Het is mooi geweest met de dienstplicht

Twee decennia na de opschorting, verschijnt eindelijk een wetenschappelijke studie van tweehonderd jaar dienstplicht in Nederland.

Eigenlijk wilde Stan Meuwese een kroniek schrijven over weigering van de dienstplicht. “Maar toen kwam ik voor de vraag te staan: wat weiger je dan en hoe heeft zich dat ontwikkeld? De dienstplicht in 1930 stelde iets anders voor dan in 1945 of 1975.”

Meuwese kon nergens op terugvallen, ontdekte hij. Er was geen handboek dienstplichtrecht waaruit hij kon putten, dus besloot hij het zelf te schrijven. “Zo verschoof de dienstplicht van de zijkant naar het centrum van mijn aandacht.” Al speelt de weigering nog steeds een centrale rol in het onderzoek. En hij besloot er een proefschrift van te maken. “Daarmee maak je de standaard van verantwoording veel hoger. Al is het in de kern nog steeds een kroniek. Mijn proefschrift vertelt het juridische verhaal van de dienstplicht binnen de driehoek van staatsrecht, strafrecht en rechtsgeschiedenis.”

Het verbaast Meuwese dat er juridisch zo weinig aandacht is voor het dienstplichtrecht. “Als je in 1950 drie broers had, hoefde je als vierde kind niet in dienst. Juridisch is dat een razend interessant geval. Het gaat om een soort gezinsrecht, het hebben van een broer is in het staatsrecht belangrijk. Hoe kun je dat legitimeren en hoe is dat zo gekomen? Dat zou je als jurist moeten opvallen.”Maar het viel juristen niet op. Vooral omdat ze het vanzelfsprekend vonden, denkt Meuwese. Terwijl de dienstplicht maar plusminus tweehonderd jaar heeft bestaan. Pas in 1811 voerde Napoleon de dienstplicht in, hij had kanonnenvoer nodig. Uit Nederland haalde hij toen 25.000 soldaten voor zijn desastreuze tocht naar Moskou. Sindsdien heeft de Nederland zelf de krijgsmacht samengesteld met behulp van de dienstplicht in de vorm van een kadermilitieleger: dienstplichtige manschappen met beroeps(onder)officieren.

Wat legitimeert dat een staat de dienstplicht voert? Meuwese vond tal van argumenten, maar geen juridische. “Er is voldoende literatuur over waarom de staat zich mag verdedigen tegen de vijand. Maar daar zit nog een stap na: met de dienstplicht verplicht je mensen op te komen, zonder pardon.” De rechtvaardiging daarvoor is volgens Meuwese uiteindelijk heel simpel. “Er wordt gezegd: we hebben 100.000 soldaten nodig.”

Weigering

De dienstplicht is nooit zonder meer geaccepteerd door de Nederlandse bevolking. Er zijn drie golven van dienstweigeren te constateren. Tijdens de Eerste Wereldoorlog – er was toen nog geen wettelijke voorziening voor dienstweigeraars – was er veel behoefte aan militairen, wat een hoge druk legde op de mannelijke bevolking. “Daarom was er voortdurend strijd om vrijstellingen en verlofregelingen.” Kort na de Tweede Wereldoorlog vocht Nederland in Indië, waar veel dienstplichtigen weigerden en deserteerden en van 1975 tot omstreeks 1990 was er veel protestdienst en totaalweigering. “Sindsdien is het allemaal weggeëbd.” Net als de dienstplicht zelf: die werd in 1997 opgeschort.

Stan Meuwese

Stan Meuwese

Inmiddels zijn we twee decennia verder. Meuwese kan zich nauwelijks voorstellen dat de dienstplicht opnieuw wordt ingevoerd. “Dat heeft vooral te maken met de manier van oorlog voeren, die is veranderd van massa naar high tech. De soort oorlogsvoering van de Fransen heeft de dienstplicht doen ontstaan, de soort oorlogsvoering van tegenwoordig heeft ‘m doen verdwijnen.”

Het is volgens Meuwese veel moeilijker geworden burgers tot militairen te trainen. “Heb je wel eens gezien wat een infanterist allemaal met zich meedraagt aan apparatuur? Je zou veel meer moeten investeren in de training, het is niet meer efficiënt.” De opleiding zou veel te lang moeten zijn, voor kortdienende dienstplichtigen.

Uitsluiten dat Nederland de dienstplicht nog eens invoert, kan ook Meuwese niet. Het  CDA wil jongeren disciplineren met een maatschappelijke dienstplicht. Een onzinnig idee, vindt Meuwese, en bovendien niet mogelijk op basis van het Europese mensenrechtenverdrag. Ook ziet hij vanuit het leger geen behoefte aan dienstplichtigen: “Ik hoor wel dat ze meer geld nodig hebben voor kogels en vrachtwagens, maar niemand zegt dat ze meer soldaten erbij moeten hebben. Misschien een paar duizend man, maar daar kan je de dienstplicht niet voor invoeren.”

“Het duurt zeker twee tot drie jaar voor je een effectief dienstplichtleger hebt”

En waar zouden al die jongeren naartoe moeten? “Kazernes zijn afgestoten, er liggen nergens 40.000 helmen, geweren of groene onderbroeken klaar. Er zijn geen sergeanten om ze op te leiden. En als je het doet, doe je het niet omdat bijvoorbeeld de Noord-Koreanen aankondigen volgende week op Scheveningen te landen. Het duurt zeker twee tot drie jaar voor je een effectief dienstplichtleger hebt.”

Dat de dienstplicht boven het hoofd hangt van huidige en toekomstige jonge generaties, keurt hij af. Er is geen draagvlak meer voor, het is niet nodig en het past niet in moderne staatskundige verhouding tussen overheid en burger. Twee decennia na opschorting moet er volgens Meuwese een einde aan worden gemaakt. “Het is mooi geweest met de dienstplicht. En dat geldt ook voor de invoering van een dienstplicht voor meisjes, die minister Hennis aankondigde.”

Andere belangen dan de staat

Al vele jaren heeft weigering van dienstplicht de belangstelling van Meuwese. In de jaren zeventig van de vorige eeuw kwam de dienstplicht op hem af en ging hij te rade wat hij ermee moest doen. “Allerlei vormen heb ik geprobeerd, van dienstweigeren en protesteren tot uiteindelijk mezelf laten afkeuren door een traject van huisarts, psycholoog en herkeuringsarts. Ik had persoonlijke belangen die zich verzetten tegen de dienstplicht, mijn eerste zoon werd een maand later geboren. In die tijd hadden ze ook genoeg mensen, ze waren uiterst soepel.”

Proefschrift: Twee eeuwen dienstplicht, discipline, dienstweigering en desertie. deelnemen (of niet) aan de Nederlandse krijgsmacht in rechtshistorisch perspectief

Promovendus: Stan Meuwese (1945) studeerde rechten op universitair niveau en Nederlands op  hbo-niveau. Van 1971-1976 was hij directeur van de sociologie-opleiding aan deze universiteit en van 1992 tot 2007 directeur van de kinderrechtenorganisatie Defence for Children International Nederland. Eerder was hij ook redacteur van het Handboek Internationaal Jeugdrecht.

Promotores: Ben Vermeulen (Vrije Universiteit Amsterdam en Radboud Universiteit Nijmegen), Randall Lesaffer en Theo de Roos

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.