Analyse Tilburgse hoogleraar ‘gecensureerd’
Vijf jaar lang werkte Reyer Gerlagh, hoogleraar milieueconomie aan Tilburg University, aan een onderzoek over klimaatverandering en de ontwikkeling van de CO2-uitstoot en andere broeikasgassen. Zijn bevindingen staan wel in het internationale algemene rapport dat gepresenteerd is, maar werden uit een belangrijke beleidssamenvatting geschrapt. Naar eigen zeggen omdat de landen met opkomende economieën de inhoud te gevoelig vonden. Hij voelt zich ‘gecensureerd’ en is ‘niet blij’.
Wat is er aan de hand?
“Ik heb mijn onderzoek gedaan in opdracht van het Intergovernmental Panel on Climate Change van de Verenigde Naties. We hebben onder meer de ontwikkeling van de CO2 uitstoot over de laatste veertig jaar in kaart gebracht. We zien dat die uitstoot is gestegen, het sterkst in de landen met opkomende economieën. Het gaat onder meer om China, Brazilië en Maleisië.”
Meer welvaart gaat toch altijd samen met stijgende emissies?
“Dat is meestal zo. En ik ben blij dat het in die landen goed gaat met de economie. Maar we kunnen onze ogen niet sluiten voor de klimatologische gevolgen. We classificeren die landen als upper middle income. In 2000 lag de uitstoot van CO2 in een upper middle income land op vier ton CO2 (equivalent) per persoon. In 2010 was dat gestegen naar 8 ton CO2. Overigens ligt in de rijke landen de uitstoot nog hoger, op gemiddeld 13 ton CO2 per persoon. Amerika zit bijvoorbeeld op 21 ton per hoofd van de bevolking, Nederland op 13 ton. Per persoon stoten de rijkere landen dus meer uit, maar omdat er zoveel mensen wonen is de totale uitstoot in landen als China hoger.”
Veel goederen die in China en Brazilië geproduceerd worden, worden geëxporteerd naar het Westen. Vertekent dat het beeld niet?
“Een deel van die emissies (10 tot 20 procent) vindt inderdaad plaats bij de productie van de exportgoederen. Wie is daar verantwoordelijk voor? Degenen die de goederen produceert of degene die ze consumeert? Voordat we die vraag beantwoorden, moet je weten dat het antwoord het beeld niet verandert. Je zou bij de rijke landen tien procent op kunnen tellen in je berekening en bij de upper middle income er tien procent afhalen. Zelfs als je stelt dat de consument verantwoordelijk is, blijft echter staan dat opkomende economieën als groep meer emissies uitstoten.”
Als de opkomende economieën de uitstoot moeten reduceren, zal dat ten koste gaan van de welvaart. Is dat niet erger dan een verhoogde klimaatuitstoot?
“Je moet het probleem niet onderschatten. Het gaat om een temperatuurstijging tussen de 1,5 graden tot 7 graden in de komende negentig jaar, waarbij we moeten aantekenen dat de temperatuur in de afgelopen eeuw al een graad is gestegen. We willen dat de economische groei doorgaat. Maar emissiedaling en economische groei kunnen samen gaan. Bijvoorbeeld door brandstofsubsidies af te schaffen. Daar hebben de arme mensen geen last van, want die subsidies blijken vaak niet bij die mensen terecht te komen. Bovendien verstoren dergelijke subsidies de werking van de economie. Als subsidies worden vervangen door accijns, kiezen bedrijven en personen voor een efficiënter wagenpark. Als we de temperatuurstijging onder de twee graden willen houden, moet de uitstoot onder de 7 ton per persoon dalen.”
U stelt dat de landen met een upper middle income uw bevindingen gecensureerd hebben. Maar is het niet gewoon uit de beleidssamenvatting weg gelaten omdat andere bevindingen interessanter waren?
“Dit was juist een van de meest duidelijke en meest inzichtelijke bevindingen in het rapport. We trekken ook geen conclusies, we schetsen alleen de situatie. De kernvraag was of we mochten laten zien wat er in de opkomende economieën gebeurt, dat mocht niet. Overigens hebben de landen niet letterlijk gezegd dat ze moeite hadden met onze passage. Zoiets gaat indirect. Zo vinden ze onze classificering in vier groepen (laag, laag-midden, hoog-midden en hoog) wetenschappelijk niet correct, omdat dit geen standaard indeling is van de Verenigde Naties. De VN maakt onderscheid tussen ontwikkelings- en ontwikkelde landen, maar wij lieten zien dat dit onderscheid achterhaald is. Ik denk dat de landen die nu geprotesteerd hebben ook gefrustreerd zijn. In het verleden is er door de rijke landen (behalve West-Europa) weinig aan de CO2-uitstoot gedaan en nu voorzien zij dat zij wel actie moeten ondernemen. Er is weinig wil en er is veel eigenbelang, ik ben niet optimistisch over de toekomstige onderhandelingen.”