Nederlandse wetenschappers halen miljarden uit Europa
Europa een geldverslindend monster? Nederlandse wetenschappers halen juist veel geld op uit Europese onderzoeksfondsen. Bijna anderhalf keer zoveel als Nederland aan de EU-begroting bijdraagt, blijkt uit een brief van staatssecretaris Dekker van Onderwijs en minister Kamp van Economische Zaken.
In de brief aan de Tweede Kamer evalueren Dekker en Kamp hoe Nederland de afgelopen zeven jaar gebruik heeft gemaakt van het Zevende Kaderprogramma (KP7), een EU-programma bedoeld voor de financiering van excellente onderzoeksprojecten. “Nederlandse onderzoekers en bedrijven hebben in heel KP7 bijzonder goed gescoord,” valt in de brief te lezen.
De afgelopen zeven jaar werd er maar liefst 3,4 miljard euro binnengesleept. Het hoger onderwijs heeft hierin het grootste aandeel met 51 procent, gevolgd door onderzoeksinstellingen (21 procent). Nederlandse bedrijven hebben een aandeel van 22 procent.
Nederland de beste van Europa
“Nederlandse universiteiten en kennis- instellingen deden het bijzonder goed.”
Elke door Nederland geïnvesteerde euro heeft bijna anderhalf (1,48) keer zoveel opgeleverd. In totaal financierde KP7 26.454 projecten, waarvan 5.173 in Nederland. Met het verworven bedrag van 3,4 miljard euro staat Nederland in absolute zin op de vijfde plaats. Alleen de veel grotere landen Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk kregen meer geld uit de Europese pot.
In relatieve zin (gestandaardiseerd naar het BNP) doet Nederland het zelfs beter dan welk Europees land dan ook, gevolgd door België, Zwitserland, Zweden en Oostenrijk.
Als het gaat om instellingen in het hoger onderwijs die het meeste geld binnen halen, spannen universiteiten de kroon. Gemiddeld ligt het aandeel van het hoger onderwijs in andere landen lager. “Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen deden het bijzonder goed,” concluderen Dekker en Kamp.
Succesfactoren
De terreinen waarop Nederland van oudsher sterk is, hebben volgens Dekker en Kamp een groot aandeel in het succes. Ze noemen onder andere “landbouw- en voedingsmiddelonderzoek rondom Wageningen, micro- en nanotechnologie rondom Eindhoven en het klinisch onderzoek in de academische medische centra.” Daarnaast zijn Nederlandse onderzoekers goed getraind om op kwaliteit te concurreren door de landelijke strijd om veni-, vidi- of vici-beurzen die door het NWO worden verstrekt.
Handhaving van het huidige succes zal volgens Dekker en Kamp echter niet makkelijk zijn. “Hoewel de toename van het budget, de verbreding naar innovatie en het behoud van het excellentiecriterium de kansen voor Nederlandse onderzoekers en bedrijven zal vergroten, verwachten we tegelijkertijd dat de concurrentie uit bijvoorbeeld Centraal en Oost-Europa zal toenemen.” Ook zullen de Nederlandse wetenschappers moeten wennen aan het nieuwe EU-onderzoeksprogramma Horizon 2020, dat in 2014 van start is gegaan. Horizon 2020 is de opvolger van KP7 en heeft een totaalbudget van tachtig miljard euro.