Experimentwetgeving te weinig gebruikt

Wetgeving loopt nu vaak achter op technologische of maatschappelijke ontwikkelingen. Dat kan ondervangen worden door wetgeving voor bepaalde tijd en experimentwetgeving, maar die twee vormen worden nauwelijks gebruikt. Wetgevers zijn te gehecht aan een traditionele perceptie van het recht. Dat concludeert promovenda Sofia Ranchordás in haar proefschrift waarop ze op 26 mei promoveert aan Tilburg University.

Een horizonbepaling bepaalt dat een wet slechts een paar jaar van kracht is. Over het algemeen gelden wetten 20 of 30 jaar en zijn horizonbepalingen zeer uitzonderlijk. Een experimentwet is een wet die ook tijdelijk is, maar die ‘uitgeprobeerd’ wordt op een deel van het land en vervolgens breed wordt ingevoerd. Beide wetgevingsinstrumenten zouden bruikbaar zijn voor innovatie, omdat ze een snelle aanpassing van wetgeving toestaan en het verzamelen van informatie bevorderen door het uitvoeren van experimenten.

Vaak wordt beweerd dat horizonbepalingen en experimentwetgeving rechtsbeginselen zoals rechtszekerheid en gelijkheid onder druk zetten. Maar volgens het onderzoek van Ranchordás zijn wetgevers nog te gehecht aan een traditionele perceptie van het recht om deze instrumenten in te zetten. Door middel van rechtsvergelijkend onderzoek toont ze aan dat de instrumenten juist nieuwe invulling geven aan de rechtsbeginselen. Ze zorgen ervoor dat het recht niet achterblijft, terwijl de technologie en maatschappij doorgaan.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.