“Arbeidsmigranten pikken geen baantjes in”

Jan Cremers, onderzoeker voor INT-AR, stelt dat arbeidsmigranten nauwelijks banen inpikken van mensen die al jaren in Nederland wonen en werken. Wel worden steeds meer banen volgens de onderzoeker onder slechte arbeidsvoorwaarden aangeboden: “Arbeidsmigranten maakt dat vaak minder uit, zij nemen die baan dus wél aan.”

Het is dus niet zozeer de schuld van de arbeidsmigranten die ‘onze banen’ inpikken en Nederlanders van de arbeidsmarkt ‘verdringen’, zegt Cremers, want het probleem ligt bij de werkgevers die Nederlandse werkzoekenden maar weinig perspectief bieden: “In Nederland hebben wij andere standaarden, terwijl andere groepen mensen maar wat graag voor ons minimumloon hier aan de slag gaan.”

Omdat bedrijven werknemers uit andere landen mogen aannemen en omdat de Nederlandse arbeidsmarkt ‘kampioen flexjobs is in Europa’, hebben werkgevers veel macht en kunnen de vakbonden moeilijk ‘een sterke vuist’ maken bij de CAO-onderhandelingen, zegt Cremers. Werknemers kunnen er alleen voor kiezen om de slechte voorwaarden niet te accepteren door de baan niet aan te nemen. En dan zijn het buitenlanders die deze contracten wel accepteren.

Jan Cremers. Onderzoeker project INT-AR

Jan Cremers. Onderzoeker project INT-AR

Migranten

En die arbeidsmigranten moeten het dan meestal ook doen met de flexcontracten die Nederlanders aan zich voorbij laten gaan. Cremers ziet drie categorieën migranten. De eerste groep mensen komt naar Nederland voor de lange termijn. Zij komen voor het huisje, boompje, beestje-verhaal en zijn van plan hier zich voor een ruime tijd te vestigen. De tweede groep doet seizoenswerk of een tijdelijke klus en gaat daarna weer terug naar het land van herkomst. Een derde groep wordt binnen gehaald door bemiddelaars, zeg maar een soort uitzendbureaus voor arbeidsmigranten. Zij bieden de arbeidsmigranten tijdelijke contracten aan bij verschillende werkgevers. Cremers: “Wat opvalt, is dat in alle drie de categorieën het aantal flexwerkers ongeveer even hoog is. Een kleine groep mensen ontspringt de dans: mensen die echt aangetrokken worden voor hun kwaliteiten.”

Constante factor

Het lijkt op een ideale situatie voor werkgevers en een kentering in deze situatie lijkt dan ook onwaarschijnlijk. Toch denkt Cremers dat men hier ook wel van op terug kan komen. In 2005, zegt Cremers, “had iedereen de mond vol over investeren in groepen die verder afstaan van de arbeidsmarkt.” Dat idee verdween echter door de crisis, maar is nu bezig aan een comeback. Nu personeel weer schaars wordt, heeft men ook weer behoefte aan ‘een constante factor op de werkvloer’. Ervaren personeel is nodig om de productie gaande te houden en jongeren op te leiden. De behoefte hieraan zou op de langere termijn kunnen leiden tot betere arbeidsvoorwaarden, vermoedt Cremers. Een eerste voorbeeld van dit nieuwe (oude) inzicht is wat hem betreft Movares. Dit Utrechtse ingenieursbureau grijpt terug naar oude vertrouwde vaste banen en stapt af van flexwerkers.

 

 

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.