Lang leve de luiheid

Vraag iemand hoe het gaat en het standaard antwoord is: druk. Als student moet je een volle agenda hebben, anders tel je niet mee. Maar hoe zit het met de deugd die luiheid heet? Universredacteur Adrian van den Eerenbeemt houdt een pleidooi voor een leven lang luieren.

De vakantie is voorbij. Nu allemaal weer met frisse moed, of tegenzin, aan de arbeid. Die boeken leren zichzelf niet. En je beurs is een lening die niet echt genoeg is om een beetje fatsoenlijk van te leven. Na je studie zal je hard moeten werken om die terug te betalen. Sterker nog, begin daar nu meteen maar mee. Een bijbaan is goed, twee is beter en doe ook nog maar wat bestuurswerk. Dat staat allemaal prima op je cv. Kortom: geen tijd om te luieren.  

Tot twintig jaar geleden was het studenten nog wel gegeven om te rotten in nietsdoen tijdens hun zes-, zeven-, acht- of nog meer-jarige studie. Daarna konden ze nog prima uitgroeien tot mannen en vrouwen van aanzien, of premier (Mark Rutte deed zijn studie in zeven jaar). Die luxe ken je als student van vandaag de dag niet meer zo. Voor jullie zit er op z’n best een parttime luiaardschap in, naast het zwoegen voor de euro’s om van te bestaan.

‘Het geloof in de deugdzaamheid van arbeid heeft immense schade veroorzaakt’

Dat is goed, preken politici en beleidsmakers, dan leer je de waarde van geld en de zegeningen van een dag eerlijk werken. En ze hebben het mis. Zelfs de Here in de hemel werkte maar zes dagen en nam toen vrij. Volgens rekensommen die Ierse monniken ooit maakten op basis van de bijbel was dat op 20 oktober 4004 voor Christus. Sindsdien heeft hij weinig meer uitgevoerd. Als het op luiheid aankomt is God de koning.

Vierurige werkdag

Serieus, werken is helemaal zo erg niet, maar je moet het ook weer niet te veel doen. Dat bizarre onderscheid dat je leven bestaat uit een business deel en een pleasure deel. Dat het merendeel van je wakende uren besteed moeten worden aan doorbuffelen waarmee je dan een paar uurtjes vrijheid verdient. Dat is toch echt niet meer van deze tijd.

De Britse filosoof en Nobelprijswinnaar Bertrand Russell schreef al in 1932 in het essay Lof der ledigheid: “Ik vind dat er veel te veel wordt gewerkt in de wereld. Het geloof in de deugdzaamheid van arbeid heeft immense schade veroorzaakt.” Een vierurige werkdag is meer dan genoeg, vond Russell. Hij was in die tijd de enige niet die er zo over dacht. Econoom John Maynard Keynes dacht in 1930 dat we uit zouden komen op een vijftienurige werkweek.

Laat je niet misleiden door het evangelie van de noeste arbeid. Luiheid is de ware zegen en verdient een plaats in je dagelijks bestaan. Door de eeuwen heen is de mensheid opgedeeld geweest in haves en have nots, edelen en klootjesvolk. Econoom Thorstein Veblen benoemde dat de leisure class en de working class. De laatste verricht al de arbeid, de eerste is van het niet-economische tijdverdrijf. En die bestaat ook in tijden en landen waarin adel irrelevant is. Veblens leisure class bestaat zo uit priesters, acteurs, aandeelhouders, sporters, professoren. Wat ze doen is op zich niet zo belangrijk. Huizen worden gebouwd, magen worden gevoed, kinderen worden geschoeid, ook als deze leisure class het bijltje erbij neer zou gooien.

‘Laat het proletariaat slechts drie uur per dag werken en de rest van de dag niets te doen en te brassen’

Maar eigenlijk, dat zagen dus Keynes en Russell dus dik tachtig jaar geleden al, zijn wij tegenwoordig allemaal die leisure class. Ook zonder ons compleet over de kop te werken kunnen we droge huizen, volle magen en warme voeten hebben.

Het kan allemaal best een beetje minder. Geef die innerlijke luiaard wat ruimte. De mens wordt steeds maar ouder en de paradijselijke nietsheid van het pensioen naar almaar later in je leven verschoven. Voor wie nu begint met studeren is dat een belofte voor over zo’n vijftig jaar. Een halve eeuw! Dat red je toch niet met een uurtje uitslapen op zondagmorgen en twee weken vakantie in de zomer.

Zo verzucht luiheidsicoon Oblomov (uit de gelijknamige roman van Gontsjarov), “Honderd dingen op één dag, die arme kerel! En dat heet leven! Wat blijft er zo van de mens over?” De oude klassieke filosofische Grieken zagen het precies zo. Hun ideaal was vrij van aardse zorgen tussen de academische zuilen denken, bespreken, debatteren. Het oogsten der druiven, persen van wijn, dorsen van graan en bakken van brood overlatend aan de minder gezegende anderen. De werkman, of vrouw, de bediende en – zo verlicht waren ze ook weer niet in die jaren – de slaaf.

Laat het werk aan de machines

Ledigheid is geen zonde. Luiheid is het ideaal. En niet alleen in de wereld van de oude Grieken. Paul Lafargue, de Franse socialist, essayist en schoonzoon van Karl Marx gaat zelfs een stapje verder. In de Weerlegging van het recht op arbeid proclameert hij in 1848 de ‘Rechten van de luiheid’: “Die duizend en duizend maal eerlijker zijn dan de teringachtige ‘Rechten van de mens’, die bekokstoofd zijn door de metafysische verdedigers van de burgerlijke revolutie. Laat het proletariaat er zichzelf toe dwingen slechts drie uur per dag te werken en de rest van de dag en de nacht niets te doen en te brassen.” Kijk, dat is nog eens taal. Laat het werk aan de machines, vond hij, en de vrijheid aan de mens.

Het klinkt als utopisch gezwam, vol geklingel van lege wijnflessen, lodderige ogen en dikke sigaren. Niettemin kregen hij en ook Russell en Keynes toch wel een beetje hun zin. In ieder geval in dit deel van de wereld geen 15-urige werkdag meer, of kinderarbeid. Daarvoor de 40-urige werkweek, recht op vakantie en uiteindelijk pensioen. Kinderarbeid is een schande, een misdaad tegen de menselijkheid.

“Twee miljoen jaar menselijke evolutie schreeuwt je toe: Doe het niet!”

Waarom ook niet? Luiheid is de mens aangeboren, volgens Daniel Lieberman, evolutionair bioloog op Harvard. “Geen jager-verzamelaar gaat voor de lol joggen, kan ik je uit persoonlijke ervaring vertellen,” schrijft hij. “Ze fourageren, ze verrichten arbeid, maar meer doen zou onverstandig zijn. Zelfs contraproductief in calorie-arme omstandigheden.” Daarom hebben zo velen er moeite mee om regelmatig naar de sportschool te gaan of te rennen. “Twee miljoen jaar menselijke evolutie schreeuwt je toe: Doe het niet!”.

Als dat al geldt voor onnodige inspanning als sport, gaat dat dubbel op voor werk. Concludeert socioloog Juliet Schor, die ook een tijdje prof was in Tilburg. “Een ding dat we weten is dat mensen die vrijwillig minder gaan werken over het algemeen gelukkig zijn. In de New Dream survey zei 23 procent dat ze niet alleen gelukkiger zijn, maar ook dat ze het geld niet missen. Zestig procent liet weten gelukkiger te zijn, maar wel het geld in meer of mindere mate te missen. En slechts tien procent had spijt van de beslissing.”

Begin jaren negentig publiceerde Schor The Overworked American over de trend van steeds langere werkdagen in de Verenigde Staten en de tegenbeweging van downshifters die grof gezegd minder gingen werken en meer zelf brood bakken en truien breien en gelukkiger werden. Na haar bezoek aan een Tilburgs congres van Schor verkondigde ook Margreeth de Boer, toenmalig minister van volksgezondheid de zegeningen van het onthaasten voor de gestreste burger.

Suffen onder een appelboom

Luiheid is goed. We worden er gelukkiger van en je krijgt er ook nog eens goede ideeën van. Newton kwam volgens de legende tot zijn zwaartekrachttheorie toen hij maar een beetje zat te suffen onder een appelboom. De wet van Archimedes danken we eraan dat de naamgever zin had om wat lekker te badderen. En Steve Wozniak zou de eerste computer, die later dankzij Steve Jobs tot Apple zou leiden, eigenlijk vooral voor zijn eigen lol gebouwd hebben. Wie van ons heeft het al niet ervaren. Die vergeten filmtitel schiet je ineens te binnen op het toilet, een goed idee onder de douche en de oplossing voor het probleem waaraan je al uren hebt zitten puzzelen schiet je te binnen als je er even niet mee bezig bent.

En geef maar toe, eigenlijk ben je minstens een beetje lui. Dat suggereert in ieder geval de uitkomst van een studie van de Florida Gulf Coast University die deze zomer werd gepubliceerd: intelligentere mensen zijn luier. Efficiëntie noemen wij dat. Met beleid onze taken vervullen en niet als een kip zonder kop rondrennen. Vandaar dat volgens de Von Mannstein Matrix luie intelligente mensen geschikt zijn voor de hoogste functies. Ze zijn geboren leiders die gefocust blijven op essentiële zaken. Bovendien van nature goed in delegeren, het werk zo veel mogelijk door anderen laten doen.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.