Mogelijke vervolging fractievoorzitter(s) een staatsrechtelijke primeur

Mogelijke vervolging fractievoorzitter(s) een staatsrechtelijke primeur

Vanmorgen besloot het Presidium van de Tweede Kamer dat een speciale Kamercommissie onderzoek gaat doen naar het lekken uit de zogenaamde commissie Stiekem. Dit kan leiden tot strafvervolging van een of meerdere fractieleiders uit de Tweede Kamer. En dat is een staatsrechtelijke primeur, zo bevestigt de Tilburgse hoogleraar Ernst Hirsch Ballin. Nooit eerder in de geschiedenis werd een procedure begonnen voor de vervolging van een lid van de Tweede Kamer als verdachte van een ambtsmisdrijf.

Ernst-hirsch-ballin-jus-bzk208

Professor Hirsch Ballin is gespecialiseerd in constitutioneel recht. Daarnaast was hij zelf lange tijd minister van Justitie én minister van Binnenlandse Zaken. En in die laatste functie een voorganger van Ronald Plasterk, met wie de bewuste commissie Stiekem vergadert. Plasterk zou op 12 december 2013 tegenover deze Commissie inlichtingen- en veiligheidsdiensten al dan niet mededelingen hebben gedaan over 1,8 miljoen Nederlandse telefoongegevens die zouden zijn doorgespeeld aan de Amerikaanse geheime dienst NSA. Die kwestie lag zeer gevoelig. Eerder had Plasterk ontkend dat dit was gebeurd terwijl dit later toch het geval bleek te zijn.

De vraag was vervolgens of de commissie Stiekem, waarvan alleen de fractievoorzitters lid zijn, op die 12e december was ingelicht. Journalisten werden actief benaderd door een of meer betrokkenen dat de minister wel degelijk informatie had verstrekt. Dit leidde tot een publicatie in onder meer NRC. Waarmee vaststond dat vertrouwelijke informatie was gelekt en iemand op zijn minst het ambtsgeheim had geschonden. VVD-leider Zijlstra deed aangifte bij het Openbaar Ministerie. Dat oordeelde na anderhalf jaar dat het niet bevoegd was hierin te handelen omdat het om parlementariërs gaat. En dus belandde de hete aardappel in de schoot van het Presidium, het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer. Die, zo stelt Hirsch Ballin, de enige mogelijke weg insloeg die ze staatsrechtelijk in kan slaan.

Dit is de zwaarste procedure die we in ons constitutionele bestel kennen.

“Er komt nu een commissie die vooronderzoek gaat doen en daar verslag van uitbrengt aan de Tweede Kamer. Vervolgens zal de Kamer op basis hiervan een eindbesluit moeten nemen. En als dat eindbesluit neerkomt op een opdracht tot vervolging dan komt het bij de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad terecht.”

Bijzonder
Het is een heel bijzondere situatie, zegt Hirsch Ballin. “En daarom is er ook een zeer bijzondere procedure voor, de zwaarste die we in ons constitutionele bestel kennen. En voor de toepassing van die procedure is de drempel daarom ook hoog: volgens de Grondwet kunnen alleen de hoogste staatsorganen, het parlement danwel de regering, opdracht geven tot vervolging van Kamerleden en bewindslieden wegens ambtsmisdrijven. Let wel: alleen de opdracht geven. Uitsluitend de procureur-generaal bij de Hoge Raad mag tot vervolging overgaan. De berechting vindt niet plaats door een rechtbank, maar door de hoogste rechter van het land, de Hoge Raad dus. Dit is de enige vorm van vervolging in onze grondwet waarbij vervolgens geen beroep meer mogelijk is. Dit alles is al in de eerste helft van de 19e eeuw vastgelegd en uitgewerkt in een wet van 1855 die nog steeds van kracht is. Voor het gewone Openbaar Ministerie is hierin geen rol weggelegd; zo wordt voorkomen dat een officier van justitie zich gaat bemoeien met de ambtsvervulling van een Kamerlid. De betekenis hiervan is dat Kamerleden en andere hoge ambtsdragers in alle vrijheid hun werk moeten kunnen doen.”

Simpel gezegd gaat het hier over het schenden van het ambtsgeheim en/of staatsgeheimen. Het is nog onduidelijk of er daadwerkelijk een staatsgeheim is geschonden – feitelijk gaat het slechts om het lekken van het feit dat de minister iets wel of niet heeft besproken, niet het lekken van wàt er is besproken. Voor de ernst van deze affaire maakt het niet eens veel uit: alleen het schenden van het ambtsgeheim is al een bijzonder zwaar vergrijp als de dader een politiek leider zou zijn.

Toen deze wetsartikelen in de negentiende eeuw werden geschreven, bestonden er geen media zoals nu.

De grootste zorg zit hem voor de Tilburgse hoogleraar niet in het staatrechtelijke deel van deze affaire.  “Toen deze wetsartikelen in de negentiende eeuw werden geschreven, bestonden er geen media zoals nu. Massieve aandacht in de media vormt een groot risico: er kunnen snel grote vooroordelen ontstaan. Aan de andere kant waarborgt al die publiciteit juist ook dat er niets wordt verdoezeld.”

Ofwel: alle media-aandacht maakt achterkamertjespolitiek in deze kwestie vrijwel onmogelijk, maar kan er wel voor zorgen dat individuen heel snel beschadigd kunnen raken. “Dit vergt dus heel grote discipline van alle betrokkenen om het werk over te laten aan de commissie, de procureur-generaal en de Hoge Raad zelf. En er zo voor te zorgen dat degenen die eventueel vervolgd worden een eerlijk proces krijgen.”

Op de foto boven: het Presidium of dagelijks bestuur van de Tweede Kamer.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.