Opinie: belastingstelsels zijn speelgoed geworden
Bedrijven als Google en Amazon worden afgeschilderd als boeven, omdat ze allerlei trucs toepassen om minder belasting te hoeven betalen. Maar landen doen er zelf ook van alles aan om bedrijven te lokken via belastingvoordelen. “We zijn gevangenen in de idee dat competitie onze samenleving moet organiseren”, vindt fiscaal econoom Cees Peters.
De legitimiteit van het internationaal belastingrecht staat onder druk. Alle ophef in de internationale media over de ’trucs’ van bedrijven als Google, Apple en Amazon zijn een uitdrukking van dit zorgwekkende verschijnsel. Staten moeten gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen en een nieuwe infrastructuur voor internationaal belastingrecht bouwen. Helaas komen zij vooralsnog niet veel verder dan kleine maatregelen voor de bühne, terwijl zij tegelijkertijd vooral blijven denken aan hun eigen belang. De halve maatregelen die Ierland deze maand aankondigde om een bekende maas in de wet te dichten – de zogenoemde ‘Double Irish with a Dutch Sandwich’ (zie de Volkskrant van 17 oktober) – past in deze trend.
In de discussie in de media over de haperende legitimiteit van het internationaal belastingrecht staat vooral de ‘schuldvraag’ centraal. Multinationals en rijke individuen krijgen de zwartepiet toegespeeld. Hoewel er alle reden is om kritisch te kijken naar het belastingontwijkende gedrag van deze groepen belastingplichtigen moet de emotie het debat niet overheersen.
Gevangen in een idee
We kunnen beter kijken naar de ideeën die aan de basis liggen van het internationaal belastingrecht. We zijn gevangen in het idee dat competitie onze samenleving moet organiseren. Ons systeem van internationaal belastingrecht stimuleert dan ook belastingcompetitie tussen staten. Staten hebben een grote doos met lego geproduceerd. Belastingstelsels en specifieke bepalingen van het belastingrecht zijn stukjes speelgoed geworden. Mobiele bedrijven en individuen kunnen deze stukjes grotendeels naar eigen voorkeur bij elkaar leggen. Onze ideeën over de vormgeving van de samenleving leiden zo dus rechtstreeks naar de ‘Double Irish with a Dutch Sandwich’ en andere creatieve uitspattingen.
Kun je bedrijven verwijten dat ze huizen van Lego bouwen als ze de stukjes in het verleden aangereikt hebben gekregen van de staten? In een internationale samenleving overleg je met elkaar op welke manier de bestaande competitie tussen rechtsstelsels op een democratische wijze kan worden gereguleerd.
Starbucks aan de schandpaal
Hoe anders is de werkelijkheid? Staten spelen nog steeds het spel van de competitie en doen er alles aan om met mooie nieuwe regels het vestigingsklimaat te verbeteren. Vorige week beklemtoonde de minister van Financiën van Ierland bijvoorbeeld dat zijn land wil blijven ‘winnen’ in de belastingcompetitie. Tegelijkertijd bespelen dezelfde politici de emoties van het debat. David Cameron nagelt Starbucks aan de schandpaal over de Engelse belastingafdracht van dit bedrijf en onze eigen staatssecretaris Weekers doet voorkomen alsof hij met een iets kritischer houding naar brievenbusmaatschappijen een enorme handreiking doet aan de internationale samenleving. Het is juist deze schizofrene combinatie van gedragingen die de legitimiteit van het internationaal belastingrecht in de problemen brengt. Staten dragen, met andere woorden, zelf de grootste verantwoordelijkheid voor het probleem en politici zouden eerst in de spiegel moeten kijken voordat ze met hun vinger naar anderen wijzen.
Dwarsbomen
Verbetering van de democratische infrastructuur van het internationaal belastingrecht is de enige manier om de legitimiteit van dit recht weer op peil te brengen. Belastingen en democratie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Iedereen moet kunnen meebeslissen over de afdracht aan de staat. Er is behoefte aan een platform waar alle betrokken partijen hun ideeën over het internationaal belastingrecht met elkaar kunnen bespreken en omzetten in actie.
Helaas lijkt de tijd nog niet rijp voor zo’n structurele aanpassing. De acties van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) – die zijn ingegeven door een oproep van de G8 en de G20 – zijn vooral gericht op het dichten van gaten in het systeem. Dit zijn deels de problemen die staten lange tijd hebben ontlopen, zoals de vraag hoe we belasting moeten heffen in een steeds digitaler wordende economie. Maar veel wijst erop dat aloude machtspolitiek de actieplannen zal dwarsbomen. De met veel tamtam aangekondigde veranderingen van het internationaal belastingrecht zullen de legitimiteitsproblemen van het recht niet oplossen.
Vooralsnog is het daarom goed dat de internationale media als een open platform blijven dienen om vorm te geven aan de onvrede in de samenleving. Zolang de discussie op een genuanceerde manier plaatsvindt, is er nog hoop voor de verbetering van de legitimiteit van het internationaal belastingrecht.
Cees Peters is docent fiscale economie aan de Tilburg University