De nougatman

Het is warm en we slenteren over de grote markt. Vriendin M. en ik hebben haar ouders achtergelaten op een terrasje en banen ons een weg tussen de vele Fransen en hun kraampjes door. Opeens valt ons oog op een kraampje met nougat – of liever gezegd, de man die het probeert te verkopen.

Zijn (uiteraard bebaarde) glimlach lokt ons naar het kraampje en hij biedt ons een stukje nougat aan om te proeven. Ik schraap mijn keel en doe een verwoede poging om in mijn beste Frans uit te leggen dat ik dat niet hoef en hij begint te lachen. “Je ce n’ai pas empoisonné!” roept hij. Joepie, denk ik bij mezelf, dat versta ik! Mijn gevatte antwoord blijft halverwege de zin in het luchtledige hangen, want ik was iets te overmoedig in het Frans begonnen en wist bij God niet meer hoe ik het af moest maken.

Gelukkig snapt hij mijn worsteling met de buitenlandse taal en vervolgt hij zijn grappen en grollen in het Engels. “Don’t you want to taste?” vraagt hij met een zwaar accent. “Why not?” Zijn beteuterde (en oh zo knappe) gezicht en helderblauwe puppy-ogen halen ons over toch een stukje nougat van het plankje te pakken dat hij voor onze neus blijft houden. Het blijft in eerste instantie plakken en ik moet mijn spierballen aan het werk zetten om het kleverige snoepje van het plankje te halen. Vriendin M. moet moeite doen het niet uit te proesten en we staan te giechelen als twee pubermeisjes terwijl we de nougatman vertellen dat we zijn nougat heus heel lekker vinden.

Do you want some more?” vraagt hij met een foute grijns, en nu gillen we echt van het lachen. De nougatman lacht vrolijk mee en gebaart naar zijn nougatassortiment. Ik bedenk me dat ik toch een souvenir voor het thuisfront nodig heb dus wijs een grote klomp nougat aan met karamel en amandelen erin. Als ik vraag om honderd gram van het peperdure spul, is het zijn beurt om ons uit te lachen. “That’s not enough! If you want to have a good piece, you have to take this much at least!” Ik doorzie zijn slinkse verkooptruc, maar op de een of andere manier weet hij er goed mee weg te komen.

Hij trekt het stuk kleverige nougat met moeite van de tafel en we zien dat ook zijn (enorm goede) spierballen het zwaar hebben. Als ik voorzichtig vraag hoe lang de nougat eigenlijk houdbaar is, beweert hij dat je het makkelijk twee maanden kan bewaren en het dan nog steeds te eten is. Ik betwijfel of het grote stuk nougat in twee maanden verkocht gaat worden. En of het er überhaupt al niet langer dan twee maanden gelegen heeft. Speciaal voor ons (uhu) doet de nougatman een mooi tasje om mijn stukje nougat, en hij schenkt ons bovendien nog een verpletterende glimlach als we weglopen. Vriendin M. en ik komen inmiddels niet meer bij van het lachen. De hele vakantie lang blijft ‘de nougatman’ een begrip, een voorbeeld voor alle andere Franse marktkoopmannen met zijn gewiekste verkoopmethode (en gebrek aan hangbuik, stinkoksels en andere kwalen waar veel Franse verkopers last van schijnen te hebben).

Eenmaal thuis overhandig ik met trots de nougat aan mijn ouders en mijn zusje. We proeven allemaal een stukje en kijken elkaar behoedend aan, wachtend op ieders oordeel. Voorzichtig zegt mijn moeder: “Ik uh… Het heeft er wel al een tijdje gelegen, denk ik…” Ik proest het wederom uit, maar we beamen het allemaal en hebben het stuk nougat maar gelaten voor wat het was. Het heeft me een spreekwoordelijke rib uit mijn lijf en een mislukt souvenir gekost, maar hé, wat hebben we gelachen. Je had erbij moeten zijn.

Jip Bierkens (20) is derdejaars studente Communicatie- en Informatiewetenschappen en blogt voor Univers.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.