Wordt proefdieronderzoek wel goed uitgevoerd?
Het merendeel van het onderzoek met proefdieren wordt niet goed uitgevoerd. Dat zou blijken uit een studie van Schotse wetenschappers. De Tilburgse methodologe Michèle Nuijten is nog niet zo zeker van de conclusies van die studie.
Jaarlijks worden in Nederland 500 duizend dierproeven uitgevoerd, blijkt uit de cijfers van de voedsel- en warenautoriteit. Dat proefdieronderzoek moet aan verschillende methodologische eisen voldoen. Het moet bijvoorbeeld gerandomiseerd zijn. In zowel experiment- als controlegroep horen identieke groepen dieren. Ook dient de onderzoeker ‘blind’ te zijn. Hij mag niet weten welke groep welke is. Anders kunnen onderzoekers de resultaten – bewust of onbewust – beïnvloeden.
Uit Schots onderzoek onder 147 proefdierstudies blijkt nu dat de methodologie te wensen over laat, schrijft de Volkskrant. Maar 1 op de 5 onderzoeken maakte melding van randomisatie. Nog schever lag dat bij het ‘blind’ uitvoeren: dit gebeurde slechts bij 1 op de 19 studies. Ook op andere voorwaarden schoot het meeste onderzoek tekort.
Methodologie
Het volgen van wetenschappelijke methoden is juist zo belangrijk, zegt promovenda Michèle Nuijten. “Zeker bij proefdieronderzoek. Daar zit een heel groot ethisch aspect aan. We zeggen: het is zo belangrijk, dat het een noodzakelijk kwaad is. Dan moet je je onderzoek wel goed uitvoeren.”
Veel onderzoekers begrijpen ‘per ongeluk’ gevonden resultaten niet
Er is een verschil tussen confirmatief en exploratief onderzoek. “Exploratief onderzoek is veel spelen met data, hopen dat er iets uitkomt. Zo genereer je veel vraagstellingen en hypotheses. Voordeel is dat je zo tot hele nieuwe ontdekkingen kan komen. Nadeel is dat je soms dingen vindt die helemaal geen echt effect zijn.” Om dit soort speculatief onderzoek van waarde te laten zijn, moet er helemaal opnieuw getest worden. Dat gebeurt weinig.
“Bij confimatief onderzoek heb je vooraf juist een hele duidelijke verwachting, hypothese. Je voert het onderzoek uit om die hypothese te toetsen.” Nuijten denkt dat veel onderzoekers het verschil tussen deze twee vormen van onderzoek niet goed begrijpen. “Daarom begrijpen ze ook niet dat een ‘per ongeluk’ gevonden resultaat niet betekent dat er een effect is.
De Schotse onderzoekers denken zelf dat veel van de 147 onderzochte studies exploratief zijn. Daarom zouden methodologische voorwaarden niet zo strikt gevolgd zijn. Omdat er vervolgens spectaculaire resultaten uitrollen, wordt het wel gepubliceerd. Dat zou aan de publicatiecultuur kunnen liggen. Nuijten: “Met name de prestigieuze tijdschriften zijn op zoek naar snelle, hippe en opvallende resultaten. Dingen die onverwacht zijn, en makkelijk te begrijpen. Dus worden veel kleine, simpele experimenten gepubliceerd. En daar komen ook weer het vaakst fouten in voor.” Ook wetenschappers willen scoren. “Dat is niet verkeerd. Maar die moeten dan wel duidelijk zijn over wat ze gedaan hebben.”
Tijdschriften en wetenschappers willen scoren
Vergeten op te schrijven
Het Schotse onderzoek stelt: in deze studies hebben wetenschappers niet gerapporteerd dat het onderzoek bijvoorbeeld gerandomiseerd is. Dat betekent niet dat het onderzoek dat niet is, merkt Nuijten op. “Ik kan me voorstellen dat je denkt, dat is een standaard voorwaarde. En dat hoeven we dus niet op te schrijven.” Daar ziet Nuijten een simpele oplossing voor: “Een tijdschrift kan een soort rapportagechecklist opstellen. Dan worden wetenschappers eraan herinnerd ook dat soort zaken te rapporteren.”
Als de cijfers overigens wel kloppen, vindt Nuijten het een kwalijke zaak. De gevolgen zouden ook niet gering zijn. “Dan zit je denk ik met een enorm ethisch schandaal. Dierproeven zijn een gevoelig onderwerp.”
Beeld: flickr/Understanding Animal Research