Leerstoel te koop

Gesponsorde hoogleraren leveren de universiteit jaarlijks 2,5 miljoen op. Ze doen hun werk naast een andere baan, vaak bij het bedrijf dat ook hun leerstoel betaalt. Hoe onafhankelijk zijn ze? En hoe word je bijzonder hoogleraar?

Zorgverzekeraar CZ, de Stichting Solidariteitsfonds R-K Gevangenispastoraat en het ministerie van Defensie hebben iets gemeen: een eigen hoogleraar op Tilburg University. Onze hoogleraar ‘Creatief ondernemerschap’ wordt betaald door vakbond FNV/KIEM, en de hoogleraar ‘Coöperatieve dienstverlening’ door de Rabobank. En dan hebben we ook nog een leraar ‘Oud-vaderlands recht’, mogelijk gemaakt door de ‘Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlands recht’. Dank u.

Bijzonder hoogleraren doen het werk aan de universiteit erbij, naast hun topfunctie in bijvoorbeeld de zorg of het bedrijfsleven. Ze werken meestal één dag in de week op de universiteit. Sociale wetenschappen heeft de meeste van buiten betaalde profs: zeventien.

Bedrijven en instanties verbinden zich voor vijf jaar aan een leerstoel. Dat kost hen volgens de richtlijn van de universiteit 47.000 euro per jaar. Tilburg University heeft 53 bijzondere leerstoelen, dus jaarlijks levert dat ongeveer 2,5 miljoen euro op – als we uitgaan van de richtlijn, soms zijn de bedragen hoger of lager. Het geld wordt overigens in zijn geheel uitgegeven aan de hoogleraar en zijn onderzoek. Vaak zijn de sponsoren ook de bedrijven waar de hoogleraar op de andere dagen van de week zijn brood verdient.

De voordelen voor de universiteit zijn duidelijk. De bijzonder hoogleraren maken onderzoek en onderwijs mogelijk waar anders geen geld voor zou zijn. Het zijn vaak bevlogen docenten, met een schat aan praktijkvoorbeelden. Soms regelen ze stageplaatsen of zelfs banen voor hun (oud-)studenten. En in de media zijn ze een uithangbord voor de universiteit.

Eduard Ponds is dat bijvoorbeeld, als bijzonder hoogleraar Economie van collectieve pensioencontracten. Pensioeninstituut Netspar en zijn werkgever, pensioenuitvoerder APG, betalen samen zijn leerstoel. “Het idee kwam ter sprake”, vertelt Ponds. “Mijn toenmalig leidinggevende vroeg of een bijzonder hoogleraarschap niet iets voor mij was. Ik vond dat zeker bij mij passen. Ik denk dat het bij APG ook een stuk waardering voor mij was”, zegt Ponds. “In samenspraak met de universiteit is een vacature opgesteld. Die was mij natuurlijk op het lijf geschreven. Ik geloof dat er wel mensen van buiten hebben gesolliciteerd, maar ik was de gewenste kandidaat.”

Zo gaat het vaak, blijkt uit onderzoek van Univers: een instelling heeft al een kandidaat, en stapt pas daarna naar de universiteit om een leerstoel mogelijk te maken. “Het is niet zo dat een sponsor zomaar iemand op een leerstoel kan zetten”, zegt Lex Meijdam, decaan bij de economen. “Een sponsor moet op zijn minst het risico durven aangaan dat het iemand anders wordt dan hun eventuele kandidaat. Maar er is wel een grijs gebied. Als het profiel dat we in overleg opstellen erg specifiek wordt, kan dat de kans groter maken dat het iemand van de sponsor wordt.”

Rookgordijn

“Ik ga geen rookgordijn opwerpen”, zegt Arie de Ruijter, decaan bij Humanities. “Formeel is de procedure open, maar als de sponsor een gewenste kandidaat heeft, zijn de kaarten de facto geschud. Voor instanties is het soms human resource-management, een manier om waardering te laten blijken aan medewerkers. Dat is niet erg, als de kandidaat maar professorabel is. Een gegeven paard kijken wij juist in de bek.” Een kandidaat moet in de regel gepromoveerd zijn. Hij of zij moet een publicatielijst laten zien, al gelden minder strenge eisen dan voor een gewoon hoogleraar.  De Ruijter : “Als iemand minder publicaties heeft in topjournals, maar wel een rol speelt in het maatschappelijk debat, kan dat ook. Al voor we de procedure ingaan, check ik het cv. Dan komt het wel eens voor dat we zeggen: we vinden hem toch niet geschikt. Als je dat vroeg in het proces doet, voorkom je irritaties. Het komt wel voor dat een organisatie zich dan terugtrekt als financier.”

De beslissing over de benoeming is dan dus informeel al genomen voor er een vacature is. Als er anderen informeren naar de baan, vertelt De Ruijter hen eerlijk dat er al een interne kandidaat is met goede papieren. In de praktijk solliciteren ze dan niet. Soms is de bijzonder hoogleraar ook de directeur bij de instantie die de leerstoel betaalt. Bart Berden, voorzitter van de Raad van Bestuur van Tilburgse St. Elisabeth Ziekenhuis, is hoogleraar bij TIAS Business School. Hij was al lid van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, toen het Elisabeth besloot zijn leerstoel te gaan betalen. Berden wil niet reageren op vragen over hoe zijn aanstelling is verlopen.

De decanen Economics en Humanities hebben bedenkingen bij directeuren die zichzelf naar voren (laten) schuiven als hoogleraar. “Ik ben er niet voor. Het is gebruik maken van publiek geld voor eigen gewin”, zegt De Ruijter. “Ik draag er gelukkig geen verantwoordelijkheid voor. Ik zou het nooit zo gedaan hebben.” Meijdam reageert: “Als de CEO van ING bij ons bijzonder hoogleraar wil worden, moeten we ons eens goed achter de oren krabben. Ik kan me voorstellen dat dat niet wenselijk is, zo’n persoon wordt teveel geïdentificeerd met een bedrijf. Maar de zorgsector is natuurlijk minder geprofileerd. Je moet daar goed naar kijken.”

‘Ideëel oogpunt’

Bedrijven hechten waarde aan een hoogleraar uit eigen gelederen. Gaat een bijzonder hoogleraar bij hen weg als werknemer, dan eindigt vaak ook de bekostiging van zijn leerstoel. Soms neemt een nieuwe werkgever ook de leerstoel over. Opvallend, aangezien een sponsor de leerstoel officieel vestigt uit ‘ideëel oogpunt’, zo staat in het standaardcontract van de universiteit.

In de praktijk spelen meer aardse overwegingen mee. “Ik denk dat hoogleraren in bepaalde sectoren meer status hebben, en dat daarmee het uurtarief van de betrokkene omhoog kan”, zegt Arie de Ruijter. “In de consultancy bijvoorbeeld. Een bedrijf verdient dan het geld dat ze investeren deels terug. Een win-win situatie.” Erik Brouwer ervoer het bijzonder-hoogleraar-effect in zijn vorige baan bij consultancybureau pwc, dat ook zijn leerstoel betaalde. “Je komt makkelijker bij klanten binnen, en je komt minder commercieel over. Ik weet niet hoeveel opdrachten ik extra heb kunnen scoren omdat ik hoogleraar ben. Maar ik voelde zeker vaker een positieve vibe.”

Ook bijzonder hoogleraar Stan Stevens werkte tot voor kort bij pwc. “Je krijgt een wisselwerking tussen de academische wereld en de praktijk. Pwc krijgt toegang tot meer academische kennis, fundamentele kennis, in aanvulling op de vluchtige kennis uit de praktijk”, zo zegt hij. “Doordat ze een hoogleraar hebben in de eigen organisatie, hebben ze toegang tot kennis.” Stevens is zich bewust van zijn bijzondere positie. “Hoe ga je om met de belangen van je sponsor? Ben je niet gekleurd? Daar moet je alert op zijn. Je moet je publicaties door anderen laten lezen, het wetenschappelijk debat aangaan. Dat zijn gewone wetenschappelijke mores. Het is in wezen niet anders voor andere hoogleraren. Iedereen heeft te maken met belangen en overtuigingen. Als bijzonder hoogleraar heb je misschien alleen de schijn wat meer tegen.”

Invloed kopen

Koopt een bedrijf met een leerstoel ook invloed op de universiteit? Een beetje. Wie een leerstoel sponsort, mag met de universiteit de richting van het onderzoek bepalen. De gebeurt vooraf, via de profielschets, maar ook in de jaarlijkse evaluaties. In commissies die dat doen zitten meestal drie mensen namens de universiteit, en twee van de sponsor. Maar het inhoudelijk beïnvloeden van onderzoek of uitkomsten is natuurlijk uit den boze.

Toch staat de hoogleraar in het publieke debat meestal wel aan de kant van de sponsor. “Er zijn niet snel onderwerpen waarin ik een standpunt heb dat strijdig is met dat van APG. Waar APG voor staat, daarvoor sta ik als persoon ook”, zegt Eduard Ponds. “Natuurlijk hebben zij er vertrouwen in dat ik de positie van de pensioenfondsen niet beschadig. Ze denken waarschijnlijk: ‘Ponds heeft veel betekend voor ons, dat zal hij ook blijven doen’. Maar het is niet zo dat ik iets zeg omdat APG dat vindt. Omdat ik ook op de universiteit werk, kan ik juist binnen APG een zelfstandiger positie innemen.” APG wil via het hoogleraarschap van Ponds invloed uitoefenen op het publieke debat. “Zorgen dat de discussie niet over verkeerde ideeën gaat, en op een goed niveau wordt gevoerd”, zegt Ponds. “Het is immers moeilijke materie.”

Wat als Ponds heel anders over de pensioenen zou denken dan APG? Ponds maakt een vergelijking met sport. “Stel dat je moet spelen voor Oranje, maar je hart ligt bij Duitsland. Dat zou wel heel bijzonder zijn.” Decaan Lex Meijdam: “In theorie moet het kunnen, maar in de praktijk kan het lastig zijn. Als je vijf jaar lang tegen collectieve pensioenfondsen schrijft, is de kans groot dat het contract na die vijf jaar is afgelopen.”

Ook bij Humanities zoeken sponsors naar een podium via bijzondere leerstoelen. Vaak vanuit een levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond: bij vijf van de elf Humanities-leerstoelen is dat zo. Het gaat bijvoorbeeld om het bisdom Haarlem en de humanistische Socrates Stichting. Daarnaast zijn er andere ideële organisaties. “Als zij waarden hebben die aansluiten bij die van ons, waarom niet?”, zegt De Ruijter. “Het geeft ons extra capaciteit en verbindt ons met maatschappelijke organisaties. Je moet wel garanderen dat het onderzoek onafhankelijk blijft. Dat leggen we vast. De behoefte om invloed uit te oefenen is minimaal. Het gaat ze meer om erkenning. Een leerstoel geeft zichtbaarheid en is goed voor hun reputatie. En hun indirecte belang is ermee gediend. Ze betalen voor de aandacht voor een bepaald thema.”

 

Tranzo: kampioen leerstoelen

Vooral de faculteit Social and Behavioral Sciences heeft veel bijzonder hoogleraren. De meeste (volgens het instituut ‘ruim tien’) zitten bij Tranzo, een wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn dat samen met partijen in de zorg is opgericht. “Tranzo is het enige instituut dat echt in zijn missie heeft staan dat we een brug moeten slaan naar de maatschappij”, verklaart directeur Henk Garretsen dat hoge aantal. “Voor ons zijn de bijzonder hoogleraren een hele reële bijdrage om Tranzo in stand te houden. Vanzelfsprekend hebben organisaties belangen bij wat we onderzoeken, want voor een deel wordt hun eigen werk geëvalueerd.” Maar of dat nu positief of negatief uitpakt, ‘ze hebben belang bij beide antwoorden’, zegt Garretsen.

 

Bijzonder hoogleraren per school

Social and Behavioral Sciences: 17

Tias Business School:  11

Humanities: 11

Economics and Management: 9

Law: 6

 

Wie sponsort de meeste hoogleraren?

Zorg: 12

Ideële organisaties: 9

Advies/consultancy: 8

Ministeries en overheidsinstanties: 6

 

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.