Toekijken hoe iemand verdrinkt? Kunnen we iets aan doen
Met zijn allen toekijken hoe iemand verdrinkt of in elkaar wordt geslagen. Volgens de theorie van het omstanderseffect kunnen we daar niet zoveel aan doen. Allerlei bewuste overwegingen weerhouden ons van handelen. Volgens Tilburgs promotieonderzoek zit het anders: onbewuste reflexen zijn de boosdoeners.
Het omstanderseffect is één van de bekendste fenomenen uit de sociale psychologie. De theorie: hoe groter de groep omstanders, hoe kleiner de kans dat iemand ingrijpt. Dat verklaart waarom we niet snel ingrijpen als we geweld zien, een verkeersongeval, iemand die verdrinkt of iemand die verloren op straat zit.
Redenen voor niet ingrijpen zijn bijvoorbeeld: we zijn zelf bang gewond te raken, verwachten dat iemand anders wel ingrijpt, of zijn bang dat we juist meer problemen veroorzaken. We raken verlamd door onze gedachten. Maar volgens neurowetenschapper Ruud Hortensius spelen dit soort bewuste afwegingen niet of nauwelijks een rol. Dat schrijft de Volkskrant. Wel of niet helpen is eerder een reflex. Dat concludeert Hortensius op basis van hersenscans. De mate van hersenactiviteit in de motorcortex – een teken dat het brein een hulpactie voorbereidt – is het grootst als iemand alleen op straat loopt. Neemt het aantal omstanders toe, dan daalt deze hersenactiviteit.
Goed nieuws, én slecht nieuws. Het slechte nieuws: mensen die in noodsituaties vooral bezig zijn met hun eigen ongemak, hebben last van het verlammende effect van het omstanderseffect. Het goede nieuws: hulpvaardigheid kan waarschijnlijk getraind worden, denkt Hortensius. Empathische en meevoelende mensen worden minder afgeremd door deze reflex. Door gerichte training kan de empatische reactie worden versterkt.
Hortensius promoveert vandaag op zijn proefschrift.