Toerisme stuurt Bosjesmannen nog verder het bos in

Cultuurtoerisme in Afrika zou goed zijn voor gemarginaliseerde bevolkingsgroepen zoals de Bushmen. Dat valt helaas tegen, concludeert promovendus Stasja Koot.

Lekker de toerist uithangen in Afrika. Dat is niet alleen hartstikke leuk omdat je dan olifanten kunt zien  en mensen in rieten rokjes, het is ook goed. Want jouw geld komt het natuurbehoud en die mensen ten goede, toch?

“In principe is dat de leidende gedachte ja,” zegt promovendus Stasja Koot. “Niet alleen bij de toerist, maar ook ministeries, NGO’s en donoren die actief zijn in Afrika denken zo. Binnen het natuurbeheer is toerisme een belangrijke component waarvan de voordelen mede zijn bedoeld voor gemarginaliseerde groepen.”

Dat wordt het zogenaamde trickle-down effect genoemd, oftewel het doorsijpeleffect. Een mooi idee – alleen sijpelt er maar weinig door. “Veel minder dan wordt gesuggereerd in ieder geval,” zegt Koot. “Jachttoerisme in Afrika levert bijvoorbeeld bergen geld op. Maar een heel klein deel daarvan komt terecht bij de arme mensen.”

Baasskap

Voor zijn onderzoek verrichtte Koot veldwerk in Namibië, Botswana en Zuid-Afrika. Een tentje en een auto, dat waren zijn voornaamste onderzoeksmaterialen. Koot bezocht natuurgebieden en sprak met campinghouders, managers en regeringsfunctionarissen. Tegelijkertijd sprak hij met de Bushmen, een gemarginaliseerde etnische groep in Afrika. Wat is hun perspectief op alle goede bedoelingen van bovenaf?

“De Bushmen hebben niet het gevoel dat ze iets te zeggen hebben. Niet alleen stroomt er maar weinig geld naar hen toe, ze worden ook amper in de besluitvorming betrokken.” Natuurparken worden samengevoegd of uit elkaar getrokken zonder dat de Bushmen daar iets over te zeggen hebben.

De toeristenindustrie in Afrika, die wordt gedomineerd door blanken, houdt zo oude machtsstructuren in stand. Die relatie, waarbij de Bushmen in sterke mate afhankelijk zijn van blanke machtshebbers, wordt ook wel baasskap genoemd. “Dat is natuurlijk een erfenis van de koloniale periode,” zegt Koot. “Het komt voort uit de oude relatie tussen onderdrukker en onderdrukte. Alleen zijn de scherpe randjes er vanaf. Je kunt wel zeggen dat de toeristenindustrie geen emanciperend effect heeft op de Bushmen. Het houdt eerder de status quo in stand.”

Aan de andere kant vinden veel Bushmen wel dat ze hulp nodig hebben, constateert Koot in zijn proefschrift. Ze werken eigenhandig mee aan het sterk geromantiseerde beeld dat van hen wordt neergezet om meer aandacht te trekken. De Bushmen worden gepromoot als authentieke beschermers van de natuur, ook door henzelf. Koot: “Wat wij in Nederland met Volendam doen, gebeurt in Afrika met de Bushmen.”

Steeds afhankelijker

Uiteindelijk maakt de toeristenindustrie de Bushmen steeds afhankelijker. Koot omschrijft deze ontwikkeling in zijn proefschrift als een verschuiving van een dwelling perspectief naar een lodging perspectief.

“Het concept dwelling heb ik geleend van antropoloog Tim Ingold,” vertelt Koot. “De Bushmen hebben een dwelling perspectief, wat wil zeggen dat zij de wereld zien als één groot geheel waarbinnen alles met elkaar in verbinding staat. Voortdurende interactie met de omgeving is voor hen dus vanzelfsprekend.”

Lodging staat daarentegen voor een perspectief waarbij de omgeving steeds dominanter wordt. “Dat perspectief wint nu terrein in de wereld van de Bushmen. Ze gaan zich steeds meer aanpassen aan de omgeving, worden steeds minder autonoom.”

De toeristenindustrie legt zo meer beperkingen op dan dat zij mogelijkheden creëert.

Stasja Koot (Utrecht, 1974) promoveert op 23 oktober in de aula van Tilburg University. Hij studeerde culturele antropologie en milieuwetenschappen in Utrecht. Titel van zijn proefschrift: Dwelling in Tourism: Power and Myth amongst Bushmen in Southern Africa.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.