Risico’s nemen hoort bij sociaal werker

Na de tragedie met de vermoorde broertjes Ruben en Julian ging het wijsvingertje al snel richting Jeugdzorg. Promovendus Martijn van Lanen deed onderzoek naar de werking van de sociale sector. En vindt de klakkeloze veroordeling onterecht: “Sociaal werkers moeten risico’s nemen, dat hoort bij hun vak.”

Waarom heeft Jeugdzorg niet eerder ingegrepen? Die vraag gonsde rond nadat een vader uit Zeist zijn twee zoontjes Ruben en Julian doodde en daarna zichzelf. De man stond al op de radar bij hulpverleners en toch hebben zij het drama niet kunnen voorkomen. Typisch voorbeeld van onkunde? Zo simpel ligt het niet, meent Martijn van Lanen. Hij promoveert op een onderzoek naar professionals in de sociale sector. “Hulpverlening draait om het ingrijpen in andermans leven,” vertelt Van Lanen. “Dat vinden wij als maatschappij soms nodig. Maar wanneer grijp je in? Wordt er te laat ingegrepen, dan zijn sociaal werkers volgens velen niet in control. En wordt er te vroeg ingegrepen, dan zijn ze betuttelend.”

Risico’s nemen

Het werk van de sociaal werker kent volgens Van Lanen twee risicomomenten. Wanneer grijp je in en wanneer laat je de cliënt weer los? Het nemen van deze keuzes is nooit risicovrij. Van Lanen: “Je kunt de sociale sector niet helemaal met protocollen dichttimmeren. Daar wordt de kwaliteit van het werk niet beter op.” Toch steekt de roep om meer regulering altijd de kop op na een incident zoals met Ruben en Julian. En niet onbegrijpelijk: als het fout gaat zijn de gevolgen verstrekkend. “Er zijn geen modellen of regels die alle risico’s van het vak kunnen wegnemen. Een sociaal werker is iemand die niet alleen handelt vanuit kennis, maar ook vanuit empathie en ervaring. Hij of zij leert al handelend steeds bij.”

Onprofessioneel

Het is juist deze werkwijze die ervoor zorgt dat de sociale sector soms moeite heeft om zich te profileren als een professie. Vaste modellen en protocollen geven mensen vertrouwen, en die zijn nu juist voor de sociaal werker lang niet altijd even nuttig. Komt nog bij dat de sociale professional volgens Van Lanen “verbloemd vakkundig” moet zijn. “Een belangrijk onderdeel van het vak is dat de sociaal werker een relatie aangaat met de cliënt. Het werkt contraproductief om je als vakkenner op te stellen. Dan kom je niet bij de ervaringen van de cliënt.” Waar een arts zijn kennis juist moet etaleren, en zo zijn professionaliteit kan onderstrepen, daar moet de sociaal werker zijn kennis vaak verbloemen om het vertrouwen van zijn cliënt te winnen. Koren op de molen van critici: de sociaal werker “doet maar wat.”

Calimero-complex

Het is niet verbazingwekkend dat de sociale sector daarom de neiging heeft om jaloers naar de exacte wetenschappen te kijken. Vooral als het gaat om het meten van effectiviteit. “Maar dat is een beetje Calimero-gedrag,” vindt Van Lanen. “Naar mijn mening kan de sociale sector beter haar eigenheid benadrukken. Dus juist erop wijzen dat ze verschilt van de exacte wetenschappen. Dat de sociaal werker soms zijn nek moet uitsteken, risico’s moet nemen.”  Dat er daardoor weleens dingen misgaan is tragisch maar onvermijdelijk.

Het proefschrift van Martijn van Lanen heet: “Wat doen sociaal werkers wanneer ze sociaal werk doen? Een etnografie van professionaliteit.” Van Lanen promoveert vrijdag 7 juni om 10.00 uur in de Aula van het Cobbenhagengebouw.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.