Moet de overheid minder investeren in “hobbystudies”?

Moet de overheid minder investeren in “hobbystudies”?

Als overheid is het niet meer dan normaal om te investeren in onderwijs. Een investering in het onderwijs is immers een investering in de arbeidsmarkt en de economie. Maar gaat dit ook op voor studies waarvan de baankansen miniem zijn? Overheidsfinanciering zou directer gerelateerd moeten zijn aan de maatschappelijke relevantie van een opleiding, stellen studenten Strategic Management Niels Nomden en Emma Zwijnenburg in de Volkskrant.

Emma Zwijnenburg en Niels Nomden

Emma Zwijnenburg en Niels Nomden

Tegenwoordig lijkt er voor elke uit de hand gelopen hobby wel een studie te bestaan. Nu is dat in het kader van zelfontwikkeling natuurlijk geen probleem, maar de vraag is of het aan de overheid is dit soort studies te financieren. Volgens Niels en Emma zou de hoeveelheid financiering best afhankelijk mogen zijn van de baankansen. Wel zou dit kunnen betekenen dat opleidingen zoals bijvoorbeeld de opleiding tot circusartiest niet meer kunnen bestaan. “Natuurlijk, wanneer sommige opleidingen minder of helemaal niet meer worden gesubsidieerd, zullen opleidingen wellicht verdwijnen. Maar de vraag is of dit erg is. Als je opleidingen bekijkt vanuit het perspectief van zelfontwikkeling, dan is het naar onze mening niet erg als dat iets meer zou kosten. Sterker nog, dit biedt ruimte voor particuliere partijen die dit gat zouden kunnen opvullen.”

Focus op baankansen

Zeker in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is er volgens het tweetal ruimte voor meer focus op de arbeidsmarkt. Omdat daar specifiek op één beroep per opleiding gericht wordt, is het na het afronden van een opleiding met kleine baankansen niet gemakkelijk om het in een ander vakgebied te zoeken. “Als je een mbo-opleiding tot timmerman hebt gevolgd, zit je natuurlijk al best vast in de richting van timmerman.”

Gebrek aan voorlichting

Studenten zijn zich meestal van geen kwaad bewust. Vrolijk worden zij aangemoedigd de richting te kiezen die ze leuk vinden, zonder dat de onderwijsinstellingen hen inzicht geven in de (vaak geringe) baankansen. Dit komt volgens Emma en Niels doordat de belangen van studenten en onderwijsinstellingen te ver uit elkaar liggen. “De onderwijsinstelling probeert haar hoofd boven water te houden en biedt talloze opleidingen aan om studenten aan zich te binden, terwijl een aankomend student wil investeren in zijn toekomst door een kwalitatieve en relevante opleiding te volgen.”

Rol van de overheid

Volgens Emma en Niels is het dus aan de overheid om hierin te bemiddelen. “Studenten moeten beschermd worden tegen dit soort opportunistische gedragingen door onderwijsinstellingen die een informatievoorsprong hebben. De overheid zal als toezichthouder en tevens hoofdsponsor in deze agent-principaalverstandhouding een vuist moeten maken richting mbo-scholen.” In de praktijk zou dit betekenen dat de overheid bij inspectie niet alleen kijkt naar het aantal studenten en het aantal diploma’s, maar vooral naar de mate waarin relevante opleidingen aangeboden worden.

“Het systeem is niet fout, maar we hebben twijfels bij de financiering”, vatten Emma en Niels samen. “We denken dat opleidingen die door studenten worden gewenst uiteindelijk niet zullen verdwijnen, maar anders gefinancierd gaan worden. Bijvoorbeeld door de student zelf. Wat we duidelijk willen maken is dat er nu door de overheid geld wordt gestoken in opleidingen die eigenlijk opleiden tot werkloosheid, en dus alleen maar geld kosten. Daarnaast worden studenten niet door de onderwijsinstellingen ‘gewaarschuwd’ voor de geringe baankans. De gemiddelde student zal een opleiding volgen om uiteindelijk een baan te kunnen bemachtigen en niet omdat hij of zij het administratieve vak zo bijzonder interessant vindt.”

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.