Tilburg University zal kleur moeten bekennen
Studenten zijn ontevreden over hoe de universiteit functioneert. In Tilburg lijkt dat anders, want de universiteit scoort een dikke 8. Toch borrelt het onder de oppervlakte. Ook Tilburg University zal kleur moeten bekennen, zegt Eric van Damme. Laat zien wat je academische waarden zijn.De bezetting van het Maagdenhuis eerder dit jaar liet zien dat op de universiteit onvrede heerst. Net als 50 jaar geleden vragen studenten om meer inspraak. In tegenstelling tot destijds is het in Tilburg nu rustig. Hier zijn de studenten juist erg tevreden; ze geven Tilburg University een 4,09 op een schaal van 1 tot 5, een ruime 8, waarmee de TiU op de derde plaats in Nederland staat.
Toch borrelt het onder de oppervlakte. In het gehele land zijn groepen actief die ontevreden zijn over hoe de universiteit functioneert. Vier kritiekpunten komen steeds terug: de groeiende afstand tussen de professionele bestuurders en de academische werkvloer; het toenemende belang van de vercommercialisering van kennis; de dreigende verschraling van het onderwijsaanbod door het afschaffen van kleine studies en de verschoolsing van het onderwijs. Gesteld wordt dat de universiteit geen onderwijsfabriek moet zijn, maar plaats voor kritische bezinning en persoonlijke ontplooiing. Gisteren organiseerde TiU een debat met vertegenwoordigers van deze groepen, met als doel te komen tot een karakterisering van wat een goede universiteit is.
Het debat volgt op de petitie ‘Onderzoekers eerst voor een betere TiU’ die ondergetekende, samen met een aantal andere hoogleraren, een jaar geleden initieerde en die door 161 medewerkers ondertekend werd. We spraken onze zorg uit over de groeiende kloof tussen de bestuurders en de werkvloer, de afnemende betrokkenheid van onderzoekers bij het publieke goed en het verloren dreigen te gaan van de universiteit als community. Niet dat TiU het slechter doet dan andere universiteiten, maar – gegeven haar kleine schaal – zou het hier veel beter moeten kunnen. Dat was ook een boodschap van de scheidend rector, Philip Eijlander, vorige week. Er blijft voor zijn opvolger een agenda over: de tevredenheid van medewerkers is lager dan die van studenten. Een mogelijke verklaring is de spanning tussen de hoge ambities en de beperkte middelen, gekoppeld aan toenemende (internationale) concurrentie en onduidelijkheid waar de universiteit voor staat en wat zij wil.
Hoewel de nieuwe rector, Emiel Aarts, terughoudend was, signaleerde hij in zijn overdrachtsrede al enkele verbeterpunten. Het profiel en de missie kunnen aangescherpt worden en het motto Understanding Society mag van hem wel het ambitieuzer Advancing Society zijn. De TiU zal inderdaad kleur moeten bekennen, zij zal moeten laten zien wat haar academische waarden zijn. Die waarden moeten ook in de governance tot uiting komen. Het beste signaal dat je de wetenschap waardeert is dat je een wetenschapper aan de top hebt. Dat loont ook: de beste universiteiten worden door uitstekende wetenschappers geleid. Logisch, een expert neemt betere beslissingen en krijgt meer gedaan bij collega-wetenschappers. Maar het is bij de TIU nu niet het geval. In de Raad van Toezicht zitten alleen ex-politici en oud ondernemers, terwijl de rector niet de baas van de universiteit is.
Dit alles wekt de indruk dat de wetenschap ondergeschikt is aan economie en maatschappij, maar dat is kortzichtig. Maatschappelijk relevant onderzoek gedijt alleen op een krachtig fundament van door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek. Teveel nadruk op de toepassing kan uiteindelijk contraproductief zijn. Eveneens kortzichtig is de opleidingen alleen op de beroepsperspectieven te beoordelen. Meer dan om vakkennis gaat het om persoonlijke ontplooiing en opdoen van zelfkennis. Over de aansluiting op de arbeidsmarkt hoeven studenten zich overigens geen zorgen te maken.
De torenhoge ambitie van wetenschappers heeft Nederland geen windeieren gelegd, en ook in Tilburg wordt prima gepresteerd. Zo scoort Economie rond plaats 25 wereldwijd en 5 in Europa. In een competitief veld is dat Champions League niveau. Het handhaven van die positie is een serieuze uitdaging, zeker gezien de beperkte middelen. De Nederlandse overheid geeft per student per jaar nu ongeveer €20.000 uit, de helft van 50 jaar geleden. Dat is (bijna) voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Voor studenten geldt hetzelfde. Zij betalen €1900 per jaar, dat is minder dan €4 per contactuur.
Is het realistisch te verwachten dat men met zo weinig middelen de concurrentie met het buitenland aan kan en een goede universiteit kan zijn? Wie niet rijk is, moet erg slim zijn. Het hangt ook af van wat men met een goede universiteit bedoelt. Volgens mij is dat een community van studenten, docenten en professionele ondersteunende staf, waarin iedereen uitgedaagd wordt het beste van zichzelf te geven, waar iedereen tevreden is, en waarop alle betrokkenen trots zijn; het is een plaats waar docenten grensverleggend onderzoek doen en waar studenten gevormd worden tot verantwoordelijke, gerespecteerde en kritische wereldburgers.
Eric van Damme is hoogleraar aan Tilburg School of Economics and Management