Het moment was daar…

De genadeklap kwam pas laat. Een hele tijd lang was het me als arme student gelukt om met een paar tientjes per maand en mijn studiefinanciering te overleven. Maar pas op het moment dat ik in de supermarkt niet eens meer een brood kon afrekenen, besefte ik me echt dat er iets zou moeten veranderen. Ik had wel een bijbaan, jawel! Ik was zeker niet lui en ongemotiveerd, dus dat kon de reden niet zijn van mijn lege bankrekening. Nee, het probleem lag meer in de verhouding tussen vraag en aanbod in studentenwerk. Omdat ik overdag altijd studeerde, kon ik alleen in de avonduren mijn geld verdienen. En ik was duidelijk niet de enige met dit probleem; met mijn  collega’s was het haast een eeuwige strijd om de diensten met de meeste uren. Ik trok meestal aan het kortste eind, helaas. En ik ben echt niet de enige met dit probleem. De overvloed aan werkzoekende studenten in Tilburg maakt dat er maar weinig vacatures openstaan, en bovendien dat er steeds meer studenten steeds mínder te besteden hebben.

Maar nu, het was niet mijn bedoeling een betoog te houden over de perikelen van een arme student. Terug naar het begin, de genadeklap. Ik stond in de supermarkt – het was erg druk en ik zat met mijn gedachten totaal niet bij het ene artikel dat ik in alle haast op de lopende band had gegooid. De rij werd langer en langer (de supermarkt deed klaarblijkelijk niet aan de “vierde-in-de-rij-regel”), de mensen chagrijniger en chagrijniger. Want wat duurde dat toch lang, hè, schiet nou toch eens op met die zegeltjes en dat kleingeld. Mopperende mensen om me heen en een zwetende kassière, maar dat had ik allemaal niet in de gaten. In mijn hoofd liep ik koortsachtig de afgelopen transacties na die ik had gedaan. Telefoonrekening, internetrekening, huur, zorgverzekering en oja, dat cadeau voor die ene vriend. Als ik het goed uitgerekend had, stonden er nog welgeteld twee hele euro’s op mijn naam. Veel te snel was ik opeens aan de beurt. De kassière scande mijn brood, vroeg niet eens naar mijn bonuskaart want korting zou er toch niet afgaan. Toen ze vroeg hoe ik wilde betalen, bedacht ik me dat ik dat eigenlijk ook wel een goede vraag vond. Hoe ging ik dit betalen? Hoopvol stak ik mijn pinpas in het daarvoor bestemde automaatje. Ik toetste de juiste toetsjes in en het kon me niet schelen wie er meekeek; er viel toch geen geld van mijn rekening te plunderen. De pinautomaat moest verdacht lang nadenken en ja hoor; luid-piepend gaf het toen aan dat mijn saldo niet toereikend was. Mijn saldo niet toereikend, voor een brood! Met een hoofd als een tomaat mompelde ik iets over ‘de verkeerde pinpas’ (alsof ik ook een andere had, ha!) en graaide ik in mijn tas, tevergeefs op zoek naar een losse twee-euromunt. Pas toen merkte ik de man achter me in de rij op. Hij tikte me op mijn schouder en toen ik omkeek, zag ik dat hij slechts een tray van het goedkoopste bier op de band had staan. Met een bijna tandeloze grijns stak hij zijn hand uit. En daar, in de hand met de vieze nagelranden, lag een muntje van twee euro. Ik keek de man ongelovig aan en kon me er niet toe zetten zijn geld aan te nemen.

“Hier, neem maar,” zei hij toen. “Voor je brood.”

Nog steeds durfde ik geen beweging te maken. De man merkte dat ik geen actie ondernam en gaf de munt toen aan de kassière, die me net zo sprakeloos aankeek als ik me voelde. Toen opende ze de kassa, gaf de man zijn wisselgeld en wenste me een fijne dag. Ik bedankte de man minstens tien keer en bood zelfs aan zijn tray bier voor hem te dragen, maar hij wilde er niets van weten.

“Meiske, zoiets gebeurt iedereen wel een keer. Maak je niet druk.”

Toen ik naar huis liep met het brood in mijn armen, kwam het besef. Als zelfs een zwerver me geld moest lenen zodat ik fatsoenlijk kon eten, was het echt tijd om een tweede bijbaan te zoeken.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.