Science in Transition wil wetenschap veranderen
Een crisis dreigt in het hoger onderwijs en de wetenschap. Universiteiten zijn anno 2013 een publicatiefabriek, waar onderwijs een ondergeschoven kindje is. De oorzaak: perverse financieringsprikkels vanuit de overheid. Dat moet anders, vindt de actiegroep ‘Science in Transition’, een initiatief van vijf wetenschappers. In een position paper van twintig pagina’s luiden ze de noodklok. Hun paper leidde tot veel ophef in de wetenschappelijke wereld. Niet verwonderlijk, want hoewel de problemen niet nieuw zijn, is het wel de eerste keer dat ze zo openlijk aan de kaak worden gesteld. Een van hen is Wijnand Mijnhardt, hoogleraar Vergelijkende Wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht en KNAW-lid.
Jullie gaan er voor universitaire begrippen hard in. De beloningsprikkels in de wetenschap zijn net zo pervers als die bij banken, stelde initiatiefnemer Frank Miedema.
“Universiteiten krijgen 93.000 euro voor iedere gepromoveerde die ze afleveren. Dat zorgt voor problemen. We kennen verhalen van hoogleraren die door hun decaan onder druk gezet worden om een proefschrift goed te keuren, terwijl het niet aan de norm voldoet. Ik begrijp de overweging van zo’n bestuurder wel, maar vind het een van de slechtste dingen die er is. Die financiering is ook de reden dat er zoveel promovendi worden aangesteld. Er is een overschot aan phd’s, die gaan later echt niet allemaal in de wetenschap aan het werk. We zouden ook kritischer moeten zijn over de vraag of het onderzoek dat we doen, relevant is voor de samenleving. Er wordt te veel onderzoek gedaan naar onbelangrijke dingen. Waarom stel je een promovendus aan? Ben je bezig met winstoptimalisatie of met het uitdorsen van een echt maatschappelijk of wetenschappelijk probleem?”
Universiteiten krijgen nu geld per student. Is dat ook niet pervers. Tilburgse bestuurders willen bijvoorbeeld meer studenten, terwijl de docenten liever kleinere klassen willen.
“Zeker. Die financiering per student leidt ertoe dat er een wedstrijd ontstaat. We kiezen voor bulkproductie. Welke instelling haalt de meeste studenten binnen? Is het echt zo erg als studenten niet naar Tilburg gaan maar naar Nijmegen of Maastricht. Bestuurders vinden vanwege financiële redenen van wel, docenten staan daar heel anders in. Die hebben liever kleinere klassen en vinden het inderdaad helemaal niet erg dat een student voor een andere universiteit kiest. Als universiteit moet je je afvragen wat voor student je wilt binnenhalen, niet hoeveel studenten. In plaats van financiering op basis van studentenaantallen, zou de overheid kunnen gaan financieren op basis van kwaliteit, bijvoorbeeld de NSE-scores.”
In jullie position paper spreken jullie over een wetenschapsfabriek. De Nederlandse wetenschappers publiceerden in 2011 samen 70.000 papers.
“Een krankzinnige overload aan publicaties. De balans is volkomen zoek. Om carrière te kunnen maken in de wetenschappelijke wereld wordt momenteel vooral naar je cv gekeken en niet naar de kwaliteit van je onderzoek. Doordat onderzoekers worden afgerekend op het aantal publicaties, besteden ze minder aandacht aan onderwijs. Ook is er minder tijd voor een goede peer review. We hebben geen tijd om kritisch te lezen, we zijn te druk met schrijven. We zullen wetenschappers anders moeten gaan afrekenen.”
Hoe kunnen we beoordelen op basis van kwaliteit? Wetenschappers zijn steeds afhankelijker van subsidies van NWO en Europa. Maar de commissies die het geld toekennen, kunnen door de enorme hoeveelheid proposals die binnenkomen, in eerste instantie bijna alleen selecteren op cv.
“Elke onderzoeksleider weet exact wat er in zijn departement gebeurt, wie de goede wetenschappers zijn en wie niet. Universiteiten hebben nu echter bijna geen geld meer om onderzoek te financieren. Dat geld is grotendeels naar NWO en Europa toegeschoven. Daar komen honderden aanvragen voor subsidies per jaar binnen. Vanwege die schaalvergroting kunnen de subsidieverstrekkers alleen selecteren op cv en pas in een latere fase op kwaliteit. Een selectie op cv is makkelijk, je hoeft dan niet verder na te denken. We moeten het hele toekenningsproces anders inrichten. Vroeger had de universiteit meer keuzevrijheid. Als een wetenschapper een leuk onderzoek wilde doen, kon hij aankloppen bij zijn faculteit. Faculteiten hadden commissies die dan die subsidieverzoeken bekeken. Vanwege die kleinschaligheid kon je veel beter selecteren op inhoud en kwaliteit. Geef het geld voor basaal en lange termijn-onderzoek terug aan de universiteiten.”
Onderzoekers zeggen dat wetenschappelijke tijdschriften helemaal niet geïnteresseerd zijn in doorwrocht onderzoek en goede artikelen. Onderzoek moet vooral sexy zijn. Hetzelfde geldt voor replicatieonderzoek. Dat wil bijna niemand publiceren.
“Er is inderdaad heel veel goed onderzoek dat niet gepubliceerd wordt in tijdschriften. Eigenlijk zitten die tijdschriften in hetzelfde web gevangen als de wetenschappers. Science en Nature moeten hun blad ook verkopen. Dan scoort sexy onderzoek of onderzoek waarbij ogenschijnlijk een gigantische doorbraak is bereikt, beter dan excellent maar saai onderzoek.”
Science in Transition heeft met haar position paper echt wat losgemaakt. Jullie zijn in de wetenschappelijke wereld talk of the town.
“Het heeft een storm losgemaakt die we niet hadden verwacht. Op ons congres kwamen vijfhonderd mensen af. We krijgen reacties van allerlei wetenschappers, maar ook van organisaties als KNAW, NWO, VSNU en van docenten in het middelbaar onderwijs. De problematiek is niet nieuw, maar ik denk dat we de tijdgeest mee hebben. Deze maand kwam de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) met een advies over de toekomst van het Nederlandse onderwijs. Onze bevindingen sluiten daar naadloos bij aan. De grondslag van de financiering kun je niet in je eentje veranderen. Om de problemen in het hoger onderwijs op te lossen, zul je de problemen in samenhang moeten bekijken. We hopen binnenkort gesprekken te hebben bij het ministerie van Onderwijs en bij het ministerie van Economische Zaken.”
Jullie geven aan dat er te veel studenten zijn. Maar van de Europese Unie moet de arbeidsbevolking in 2020 voor de helft uit hoger opgeleiden bestaan.
“Het aantal studenten is de laatste jaren met vijftig procent gestegen. De lumpsum is echter niet mee gestegen. Als je zoveel hoogopgeleiden wilt afleveren (en ik vraag me af of dat überhaupt een goed streven is) is er gewoon meer geld nodig. Dat geld hoeft niet alleen vanuit de overheid te komen. Er is ook een gebaar vanuit de studenten nodig. Het collegegeld is in Nederland relatief laag. Het collegegeld zal omhoog moeten of het aantal studenten omlaag. Ik weet dat collegegeldverhoging gevoelig ligt bij studenten. We geven echter onderwijs voor een hondenfooi. Studenten zeggen dat ze geen geld hebben, maar ik ken legio studenten die voor 15.000 euro een wereldreis maken. Dan kun je ook 5000 euro per jaar aan collegegeld betalen.”
In de wetenschappelijke wereld is er veel respect voor jullie, omdat jullie een probleem benoemen waar een taboe op leek te rusten. Maar is het überhaupt niet vreemd dat hier in een kritische academische omgeving niet over gesproken mocht worden.
“We merken dat binnen universiteiten heel veel angst wordt ervaren. Promovendi zien dingen gebeuren waar ze het niet mee eens zijn. Maar ze durven niets te zeggen, omdat ze als kleine nietige phd hun collega niet aan durven te spreken. We krijgen veel anonieme tips. Niemand durft zijn kop boven het maaiveld uit te steken. Ik vind dat angstaanjagend. Een academische gemeenschap is bij uitstek de plek waar je kritisch op elkaar en op jezelf zou moeten zijn. Wij, de initiatiefnemers van Science in Transition, hebben niet zoveel te verliezen. We hebben al een goede carrière en we kunnen het ons veroorloven iets scherper in de wind te zeilen. NRC noemde ons rebellen. Hans Clevers, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen gaf ons de bijnaam geuzen, verwijzend naar de 16e eeuwse opstand tegen Spanje. Maar wij zien onszelf niet als geuzen, noch als rebellen. We zijn gewoon vijf wetenschappers die het beste voor hebben met het hoger onderwijs.”