Huisarts moet vaker hartecho’s maken
Huisartsen moeten vaker hartecho’s maken en de richtlijnen voor de behandeling van hoge bloeddruk beter opvolgen. Zo kunnen ze de kans op hartfalen reduceren. Dat zegt de Tilburgse promovendus Lianne Ringoir.
Ringoir ondervroeg bijna 600 mensen tussen de 60 en 85 jaar die in behandeling waren bij de huisarts voor hoge bloeddruk. Zij screende alle deelnemers uitvoerig op hun fysieke en psychische toestand en hun medicijngebruik. Bovendien werd van elke deelnemer een hartecho gemaakt.
Hartecho
Maar liefst eenderde van de hartecho’s bleek afwijkingen te vertonen, zoals een verdikking van de hartspier of een vervormde hartkamer. Dergelijke afwijkingen zijn vaak een voorbode van hartfalen. Door vaker een hartecho te laten maken, kunnen artsen de behandeling van mensen met een hoge bloeddruk beter afstemmen op de persoonlijke situatie.
“Niet in alle gevallen is een hartecho zinvol”, zegt Ringoir. “Maar bij mensen met een erg hoge bloeddruk kan het nuttig zijn om een hartecho te maken. De cardioloog kan dan, zo nodig, advies geven op het gebied van de medicatie.”
Uit het onderzoek bleek verder dat een afwijkende hartecho vaker voorkomt bij mensen bij wie de behandeling verschilt van de behandelrichtlijnen die hiervoor bestaan. “Een duidelijk oorzakelijk verband kan ik met mijn onderzoek niet aantonen”, waarschuwt Ringoir. “Vervolgonderzoek moet uitwijzen of het beter volgen van de richtlijnen leidt tot een lagere bloeddruk en minder afwijkingen in het hart. Wel valt in de behandeling van hoge bloeddruk in de huisartsenpraktijk nog veel winst te behalen, waarbij die richtlijnen een belangrijke rol kunnen spelen.”