Zorgen over toetsbeleid
“Ik schrik hiervan”, zei rector magnificus Emile Aarts tijdens de Commissie OO&V (Onderwijs, Onderzoek en Valorisatie). De Fractie Onafhankelijken maakte bekend dat de prestatie-afspraken leiden tot een oogje dichtknijpen en cijfers ophogen bij de toetsen. Dit kwam langs bij het onderwerp Evaluatie Toetsbeleid.
Sinds 2011 moeten docenten verplicht toetsplannen en specificatietabellen maken. Daarnaast moeten er op de faculteiten oefenexamens zijn. Sinds kort staat in het accreditatiestelsel voor het hoger onderwijs ook dat er steekproefsgewijs toetsen en examens moeten worden gecheckt. De rector heeft rondgevraagd bij de diverse examencommissies en voor ons ligt de Evaluation Assessment Policy (ter informatie).
Fractie Sam geeft aan dat het toetsbeleid voor het eerst in 2012 is besproken en dat men om de twee jaar het toetsbeleid zou evalueren in de commissie. In 2012 is al gesproken over een tweede beoordelaar maar in de evaluatie wordt daar niet op ingegaan. Het vier-ogenpricipe komt niet terug. Front en Sam geven aan dat er zowel bij TSH als bij TSB geen oenfententamens beschikbaar zijn, wat toch wel afgesproken was.
Bonuspunten
De fractie Onafhankelijken ging in op de prestatiedruk die op docenten ligt om voldoende slagingspercentages te krijgen: “De Onafhankelijken juichen de aandacht voor de kwaliteit van toetsing toe en zijn blij met de stappen die hier de afgelopen jaren zijn genomen. Wel hebben we als fractie een probleem geconstateerd met de kwaliteit van toetsing dat we in dit kader graag aankaarten. We hebben geconstateerd dat er binnen de universiteit prikkels zijn die de kwaliteit van toetsing onder druk kunnen zetten. Zo stond er in de vorige Universiteitsraad een stuk op de agenda (“Handen aan het bord”) waarin de kwaliteit van het Tilburgse onderwijs grotendeels afgelezen werd aan de hand van studentendoorstroom en slagingspercentages. Deze grote nadruk op doorstroom en afstudeercijfers staat op gespannen voet met de kwaliteit van tentaminering. Docenten worden afgerekend op slagingspercentages en er zijn ons gevallen ter oren gekomen waar bonuspunten worden uitgedeeld om zo het slagingspercentage op te hogen. De vraag is of geslaagde studenten dan wel het beoogde niveau hebben bereikt. De facultaire financieringsmodellen vergroten de kans dat docenten in toetsing lagere eisen gaan stellen. Een vakgroep krijgt vaak pas geld voor het onderwijs dat gegeven wordt wanneer een student een vak heeft gehaald. Dat model wordt bij ons weten ook op veel andere Nederlandse universiteiten gehanteerd. Als fractie hebben we vraagtekens bij dit bekostigingsmodel omdat het een risico vormt voor de kwaliteit van toetsing. Hoe vaak dit soort prikkels daadwerkelijk de kwaliteit van toetsing negatief beïnvloeden, is natuurlijk de vraag. De Onafhankelijken menen dat hier, gelet op de signalen, in elk geval onderzoek naar gedaan zou moeten worden.”
Rector magnificus Aarts vindt dit alarmerende berichten. “Het huidige financieringsmodel is ook echt geen gewenst finacieringsmodel,” zegt hij, en doelt daarmee op het facultaire bekostigingsmodel, waar met doorstroming vanaf het tweede jaar de vakgroepen worden bekostigd. Emile Aarts wil het graag allemaal wat concreter hebben maar dat kan alleen in vertrouwelijke omgeving. Onvoorstelbaar noemt hij het ophogen van de cijfers om aan prestatieafspraken te kunnen voldoen. Hij schrikt er ook van dat docenten het blijkbaar niet durven te kanaliseren naar hun leidinggevenden. “We moeten naar een open cultuur toe”. Hij wil graag dat het allemaal terugkomt in een discussie op de nieuwe Education Bazaar en hij gaat een nota schrijven ‘”waar de urgentie vanaf druipt” die hij met de vicedecanen gaat bespreken.