My First Love met Philip Eijlander
Welke drijfveren bepalen zijn keuzes? Wie zijn de academische helden? En wat voor leerling was hij zelf? In de interviewserie My First Love ondervragen studenten een hoogleraar. Bij de eerste aflevering ondervroeg rechtenstudente Elza Kwekkeboom rector magnificus Philip Eijlander.
Misschien komen studenten eerder naar een interview met een hoogleraar van wie ze les krijgen. Of misschien was het de collegevrije periode bij sommige studies. Veel animo was er in ieder geval niet voor het bijwonen van het interview met Eijlander. Achttien mensen, het merendeel van de organisatie (naast Academic Forum, studievereniging Magister) kwamen naar het Zwijsengebouw. Daar kregen ze onder meer een klassenfoto uit de jeugd van Eijlander (56) voorgeschoteld.
“Ik ben van oorsprong Tukker, mijn ouders wonen in Hengelo. Mijn vader (82) was een onderwijsman. Het is moeilijk een causaal verband te trekken of ik het van hem heb, maar zelf heb ik ook een onderwijshart, al heb ik niet altijd in het onderwijs gewerkt,” vertelt de rector.
Op de basisschool was Eijlander naar eigen zeggen een goede leerling. Na vier jaar op een normale basisschool ging hij naar een school met speciale voorbereiding voor leerlingen die naar het Atheneum gingen. “Ik was geen enorme studiebol, maar kon goed leren. Dat gaf de luxe er veel naast te doen. Judo en voetbal. De brugklas ging me makkelijk af, met goede cijfers. Ik haalde gemiddeld een acht. Daarna werd het anders. In de tweede klas kreeg ik vakken die lastiger waren en bleek ik met een 2 voor natuurkunde zitten. Ik heb toen geleerd dat ik wel iets moest doen om mijn school te halen.”
Na de middelbare school koos hij voor een studie Bestuurskunde in Twente. Tijd voor lidmaatschap van een studentenvereniging was er niet. “Ik deed veel aan sport en speelde volleybal op eerste divisieniveau. Ik moest drie keer in de week trainen en gaf zelf training aan anderen. Ik had geen tijd voor een studentenvereniging, maar had sociale contacten binnen de sport. Sowieso vind ik sport belangrijk. Ik heb marathons gelopen en probeer nu als rector ook actief te zijn. Voor het werk ga ik een half uur rennen, vind het heerlijk om even in het bos te lopen al lukt dat niet iedere dag.”
Voor de aanwezigen die twijfelen aan de sportieve kwaliteiten van de rector heeft Eijlander een foto bij van zijn finish bij de marathon van Rotterdam in 1999. “De tijd die je op de foto ziet is naderhand nog gecorrigeerd naar 2.36.54. Ik trainde daar wel zeven dagen per week voor.” Ter vergelijking, de gemiddelde amateursporter doet 4,5 uur over een marathon.
Aan de hand van het cv van d erector praat Elza Kwekkeboom met Eijlander over zijn carrière. Zo legt hij uit waarom hij jaren over zijn proefschrift deed. Hij startte met zijn proefschrift in Twente. Maar na twee jaar kreeg hij een telefoontje van Hirsch Ballin met de vraag of hij niet in Tilburg wilde werken als universitair docent bestuursrecht. Met zijn vrouw verkaste hij naar Tilburg. Eijlander over het verschil tussen Brabant en Twente. “Of je me nu neerzet in IJsland of waar ook ter wereld, ik probeer me altijd zo goed mogelijk aan te passen aan de omstandigheden. We waren hier vrij snel gewend.”
In Tilburg werkte Eijlander parttime verder aan zijn proefschrift. Na een paar jaar werd hij gevraagd voor een baan bij het ministerie van Justitie. “Ik ben toen een dag per week aan de universiteit verbonden gebleven om mijn proefschrift af te maken. Ik heb overwogen ermee te stoppen, maar mijn baas bij justitie motiveerde me het af te maken met het oog op ontwikkelingen later. Daar had hij gelijk in, anders was ik nooit hoogleraar geworden. Uiteindelijk ben ik in 1983 op mijn 34e gepromoveerd.
Zijn levensfilosofie? Doorzetten en goed omgaan met je tijd. “Ik ben er voorstander van om acht uur te slapen. Dat vind ik belangrijk. Je kunt me ook nergens voor wakker maken. Maar naast die acht uur blijven er nog zestien uur over in een dag. Je kunt dan een uurtje op de bank zitten en dan zit je op vijftien uur voor werk en andere nuttige dingen.”
Van 1995 tot 1997 was Eijlander werkzaam als directeur Toezicht bij het ministerie van Sociale Zaken. “Dat was een tijd lang leuk. Na een paar jaar ging ik me er enorm aan ergeren. Ik wilde onafhankelijk zijn. Ik wilde weer zelf mijn agenda bepalen en wilde niet dat die werd bepaald door de minister of staatssecretaris. Toen ben ik fulltime op de universiteit gaan werken als hoogleraar. Het voordeel was ook dat ik meer rust kreeg. Ik had inmiddels een dochter en kon dichter bij huis werken.”
In 2005 werd Eijlander decaan van de Rechtenfaculteit, in 2008 werd hij rector. “In deze baan zit altijd veel onrust. Een dag loopt nooit zoals je verwacht. Als rector zit je wel verder weg van het primaire proces. Ik was bang het contact met studenten te verliezen. Je moet het anders organiseren en zorgen dat je toch gesprekken met studenten hebt, bijvoorbeeld via de medezeggenschap.”
Als rector reist Eijlander de hele wereld over en ook als hij in Nederland is, is hij vaak laat thuis. Gevraagd nar zijn privéleven zegt hij: “Ik kom elke dag wel thuis, de vraag is hoe laat. Mijn vrouw en ik wonen al 38 jaar samen, ze is het gewend. Ze moppert weleens, maar je hebt toch wel veel tijd, bijvoorbeeld met de paasdagen. We hebben ook allebei een eigen leven. Mijn vrouw heeft ook allerlei dingen van zichzelf.”
De volgende editie van My First Love is op 10 juni met Wouter van Beek, Hoogleraar Antropologie van de Religie.