Slachtoffers hebben andere behoeftes dan we denken

Slachtoffers van een misdrijf kennen de dader, of ze kennen de dader niet. Deze tweedeling wordt al sinds jaar en dag gebruikt door Justitie en wetenschappers, maar doet slachtoffers geen recht. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Annemarie ten Boom. “Er zijn minstens drie soorten slachtoffers.”

Lang heeft ze gedacht dat het niet meer zou gebeuren. Ze had werk, een gezin. Maar bijna 20 jaar na haar afstuderen, ging er bij Annemarie ten Boom een knop om. Ze bezocht een promotie en dacht ineens: “Potverdorie, zal ik het toch nog gaan doen? Ik kreeg het gevoel dat ik er tijd voor zou kunnen maken. Die gedachte werkte zo inspirerend, dat ik het niet meer los kon laten.” In 2012 begon ze aan haar promotieonderzoek, waar al snel “ieder vrij uurtje” aan werd besteed.

Dat ze zich zou richten op slachtoffers, was Ten Boom wel duidelijk. Na haar afstuderen deed ze aan de Universiteit Nijmegen onderzoek naar de beeldvorming van slachtoffers op het televisienieuws. Bij het NOC*NSF vervolgens ontwikkelde ze beleid tegen seksueel misbruik in de sport. En bij het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) begeleidt ze al jaren extern onderzoek over slachtoffers van misdrijven. Die onderzoeken worden onder meer verricht door universiteiten. “Het lijkt alsof er een enorme rode draad door mijn carrière loopt, maar het is vooral toeval. De laatste vijftien jaar gebeurt er veel op het terrein van slachtofferbeleid. Dat betekent dat er ook veel onderzoeksvragen leven bij Justitie, die bij het WODC terechtkomen. Ze konden wel iemand gebruiken die zich daar specifiek op toelegt.”In haar proefschrift Slachtoffers van misdrijven door intimi, kennissen of vreemden. Verschillen in context, ervaringen en behoeften met betrekking tot justitie onderzoekt Ten Boom de verschillen die er zijn tussen slachtoffers in verschillende relaties tot hun dader. Traditioneel wordt door wetenschappers en Justitie een tweedeling gemaakt. De dader is bekend of onbekend, of er is sprake van huiselijk geweld versus de ‘rest’.

Annemarie ten Boom. Foto Cloé ten Boom.

Annemarie ten Boom. Foto Cloé ten Boom.

Drie soorten slachtoffers

Volgens Ten Boom zijn er tenminste drie soorten slachtoffers. Iemand kan slachtoffer zijn van een dader die een intimus is, een kennis of een vreemde. Kernbegrip in haar onderzoek is de relationele afstand: in de intiemste relaties zijn mensenlevens volledig met elkaar verweven, tussen vreemden is daarvan geen sprake. Dat heeft invloed op wat mensen van Justitie nodig hebben. Bijvoorbeeld: vervolging, bescherming of schadevergoeding.

Nieuw aan haar onderzoek is ook dat ze kijkt naar meerdere soorten delicten. Traditioneel richt het onderzoek naar slachtoffers van intimi zich alleen op geweldsdelicten. Maar slachtoffers van vermogensdelicten en vernielingen door intimi zijn er ook, en hebben blijkens haar onderzoek óók vaker behoefte aan bescherming.

Twee voordelen

Ze schreef haar proefschrift naast haar werk bij het WODC. Dat bood haar twee voordelen. Ten eerste: een goudmijn van een dataset, waarin ze kon graven. In opdracht van het WODC was die al verzameld, waarin ook allerlei vragen zijn gesteld die normaal achterwege worden gelaten. Zodat er later nog secundaire analyses op konden worden verricht.

“In de intiemste relaties zijn mensenlevens volledig met elkaar verweven”

Ten tweede: haar netwerk. Ze had veel contacten bij het Tilburgse INTERVICT, omdat ze vanuit het WODC wetenschappelijke onderzoekers begeleidt. Toen ze contact met het onderzoeksinstituut opnam omdat ze als buitenpromovendus aan de slag wilde, werd ze met open armen ontvangen. Het zorgde voor een ongebruikelijke situatie: ze werd begeleid door een promotor, die ze bij het WODC zelf had begeleid vanuit een commissie. “Ineens zat ik aan de andere kant van de tafel, dat was een gekke omkering. Maar we hebben de rollen redelijk goed uit elkaar kunnen houden.”

Toepassen in de praktijk

Als je het onderzoek leest, bekruipt je een gevoel dat deze kennis onmiddellijk toegepast moet worden door Justitie. Zo schrijft Ten Boom dat de maximale strafdreiging momenteel het criterium is om te bepalen of een slachtoffer spreekrecht krijgt. Terwijl uit haar analyse blijkt dat de strafdreiging niets zegt over de wens om te participeren – de slachtoffer-dader relatie doet dat wel. En zo zijn er nog verschillende relevante bevindingen. De kans op herhaling van delicten neemt bij een kleinere relationele afstand toe. En vrouwen zijn vaker slachtoffer als de relationele afstand tot de dader kleiner is. Zij willen vaak ten eerste bescherming. Maar ook mannen kunnen slachtoffer zijn van misdrijven door intimi, bijvoorbeeld familieleden – zij hebben dan óók behoefte aan bescherming.

Ten Boom heeft goede hoop dat haar onderzoek een weg vindt naar de praktijk, ze probeert het zelf onder de aandacht te brengen van de juiste mensen bij het OM en de politie. “Het zou erg mooi zijn als slachtoffers hier iets mee opschieten. Maar uiteindelijk heb je het niet in de hand. Dat is het lot van de onderzoeker.”

“Dat iemand zes huizen verderop woont, zegt nog niet zoveel”

Niet dat het eenvoudig zou zijn, om haar onderzoek direct toe te passen. “Relationele afstand is geen simpel, eendimensionaal begrip. Ruimtelijke en sociale afstand spelen bijvoorbeeld een rol. Ben je buren, woon je bij elkaar in huis, kom je elkaar om de haverklap tegen? Dat bepaalt weer deels de behoefte die je hebt richting Justitie.” Ook zag ze dat een gevoel van gedeelde identiteit een rol kan spelen. Een slachtoffer kan net als de dader een moeder zijn en vanuit die gedeelde identiteit begrip tonen. “Maar iemand kan ook zeggen: ‘Ik hoop dat ze haar straffen, ze moeten die mensen opsluiten.’ Dat gebeurt eerder als men die identiteit gevoelsmatig niet deelt. En zo zijn er nog meer vragen die een rol spelen.”

Toch valt er wel direct iets te doen met het onderzoek. Ook door Justitie: “Het zou goed zijn als Justitie aan slachtoffers zou vragen waar ze mee geholpen zijn. Te polsen om wat voor relatie het gaat, als mensen bekenden van elkaar zijn. Dat iemand zes huizen verderop woont, zegt nog niet zoveel.”

Annemarie ten Boom verdedigt haar proefschrift vrijdag 25 november 2016 om 14.00u in de aula.

In 1993 studeerde ze aan de Radboud Universiteit Nijmegen af in de communicatiewetenschappen. In 2001 begon ze bij het WODC, waar ze externe onderzoeksprojecten begeleidt. Sinds 2005 begeleidt en verricht ze onderzoek naar slachtoffers van misdrijven en het beleid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.