerkers kan stimuleren om buiten de grenzen van de eigen afdeling te werken. Job rotation, waarbij personeel om de vijf jaar van baan veranderde, vonden sommige aanwezigen een goed plan. De nieuwe baan moet dan wel aansluiten bij de kwaliteiten van de werknemer en baanroulatie mag niet verplicht worden. “Er is dan wel een verandering van cultuur en van CAO nodig. Momenteel kun je personeel nog lastig herplaatsen. Zelfs als oude en nieuwe werkgever het willen, krijg je discussie over sociale premies, verlofdagen, inschaling. Er is geen pot om het verschil uit te betalen. Waarom vormen we het reorganisatiefonds niet om tot Mobiliteitsfonds,” bedacht iemand.
“Medewerkers moeten vaker in elkaars keuken kijken. Het is nu heel moeilijk om een project bij een andere dienst te doen vanwege de afrekening. Je zou met gesloten beurzen moeten werken. Dat past bij een flexibele organisatie. De schotten moeten weg.”
Eerder werd al een lunchsessie georganiseerd rondom het thema ‘onderzoek en valorisatie’, rondom het thema onderwijs en student en was er een algemene bijeenkomst over het Toekomstbeeld.