Motie: medezeggenschap onderdeel van accreditatie
De Onderwijsinspectie gaat de positie van de medezeggenschap op universiteiten controleren. Als deze onvoldoende is, kan dit gevolgen hebben voor de accreditatie van de instelling.
Dat staat in een motie van Kamerlid Van Meenen (D66). De motie is – met uitzondering van VVD en PVV – aangenomen door de Tweede Kamer. Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap laat in een beleidsreactie weten de motie van Van Meenen ‘overbodig’ te vinden: “Ik ga ervan uit dat de motie van dhr. Van Meenen niet beoogt om bij ieder inspectieonderzoek, ook bij goed functionerende scholen, de medezeggenschap te onderzoeken, omdat dit zou leiden tot ongewenste en onnodige extra administratieve lasten.”
Van Meenen was eerder dit jaar in een board room meeting met, onder meer, Rector Magnificus Eijlander tegen het ‘georganiseerde wantrouwen’. Hij zei toen: “[De overheid] zorgt voor heel veel van dit soort stapels. Ik denk dat dat helemaal niet nodig is. Ook hier niet. Je moet weer terug naar vertrouwen. De verantwoording moet weer terug naar de mensen waar je het eigenlijk voor doet: horizontaal.”
Het Hoger Onderwijs Persbureau sprak het Kamerlid en schrijft: ‘Van Meenen benadrukt dat hij instellingen graag ruimte en vertrouwen geeft. “Maar dan wel op voorwaarde dat ze bij hun studenten en medewerkers goed verantwoorden wat ze doen.”’
Er zijn veel problemen met de medezeggenschap op universiteiten en hogescholen. Stukken worden steeds vaker vertrouwelijk behandeld, zoals de nulmeting van de doelstellingen van het strategisch plan (KPI’s) van de faculteiten op Tilburg University. Medewerkers- en studentenfracties protesteren hier regelmatig tegen.
Hoewel Bussemaker de motie overbodig vindt, deelt ze het doel van Van Meenens motie wel: het versterken van de positie van de medezeggenschap. De minister ziet de oplossing daarvoor echter ‘eerder [in] het versterken van de medezeggenschapscultuur dan in extra regels.’
