Verslag: Spoeddebat Charlie Hebdo
Wil je een leuke discussie op deze universiteit? Dan mogen Herman de Regt en Gabriël van den Brink niet ontbreken. Zet ze tegenover elkaar en gegarandeerd dat het een stevig debat wordt. Voeg Jan Jaap de Ruiter toe en het forum over Charlie Hebdo en de bijbehorende, ongemakkelijke vragen kan beginnen.
Wetenschapsfilosoof Herman de Regt trapt af. “Moeten we wel de spot drijven met geloofsovertuigingen? Hadden we de satire van Charlie Hebdo moeten verbieden om het leed van moslims te voorkomen? Wat hebben wij eigenlijk over voor onze vrijheid van meningsuiting? Weinig democraten zullen bereid zijn om hiervoor te sterven.” Arabist Jan Jaap de Ruiter haakt hierop in door een van zijn opinies voor te lezen. “Ook al roept de publieke opinie dat het nu maar eens uit moet zijn met die moslims, een goed democratisch principe is dat niemand aangesproken kan en mag worden op het gedrag van een ander.” Cultuursocioloog Gabriël van den Brink sluit de introductie af door te vertellen dat hij vroeger zelf radicaal was. In de jaren ’70 was hij marxist. Hij noemt overeenkomsten en verschillen tussen de radicalen toen en nu. “De grootste overeenkomst is dat radicalen altijd jonge mannen zijn op zoek naar hun rol in de wereld. Een groot verschil is dat de radicale marxisten uit de middenklassen kwamen. Radicale moslims komen uit marginale groepen. Ze zijn slecht geïntegreerd en voelen zich een vreemdeling in hun eigen land.”
Antwoorden
Na de introductie proberen de debaters antwoorden te vinden. Dit lukt niet bijster goed, er blijven veel vragen onbeantwoord. Op sommige is er gewoon geen te vinden. Maar deels komt dit ook door de lange discussies naar aanleiding van de vragen zelf. Eén ingewikkelde vraag luidt: ‘Waarom rust er een taboe op grappen over de Holocaust, terwijl moslimgrappen wel kunnen?’ Volgens De Ruiter is dit een hypocrisie van de samenleving. Van den Brink vindt dat het genuanceerder ligt. “Sommige dingen in onze geschiedenis hebben veel impact. We vinden de Holocaust taboe, maar dan moeten we uitleggen waarom dat de grens is. Als je dat niet kunt, dan schiet je te kort. Je moet je geschiedenis kunnen uitleggen. Ik eis van moslims dat ze bereid zijn tot historische argumentatie.” Volgens De Ruiter is deze eis onmogelijk. Gelovigen hoeven volgens hem niet relativerend naar de geschiedenis te kijken.
Verder wordt de vraag gesteld of Arabieren minder gevoel voor humor hebben. Dit is volgens De Ruiter niet het geval. “Ik heb zelf in Egypte gewoond, ze hebben daar een erg vrolijke en humoristische cultuur.” Een andere conclusie die getrokken wordt is dat mensen tegen grappen moeten kunnen. “Mensen moeten accepteren dat er dingen over hen worden gezegd”, zo stelt Van den Brink.
Nog enkele andere vragen komen naar voor, maar echte antwoorden blijven uit. Discussie was er daarentegen genoeg. En dat zorgde er dan ook voor dat ik aan het einde nog meer ongemakkelijke vragen had dan voor het debat.