Het referendum is een blijvertje

Nederland houdt vandaag haar tweede grote, landelijke referendum. De regering mag de uitslag daarvan naast zich neerleggen. Bij een hoge opkomst en een (over)duidelijke uitslag is dat niet slim, stelt Koen van der Krieken, promovendus gespecialiseerd in referenda. Univers sprak met hem en twee bestuurskundestudenten over het Nederlandse referendumsysteem.“Politici vinden het soms moeilijk om een stukje macht uit handen te geven”, vertelt Van der Krieken. “Daarom heeft het ruim een eeuw geduurd voordat we een permanente referendumwet hadden.” In 1999 leidde de discussie over de invoering van het correctief referendum, tijdens de roemruchte ‘Nacht van Wiegel’, zelfs tot een regeringscrisis.  In de allerlaatste fase kwam het wetsvoorstel slechts één stem te kort. VVD-senator Hans Wiegel stemde als enige coalitiegenoot tegen. Dit betekende bijna het voortijdige einde van het Kabinet-Kok II.

Sinds 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum van kracht. ‘Raadgevend’: ook de uitkomst van het Oekraïne-referendum zal dus slechts dienen als advies, maar volgens Van der Krieken is het wel een zwaarwegend advies. “Regering en parlement zijn niet verplicht de uitslag te volgen. Maar als de uitkomst genegeerd wordt, is dat niet goed voor het vertrouwen in de politiek.” In 2005 leek de politiek te luisteren toen een meerderheid tegen de Europese Grondwet stemde. Maar helaas: in 2007 werd het vergelijkbare Verdrag van Lissabon gewoon geratificeerd door Nederland.Op lokaal niveau zijn er in Nederland al meer dan tweehonderd referenda geweest. De uitkomst hiervan wordt meestal opgevolgd, ook al is de opkomst laag. Bijvoorbeeld in 2007 toen maar negen procent van de Utrechtenaren kwam opdagen bij een burgemeestersreferendum. Iets meer dan 70 procent koos voor Aleid Wolfsen, die een jaar later benoemd werd als burgemeester. Dat roept natuurlijk wel de vraag op of de meerderheid van de inwoners dat ook echt wilde; negentig procent bleef thuis.Referendumcultuur
“We zijn in Nederland nog niet zo bekend met het referendum”, meent Van der Krieken. “Het is belangrijk dat we een referendumcultuur ontwikkelen.” Een relevant onderdeel daarvan is volgens hem dat politici voorafgaand aan de stemming richting burgers goed communiceren wat zij met de uitslag doen. “Bij het associatieverdrag met Oekraïne is dat lastig. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt deels bij de Europese Commissie, zij gaan bijvoorbeeld over de vrijhandelszone. Wij kunnen dus wel ‘tegen’ zijn, maar het blijft onduidelijk wat de precieze impact van een tegenstem is.”

“Een zinvolle en volwassenen referendumcultuur ontwikkelen kost gewenning en daarmee tijd”, vertelt Van der Krieken. “Nederland kan daarbij leren van Zwitserland. Dat is een echt referendumland.” Daar is het opkomstpercentage regelmatig relatief hoog; tussen de zestig en zeventig procent. “Jaarlijks zijn daar vier landelijke referenda-momenten, met vaak meerdere onderwerpen per stemdag.” In Nederland zou vier keer per jaar te veel zijn, denkt Van der Krieken. “Dan ontstaat er een ‘referendummoeheid’. Bovendien is een referendum een kostbare aangelegenheid.” Het Oekraïne-referendum kost de Nederlandse belastingbetaler dertig miljoen euro.

Voor- en tegenstanders
Robbert Becker, bestuurskundestudent en campagnecoördinator D66 Tilburg, is zelf actief in de campagne voor het Oekraïnereferendum. Hij is een voorstander van het houden van referenda. De student denkt dat het de democratie kan versterken.

Becker ziet het referendum als een middel om te peilen hoe het volk ergens over denkt. “Mensen mogen eens per vier jaar stemmen op volksvertegenwoordigers, maar meningen kunnen tussendoor veranderen. Bovendien: de opkomst bij verkiezingen in Nederland loopt terug. Het referendum is een manier om de politieke interesse van het volk te vergroten.”

“De opkomst bij de verkiezingen loopt terug. Het referendum is een manier om de politieke interesse van het volk te vergroten”

Jeroen Hendrikx, student bestuurskunde en voorzitter van de JOVD Hart van Brabant, denkt daar anders over. Hij vindt dat de representatieve democratie met verkiezingen op verschillende niveaus prima werkt. “Het referendum werkt juist verlammend voor besluitvorming van soms heel belangrijke zaken. Mensen stemmen over zaken die al besloten zijn door de vertegenwoordigers die het volk zelf heeft gekozen… Er gaat iets mis in de cirkel.”

Het associatieverdrag met Oekraïne is volgens hem een te complex onderwerp voor een referendum. “Dat is iets waar we niets vanaf weten. Dat willen en kunnen we ook niet. Je kunt niet van burgers verwachten dat zij alles weten. Wel dat ze een partijprogramma doorkijken, het journaal kijken, de krant lezen – maar niet dat ze het associatieverdrag integraal lezen. Daarom hebben we het systeem waarbij we anderen het vertrouwen geven om zulke politieke beslissingen te maken.” Vooral een adviserend referendum is overbodig, vindt Hendrikx. “Als 29 procent stemt, kijkt de politiek er niet naar. Stemt 30 procent, dan geldt het wel. Dat is vreemd.” Hij denkt dat het beter is als de Tweede Kamer beslist of een uitslag telt.

Blijvertje
Het is duidelijk dat de referendumcultuur in Nederland nog in zijn kinderschoenen staat. Voor de een is het de puurste vorm van democratie, terwijl de ander het een overbodig mechanisme vindt. Hoe dan ook: het referendum is here to stay, concludeert Van der Krieken.

De kans is zelfs groot dat er over een paar jaar een correctief referendum komt. Die wet maakt bindende referenda mogelijk. Momenteel is er voldoende steun voor in beide kamers. “Het is afhankelijk van de verkiezingen in maart 2017 of deze erdoor komt. Ik verwacht dat het lukt, maar je weet nooit of een of andere politicus binnen een partij toch tegen zal zijn, net als tijdens de Nacht van Wiegel.”

Bekijk hieronder een animatie van het allereerste referendum van Nederland.Nederlandse burgers die het oneens zijn met een aangenomen wet of verdrag, kunnen zich sinds 1 juli 2015 beroepen op de Wet raadgevend referendum (Wrr). Hiermee kunnen zij adviserende referenda afdwingen over wetten en verdragen. Als 300.000 stemgerechtigden daarvoor een geldig verzoek indienen, komt er een adviserend referendum. De stemming is geldig als minimaal dertig procent van de kiesgerechtigden de gang naar de stembus maakt. Bij een geldige uitslag moet de regering de wet opnieuw in overweging nemen.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.