Universiteiten boos op overheid
De prestatieafspraken zijn moeilijker haalbaar omdat de overheid zich niet aan het hoofdlijnenakkoord houdt. Dat schrijft de VSNU in de Jaarrapportage prestatieafspraken 2012.
Begin 2012 maakten de overheid en de universiteiten prestatieafspraken. Ruim zeven procent van het totale onderwijsbudget voor hoger onderwijs werd aan deze afspraken gekoppeld. Universiteiten die onder de maat presteren, worden daar op afgerekend. Met Tilburg University werden onder meer afspraken gemaakt over het percentage docenten dat een Basis Kwalificatie Onderwijs moest hebben en over het uitvalpercentage onder studenten.
Om universiteiten te helpen deze afspraken te halen, werd er een hoofdlijnenakkoord getekend, waar zowel de prestatieafspraken in stonden als de tegenprestatie van de overheid.
Later dat jaar viel echter het kabinet. In november 2012 trad het Kabinet Rutte II aan, waardoor het speelveld veranderde. In het nieuwe regeerakkoord werden afspraken gemaakt over de selectie van studenten en over de bezuinigingen op hoger onderwijs. Universiteiten kregen daarvoor minder selectiemogelijkheden dan ze hadden gehoopt. Er is ook minder geld om de ambities waar te maken.
“Het hoofdlijnenakkoord is een nadrukkelijke wederzijdse afspraak van universiteiten en overheid. De afspraken over het financiële meerjarenkader en over aanpassing van de regelgeving – onder meer op het gebied van selectie, aanmelddatum, matching – zijn absolute voorwaarden voor het realiseren van de prestaties door de universiteiten. De universiteiten zijn vol aan de slag gegaan om de gestelde ambities te realiseren. De realisatie van de afspraken wordt echter bemoeilijkt omdat de overheid bepaalde afspraken, om diverse redenen, nog niet is nagekomen, of niet kan nakomen door veranderde politieke besluitvorming,“ zo schrijft de VSNU.
In een brief aan de Tweede kamer rondom de voortgang van de prestatieafspraken relativeert minister Bussemaker de boel. Opeens is het nakomen van de prestatieafspraken minder belangrijk. “De discussie over de kwaliteit van het onderwijs mag niet beperkt worden tot onderwijsrendement. De prestatieafspraken zijn geen doel op zich. Het gaat erom een cultuur te stimuleren, waarin kwaliteit van onderwijs en onderzoek wordt bevorderd, een zogenoemde kwaliteitscultuur.”