Onderzoekers UvT over rellen Haren
Wat begon als een uitnodiging op Facebook voor een verjaardagsfeestje van een 16-jarige, liep eind vorig jaar enorm uit de hand. Wat ging er mis in Haren? Op verzoek van de autoriteiten zochten Gabriël van den Brink, hoogleraar Maatschappelijke Bestuurskunde aan de UvT en een aantal van zijn studenten het uit. Het officiële rapport werd in maart al door de commissie Project X Haren gepresenteerd, maar maandag spraken de betrokkenen op de UvT nog eens over het onderzoek.
Van den Brink gaf bij het symposium aan dat hij door het onderzoek de zaken minder zwart-wit ziet. “Ik was zelf altijd erg van de veiligheid, van waarden en normen en van streng handhaven. Met een politiebril op keek ik in september naar de rellen in Haren op tv. Mijn jongste zoon keek echter ook en had een heel andere reactie. Leuk feestje, zei hij. Dat zette me wel aan het denken.”
Project X Haren was volgens de hoogleraar een clash tussen twee werelden met tegenstrijdige krachten. “Haren was in microkosmos een botsing tussen twee Nederlanden. Het Nederland van de orde en het Nederland van het feesten en genieten. Haren had een sterke symbolische waarde.”
Via de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur (TSPB) waar Van den Brink aan verbonden is, raakten meer UvT-studenten bij het onderzoek naar Project X Haren betrokken. Tijdens het symposium vertelden de studenten hoe ze te werk waren gegaan. Een deel van hen deed onderzoek naar de berichten op social media, anderen gingen op bezoek bij één van de relschoppers en zijn ouders, weer anderen interviewden buurtbewoners in Haren of bezochten de rechtszaak tegen de relschoppers in Groningen. “We hebben de berichten op Facebook in verschillende categorieën ingedeeld. Onder meer instemmend, bedreigend, neutraal, lollig en dempend. Er waren weinig berichten die echt dempend waren of bedreigend. Veel was lollig of neutraal. Al blijft dat een kwestie van interpretatie,” legt één van de studenten uit.
Tijdens het symposium deed Job Cohen, voorzitter van de onderzoekscommissie nog eens uit de doeken hoe de commissie te werk was gegaan en wat de bevindingen waren. “Er was een worst case scenario maar de werkelijkheid bleek veel erger dan het ergste scenario. De zaken zijn onderschat. Het was ook nieuw voor de politie in het noorden. Ze keken op Twitter in plaats van Facebook, ze wisten niet hoe social media werkte en hadden geen ervaring. In een grote stad was dit nooit zo gebeurd.”
Ook al had de politie op Facebook gekeken, dan hadden ze nog niet alles gezien, meent Thomas Boeschoten, studentonderzoeker nieuwe media en lid van de commissie. “Tachtig procent van de jongeren communiceert face to face, slechts een klein deel doet dat via Facebook, Twitter of chat. De autoriteiten kunnen dus een groot deel van de communicatie niet waarnemen.”
Wouter Jong, coördinator crisisbeheersing bij het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) had bij het symposium felle kritiek op het rapport van Cohen: “In Nederland had niemand ervaring met dit soort zaken, het was dan ook lastig om advies te geven. Een deel van de les is dat de communicatie en operatie van de politie naadloos bij elkaar aan moeten sluiten. Nu werden er tegenstrijdige signalen afgegeven. Je had moeten zeggen, er is geen feest en als u wel komt, wacht de politie u op. Een ME-bus communiceert als een dolle. We hebben de impact van social media niet onderschat. We zagen het wel, maar kregen de geest niet meer terug in de fles. Het was alleen operationeel op te lossen, maar de politie zat nog op de lijn van downplayen.”