Parijs-Tilburg in 14 uur op de fiets

Negen fietsers – drie vrouwen, zes mannen – van de Tilburgse Studenten Wielervereniging de Meet reden afgelopen weekend in één stuk van Parijs naar Tilburg. Zaterdagavond kwam de groep studenten na negentien uur uitgeput aan op het Piusplein.

Parijs-Tilburg: dat is met de Thalys of de auto goed te doen, maar op de fiets gaan die 418 kilometer toch pijn doen. Om twaalf uur ’s nachts vertrok de groep van een Parijse camping in het pikkedonker. Leo Tegelaar (24 en student Communicatie- en Informatiewetenschappen) fietste mee.

[singlepic id=1806 w=320 h=240 float=]

Er waren twee auto’s ter ondersteuning om de rit in goede banen te leiden, vertelt Leo. Voor de renners reed een navigatieauto, die de club – op één foutje in België na – de volledige negentien uur op het juist pad hield. Daarachter kwam de bezemwagen, die gelukkig niet veel nodig was: “In het eerste uur hadden we de enige lekke band: we hadden geanticipeerd op veel meer ellende.”

De club reed nog zo’n vijfenhalf uur in het duister: “We daalden in het donker af met snelheden van zestig kilometer per uur. Je hebt niet in de gaten dat je zo hard gaat. In het donker zie je geen bomen en de route was volledig verlaten.” Met het ochtendgloren sloeg het weer om. “In de ochtend begon het te regenen. Dat heeft geduurd tot het zeer welkome ontbijt, rond half negen.” Een vriendelijke Française gooide haar café speciaal open voor de verregende renners. Een prima gelegenheid om even een kopje koffie te drinken, een baguette te eten en natte kleren te verruilen voor droge. Daarna weer op de fiets, en dat deed toch even zeer, zegt Leo. De tocht was nog lang niet voorbij, maar België kwam snel in het vizier.

“Het gaf toch een goed gevoel toen we de Belgische grens bereikten: dan heb je in ieder geval één land gehad. We hadden goed getraind, maar je weet toch niet wat je mee gaat maken.” Leo is vol lof over zijn ploeggenoten en noemt het een echte teamprestatie. Z’n teamgenoot Nol van Loon reed 400 kilometer op kop met afwisselend iemand naast hem: “En hij onderhield het contact met de volgauto’s.”

Op een gegeven moment sloeg de vermoeidheid toch toe. “Het werd ook stil in de groep toen het ochtend werd. Als je een grap maakte kreeg je op een gegeven moment weinig response.” Toch werd er stug doorgetrapt, wat niet altijd even gemakkelijk was: “Wielrenners gaan tot het uiterste, maar soms ook iets te ver.” Vooral de afstand knaagde aan Leo: “Ik vond dat het zwaarste, dat je weet dat je nog een aantal uur moet fietsen, voordat je aan een pauze kan denken. Zeker ook de laatste uren. Het is gewoon lang: het gaat in je hoofd zitten.”

Bij Turnhout – nog 35 kilometer te gaan – was het einde al wel in zicht: “We trainen vaak die richting op. Als je de borden eenmaal ziet, dan ruik je thuis en gaat het vanzelf. Het laatste stuk was onderdeel van het vaste trainingsrondje. Sommige teamgenoten trokken zelfs het gebruikelijke sprintje.”

[singlepic id=1807 w=320 h=240 float=left]

De champagne wachtte bij de finish bij café Bolle. “Rond zeven uur waren we op het Piusplein. We hebben er negentien uur over gedaan, waarvan veertien in het zadel. Bij aankomst hebben we op iedereen gewacht en zijn we als groep het Piusplein op gereden.” De groep van de vorige editie arriveerde om negen uur ‘s avonds. Het verschil: “We hadden sterke kopmannen, de wind in de rug en weinig pech. De echte malheur is ons bespaard gebleven.” Uiteindelijk werd er – exclusief rusttijd – gemiddeld een dikke 30 kilometer per uur gereden.

De wielrenners waren gesloopt na de rit, maar keken de wedstrijd van het Nederlands elftal nog af op het Piusplein. Hoewel de pech tijdens de rit van Parijs naar Tilburg meeviel, reed Leo op weg naar huis zijn band alsnog lek: “Toen heb ik wel even flink gescholden.”

Foto’s door Anouk de Kok

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.