Weinig geld en veel animo voor technische universiteiten
De vier technische universiteiten in Nederland kunnen het steeds sneller groeiende aantal studenten niet aan en dreigen nu met een studentenstop. Meer geld van de overheid zou de oplossing zijn, maar minister Bussemaker ziet geen probleem in een numerus fixus.
De afgelopen jaren sloegen overheid, bedrijfsleven en onderwijs de handen ineen om meer technische studenten aan te trekken. Met succes: het aantal studenten in Delft, Eindhoven, Enschede en Wageningen steeg in een periode van 10 jaar tijd van 32.000 naar 53.000.
De keerzijde van dit succes is dat de collegezalen uitpuilen en dat er te weinig docenten zijn, zeggen de universiteiten. Voorzitter Van der Chijs van de federatie van technische universiteiten laat weten dat de grens bereikt is.
Kwaliteit boven kwantiteit
“De toestroom is zo groot dat we die mogelijk moeten gaan inperken”, zegt Van der Chijs. “Dat betekent dat we strenger naar kwaliteit gaan kijken, tenzij we meer geld krijgen.”
Minister Bussemaker is niet van plan om de technische universiteiten meer geld te geven. “Kwaliteit staat bovenaan”, laat ze weten. “Om die kwaliteit te waarborgen, is het soms nodig om een numerus fixus in te stellen.”
Kritiek op Bussemaker
Minister Bussemaker hoeft niet op steun te rekenen van FME, de organisatie die duizenden bedrijven in de technische industrie vertegenwoordigt. “Een numerus fixus is onacceptabel. Dit is de omgekeerde wereld. De industrie zit te springen om goed opgeleide technici en de instroom gaat eindelijk beter”, reageert voorzitter Ineke Dezentjé. Ze vreest dat bedrijven naar het buitenland vertrekken als ze hier onvoldoende hoogopgeleid personeel kunnen vinden.
Advertentie.
