Ook maar iets over Keulen
Zo, de Socioloog des Vaderlands is intussen ook ontwaakt uit zijn winterslaap. Bij deze willen we jullie een gezond en sociologisch relevant 2016 toewensen! In 2015 hebben we niet minder dan 41 blogjes op de wereld losgelaten. Volgens enkele onderzoekjes is de ideale lengte van een blog zo’n 7 minuten, wat zou neerkomen op ca. 1.600 woorden. Aangezien onze blogjes gemiddeld 800 woorden tellen, spenderen jullie dus gemiddeld 3,5 minuut per blog. Dit komt uit op 143,5 minuten voor onze 41 blogs tezamen. U leest het goed: afgelopen jaar heeft u maar liefst 2,5 uur verkwist aan onze schrijfsels. We beloven plechtig om ook in 2016 veel van jullie kostbare tijd weg te knibbelen!
En ja hoor, ook 2016 belooft sociologisch een jaar te worden om duimen en vingers van af te likken – maar dan wel met een armlengte afstand. Net zoals de Duitse politie en de media loopt ook de Socioloog des Vaderlands met dit blogje wel een beetje achter de feiten aan. De gebeurtenissen op oudejaarsavond in Keulen blijven de gemoederen bezig houden, terwijl er van sociologen gezegd wordt dat ze afwezig zijn in de media. En als er dan toch eentje zijn stem durft te verheffen, dan worden zijn woorden onterecht uit de context gerukt – potverdikke nog aan toe! De bedoeling van deze blog is om op basis van bestaande data te kijken in welke mate moslims nu echt zo’n grote vrouwenhaters zijn als ze de afgelopen weken in de media worden afgebeeld.
Bepaalde opiniemakers grijpen de gebeurtenissen in Keulen, en ook andere steden, aan om erop te wijzen dat er wel degelijk een strijd tussen culturen gaande is op het Europese vasteland, versneld door de recente instroom van vooral Syrische vluchtelingen. Journalist Arnold Karskens durft zelfs te prediken dat er in mei een Europese volksopstand gaat uitbreken. Vlaamse politici zijn zich intussen al aan het bewapenen met pepperspray om de aanval af te slaan! Deze sceptici baseren zich vooral op de these gepopulariseerd door Samuel Huntington, met name dat de voornaamste bronnen van internationale politieke conflicten gebaseerd zijn op culturele en religieuze verschillen. Ook al is de Clash of Civilizations-these vooral gebaseerd op de religieuze grond van politiek conflicten, toch wordt de these ook doorgetrokken naar andere vormen van conflict. Keulen zou zo een voorbeeld zijn hoe traditionele islam-opvattingen botsen met seculiere westerse waarden.
Juist dat onderscheid is cruciaal volgens Ronald Inglehart – die grote meneer bekend om zijn postmaterialisme-these – en Pippa Norris, expert vergelijkende politiek. Op basis van een uitgebreide analyse van de World Values Survey maken ze namelijk hard dat opvattingen over democratie niet noodzakelijk verschillen in westerse en moslimlanden. Maar waar ze wel in verschillen zijn opvattingen over gendergelijkheid. Om hun woorden te gebruiken: “the values separating the two cultures have much more to do with eros than demos.”
Tot zover het duiden van verschillen tussen landen. Maar hoe zit het dan met onze moslims? Loopt de scheidslijn tussen het westen en de moslimlanden ook op het Europees continent? Om hierop zicht te krijgen stoten we op enkele praktische beperkingen, namelijk de beschikbaarheid van data. Het ene survey heeft niet noodzakelijk goede metingen over gendergelijkheid, het andere survey heeft geen representatieve gegevens van moslims bevraagd. Voor de verandering doen we het in 2016 andermaal met de European Values Study – ons Tilburgs kindje, uitgedragen in 2008 over verschillende Europese landen. De data is beperkt tot 29 Europese landen waarbij we een onderscheid maken naar denominaties – katholieken, protestanten (en evangelisten), moslims, anderen (joden, boeddhisten, hindoes, enzovoort) en niet-religieuzen. Disclaimer vooraf: in de data hebben we het over 519 moslims die al doorgaans enkele jaren in hun gastland wonen. We hebben het hier dus helemaal niet over de recente instroom van Syrische vluchtelingen.
Voor de volledigheid kijken we trouwens naar verschillen in traditionele genderopvattingen – een schaaltje (gaande van 1 tot 4, waarbij een hogere score een meer traditionele/conservatieve opvatting betekent) dat terug te brengen valt op de idee dat vrouwen maar best een plaats innemen voor de haard. Als we kijken naar bivariate verschillen tussen denominaties, dan blijkt dat van alle denominaties moslims het meest traditioneel zijn (1.96), terwijl de katholieken toch wel het meest progressief zijn (1.85). Let wel: het schaalmidden is 2,5 en hier komen de moslims niet eens bij in de buurt. Het meest progressief zijn trouwens de niet-religieuzen (1.80). Als we controleren op de meest voor de hand liggende achtergrondkenmerken – gender, leeftijd, opleidingsniveau, tewerkstelling en inkomen – blijkt dat de verschillen tussen denominaties kleiner worden, wat dus wil zeggen dat de religieuze verschillen afnemen. Dus, ook wanneer je controleert voor het feit dat moslims misschien een meer kwetsbare positie innemen in de samenleving, dan nog neemt dit niet weg dat er nog verschillen zijn tussen katholieken en moslims.
Maar laten we nu eens kijken naar hoe de sterkte van het “moslim-effect” zich verhoudt tot andere respondentenkenmerken. In het grafiekje beneden zijn de belangrijkste kenmerken naast elkaar geplaatst. Het moslimeffect is -0.10: met andere woorden, het verschil tussen katholieken en moslims is dus .10 op de schaal van 1 tot 4. Maar als we kijken naar wat er nog meer bepalend is voor traditionele genderopvattingen, dan is het, jawel: man-zijn! Het verschil tussen mannen en vrouwen bedraagt 0.12. Dat mannen traditioneler zijn dan vrouwen over de rol van de vrouw hoeft misschien niet te verbazen, maar de relatieve omvang van dit effect is het des te meer.
Dan blijft natuurlijk de laatste vraag hangen: hoe zit het nu eigenlijk met de genderverschillen tussen denominaties? Moslimmannen zijn verhoudingsgewijs het meest traditioneel in hun opvattingen over vrouwen (2.07) – meer dan eender welke andere denominatie. Niet-religieuze mannen zijn, daarentegen, bijzonder progressief in het propageren van gelijkheid tussen mannen en vrouwen (1.77). Interessant is dat er onder vrouwen geen significante verschillen zijn tussen denominaties wat betreft gendergelijkheid. Als de vrouw in de islam dan toch inferieur zou zijn, wat weinig waarschijnlijk lijkt, zouden moslimvrouwen dit geïnternaliseerd moeten hebben, toch?
Nu kunnen we ons wel voorstellen dat mannen zich een beetje op de teentjes getrapt voelen- gemiddeld genomen zijn de verschillen tussen de geslachten groter dan de verschillen tussen christenen en moslims! Het is niet onwaarschijnlijk dat veel mannen zich hierin niet herkennen. Inderdaad: sociologisch onderzoek gaat om patronen, om verschillen tussen groepen. Veel mannen houden er erg egalitaire opvattingen op na tegenover vrouwen, terwijl ook een aandeel mannen er behoorlijk obscure opvattingen over vrouwen op nahoudt. Maar hetzelfde geldt nu eenmaal voor moslimmannen: ook hier is het niet verstandig om de spreiding uit het oog te verliezen. Het aandeel moslims dat er egalitaire opinies op nahoudt, is niet gering!
De cijfers liegen er niet om: moslimmannen is de categorie met de minst gender-gelijke opvattingen van alle onderzochte groepen- je moet de feiten toch een beetje benoemen, hé Sywert. Welke processen hieraan specifiek ten grondslag liggen zijn onmogelijk te achterhalen met dit type survey-onderzoek. En het is ook niets om vrolijk over te worden, of om kapot te relativeren: de bevraagde moslims in dit survey zijn uiteindelijk al beter geïntegreerd in onze maatschappij dan de pas aangekomen groep asielzoekers. Toch blijft het feit overeind dat cultuur veranderbaar is, zeker op micro-niveau. Opinies en attitudes veranderen. Ook dat zien we uiteindelijk bij het onderscheid tussen eerste en twee generatie immigranten, en ook naar hoe immigranten accultureren in verschillende landen. Maar geslacht is misschien, heel heel misschien, ook wel veranderbaar, maar daar zijn meestal wel iets pijnlijkere ingrepen voor nodig.
TR