“De zin van het leven is geluk”

Michiel Peeters is sinds 2012 studentenpastor van de aan Tilburg University verbonden studentenkerk Maranatha. Hij is geboren in Den Bosch en studeerde in Leiden af in rechten en Russisch. In 2001 ging hij naar Rome om theologie te studeren aan een priesterseminarie. Van 2006-2011 werkte hij als priester in Rusland. Daarna was hij pastor in Den Bosch en gaf hij levensbeschouwing aan een middelbare school in Eindhoven. Michiel Peeters verrichte vorig jaar een daad van naastenliefde: hij doneerde een nier. Een goede reden om de jonge studentenpastor eens uitgebreid te spreken over de zaken die er werkelijk toe doen. “Als je het mysterie gaat zien, wordt het leven interessanter.”

Het gesprek is pas net begonnen als Michiel Peeters opspringt. “Oké, ik zal je even wat laten horen van Chopin. Vijf minuten maar. Ik vind dit geniaal.” Michiel zet een cd op, en gaat zelf op een bankje zitten, een eindje verderop in de ruimte. ‘Prelude nummer 15’, ook bekend als ‘The Raindrop’, vult de ruimte. Even zijn we allebei alleen met de muziek. Michiel kijkt uit het raam, zijn voet beweegt mee.

Noot
“Ik werk vrij veel met muziek, in mijn gesprekken met studenten. Omdat het helpt, en omdat je er dingen duidelijk mee kunt maken”, legt Michiel uit. “Er is een noot, ‘the raindrop’, die je aan een stuk door hoort in deze muziek. Soms lijkt ‘ie even weg te zijn, dan wordt ‘ie weer heviger, maar hij is voortdurend aanwezig. Die noot, dat is de vraag naar de zin van het leven. Die is voortdurend in ons aanwezig, ook al wordt ‘ie soms overstemd door andere dingen, vooral als het leven gelijkmatig verloopt. Maar als je die noot eenmaal hoort, wordt het een obsessie. De zin van het leven is niet studeren, een baan vinden, een meisje zoeken. De zin van het leven is zelfverwezenlijking, gelukkig worden. Alle andere dingen zijn daar een poging toe.”

Meteen gaat het ergens over. De pastor praat nauwkeurig, en pauzeert regelmatig om tot een goede formulering te komen. Zijn zinnen eindigen vaak in een verlegen lachje. We spreken elkaar in het kerkgebouw aan de Cobbenhagenlaan. De eigenlijke kapel ligt half verdiept. ‘Ondergrondse studentenkerk Maranatha’, staat op de deur. “Ik vind dat wel een mooie geuzennaam”, zegt Michiel.

Die noot van Chopin, is dat in jouw leven je roeping? Mag ik dat zo noemen?
“Zeker. Niet een ‘roeping’ in de zin dat er iets aan me wordt opgelegd. Maar in de zin dat iets in me wakker wordt gemaakt.”

Wanneer ben je hem gaan horen?
“Tijdens mijn studententijd. Ik heb Russisch en rechten gestudeerd in Leiden. Daar kwam ik in aanraking met een groep Italiaanse studenten. Zij hebben me het christendom laten herontdekken.”

Hoe?
“Door te koken, haha. Daar maakten ze echt een kunst van. Hun enthousiasme voor het leven zat in het eten. De hele zaterdag deden ze boodschappen. Voordien dacht ik dat je twee dingen kon zijn: blij en oppervlakkig, of intelligent en cynisch. Ik zag door hen dat je ernst kon hebben met het leven en vrolijk zijn.”

“De noot werd harder toen ik twee jaar als priester in Siberië werkte. Als het leven ingewikkelder wordt, zoals ook de muziek van Chopin gewelddadiger wordt, dan klinkt ook de vraag luider. Ik was daar ver van huis, onder moeilijke omstandigheden. Soms helpen dat soort extremen. Ik zeg wel eens tegen een student: ‘Jij zou eigenlijk verliefd moeten worden’. Ook dat kan zorgen dat je die noot gaat horen. Als je die noot hoort, en ontdekt dat het leven zin heeft, wordt je nieuwsgierig naar wat het je brengt. Dan wordt het leven een avontuur. Ik heb van mezelf een pessimistisch temperament, maar ik ben er nu van overtuigd dat het beste nog moet komen.”

De nieuwsgierigheid naar het leven speelde mee in zijn beslissing om een nier te doneren aan zijn zwager. Eind 2014 was hij daardoor drie weken uit de running. “Dit kwam op mijn weg, en ik moest daar iets mee. Mijn zus vroeg met anderhalf jaar geleden om over donatie na te denken. Ik heb de risico’s uitgezocht, en die bleken heel laag. Zo’n operatie is altijd spannend natuurlijk, maar het is wel iets heel goeds. Ik heb er weinig schade van, en voor een ander is het een grote winst. Als je bezig bent met vragen over geluk, dan is dit wel iets moois dat je kunt doen.”

Ben je katholiek opgevoed?
“Ja. Maar op mijn middelbare school ben ik het kwijtgeraakt. De zin van het leven kwam daar totaal niet aan de orde. Op sommige scholen doen leraren nog iets met filosofie. Maar een kritische, systematische beschouwing van het christendom is er niet bij. De instelling is tegenwoordig: ‘ik geef mijn kind niets mee, dan kan het zelf kiezen.’ Maar dat werkt niet. Je moet op zijn minst een werkhypothese meegeven, dan kunnen kinderen daarover nadenken. Als je dat niet doet, worden jongeren verbitterd. Ik was dat op de middelbare school. De sfeer was daar: ‘We are here because we are here, kom, laten we geld gaan verdienen’. Sommige van mijn docenten waren door en door cynisch. Het antwoord op de vraag van de zin van het leven was – volgens hen – dat er geen antwoord is. Wat we ook doen om het ultieme geluk, de ultieme schoonheid te vinden.”

Waarom is dat cynisch?
“Ik zou me redelijk belazerd voelen door het leven, als op die vraag – waar we allemaal mee geboren worden, en die steeds bij ons bovenkomt – geen antwoord is.”

Hoe pak jij het als pastor aan?
“Ik dring niets op. Ik heb totaal respect voor ieders persoonlijke vrijheid. Maar ik reik wel iets aan. Als je geen voorstel krijgt, heb je ook geen keuze.”

Je hamert erop dat mensen zichzelf die vraag stellen. Maakt het voor jou dan niet uit hoe ze een antwoord zoeken? Kunnen ze het ook vinden buiten religie, in de filosofie of in de wetenschap?
“Misschien. Ongetwijfeld. Maar ik ken zelf niemand die die vraag zo serieus neemt als die jood Jezus Christus.”

Hoeveel studenten bezoeken wekelijks de mis?
“We hebben een Facebookgroep van tweehonderd man, ongeveer honderd zijn er min of meer wekelijks hier. De mis vind ik overigens niet het belangrijkste onderdeel van mijn pastoraat. Gesprekken, zoals deze, zijn belangrijker.”

Veel studenten stellen die belangrijke vraag dus niet.
“We hebben 13.000 studenten in Tilburg… Dus de groep die hier komt, is inderdaad klein. Maar de rest heeft die vraag wel in zich. Ze besteden er alleen geen aandacht aan.”

We moeten dus zoeken naar geluk?
“Ja. Ik spreek wel eens stellen die willen trouwen. ‘Waarom?’, vraag ik dan. ‘Omdat de ander mij gelukkig maakt’, zeggen ze soms. ‘Dan moet je niet trouwen’, zeg ik dan. Ieders hart is gemaakt voor oneindig geluk, veel meer dan de ander kan geven. De pretentie dat de ander dat wel kan, is verstikkend. Je moet trouwen omdat die ander als geen ander de vraag naar geluk in je wakker maakt. Dat is een veel grotere vraag dan die ander zelf kan vervullen. Net zoals mooie muziek je laat verlangen naar dingen die veel mooier zijn dan muziek. Maar geluk bestaat, en is bereikbaar.”

“En dan maak ik de stap naar kerstmis”, vervolgt Michiel. “Datgene dat ons hart gemaakt heeft, heeft medelijden met de mens gehad, en is naar ons toegekomen. Dat zegt ons dat het goede bestaat, en dat ons hart niet vergeefs gemaakt is. Het is een haast beledigende claim, want hoe kan het mysterie nu een sterfelijke vorm aannemen? Maar het is ook een interessante claim. Als je het mysterie gaat zien, wordt het leven interessanter.”

Je spreekt niet over ‘God’. Waarom?
“Ik geef niet graag namen aan dingen die nog niet ervaren zijn. Als God bestaat, moet hij zichzelf maar laten zien.”

Heeft God zich aan jou laten zien?
“‘Mysterie’ omschrijft voor mij de ervaring beter. Je kunt het God noemen, of x, of wat dan ook.”

Door: Marten van de Wier
Foto: Ton Toemen

Dit interview verscheen eerder in Univers (nummer 6).

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.