Student betaalt hoofdprijs voor tweede studie
Jammer maar helaas. Tilburg University en zeven andere universiteiten mogen zelf de hoogte van het collegegeld voor een tweede studie blijven bepalen. De Hoge Raad heeft de universiteiten in het gelijk gesteld, tot afgrijzen van de studenten. Eerder had het gerechtshof in Amsterdam nog geoordeeld dat de studenten gelijk hadden met hun klacht dat deze studiekosten veel te hoog waren.
De kwestie speelt inmiddels al vijf jaar. De uitkomst van dit slepende conflict is een bittere pil voor de SCAU, de Stichting Collectieve Actie Universiteiten. Deze stichting was opgericht door studenten van de universiteiten in Amsterdam, Utrecht, Tilburg en Leiden. Zij vonden het collegegeld voor een tweede studie, al snel 12.000 tot zelfs 32.000 euro per jaar, onredelijk hoog in verhouding tot de daadwerkelijke studiekosten.
Nadat het gerechtshof in 2014 de SCAU gelijk had gegeven, gingen de universiteiten in cassatie. “Wij willen meer duidelijkheid van de Hoge Raad”, liet Tilburg University destijds weten. “Het Hof heeft in haar vonnis van afgelopen zomer onvoldoende gemotiveerd dat er sprake zou zijn van onvoldoende rechtsbescherming van de aankomende student.” Bovendien waren de universiteiten bang dat zij forse bedragen moesten terugbetalen aan studenten. De Universiteit Utrecht deed dit toen ook al: ruim één miljoen euro werd uitgekeerd aan studenten die te hoge tarieven hadden betaald.
‘Juridisch bizar’
De SCAU was altijd tamelijk optimistisch over de afloop van de kwestie. De stichting, gesteund door de Landelijke Studenten Vakbond en het Interstedelijk Studenten Overleg, meende sterk te staan met het standpunt dat universiteiten een tweede studie tegen een kostendekkend tarief moesten aanbieden. Des te groter is daarom nu de teleurstelling dat de Hoge Raad niet de zijde van de studenten koos.
“Met het feit dat een van de rechters salaris ontvangt van een partij over wie hij moet oordelen is niet direct gezegd dat hij partijdig is, maar het draagt niet bij aan het vertrouwen.”
“Helaas hebben wij verloren. Daarmee eindigt de procedure. Deze uitkomst hadden wij niet verwacht”, laat Martine Luijten, bestuurslid van SCAU, op de Facebook-pagina van de stichting weten. “Tot onze spijt en ontzetting heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de burgerlijke rechter niet inhoudelijk op de zaak zal ingaan.” Luijten noemt het arrest “juridisch bizar”. “Dit geeft ons de indruk dat wij geen eerlijke kans hebben gekregen.”
De stichting gaat zelfs zover dat het de Hoge Raad impliciet van partijdigheid beticht. “Wij vinden het raar dat de voorzitter van het college rechters dat het oordeel schreef op de loonlijst van één van de universiteiten staat en een ander 24 jaar lang voor het advocatenkantoor van de universiteiten werkte.” En: “Met het feit dat een van de rechters salaris ontvangt van een partij over wie hij moet oordelen is niet direct gezegd dat hij partijdig is, maar het draagt niet bij aan het vertrouwen.”
Volgens de Hoge Raad is het niet aan de burgerlijke rechter om inhoudelijk op de kwestie in te gaan. Inschrijving, toelating en collegegeld zijn volgens het arrest zaken die vallen onder de publiekrechtelijke regeling van de wet. En vallen daarom onder het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO). “Dus de Hoge Raad verwijst de aspirant-student gezellig door naar het CBHO, dat letterlijk heeft geoordeeld dat aspirant-studenten daar niet terecht kunnen voor klachten over het instellingstarief”, luidt de bittere conclusie van Luijten.