De kracht van de waarheid

De ‘march on science’, afgelopen zaterdag in meer dan 600 steden in de hele wereld gehouden, toonde de bezorgdheid van wetenschappers over de afnemende waarde van waarheid, wetenschap, kennis en expertise in de ‘post-truth’ samenleving. Daar heerst de ‘onderbuik’ over het intellect, emotie over ratio, populisme over serieuze kritiek.

De huidige staat van de democratie als ‘post-truth’ samenleving gaat echter niet alleen wetenschappers, filosofen en universiteiten, als vinders en ankerplaatsen van de waarheid, aan. Ze dwingt iedereen die geeft om democratie, weigert zich als ‘elitair’ te laten wegzetten en zich verzet tegen het anti-intellectualisme als bedreiging van onze welvaart, beschaving en democratie, om opnieuw na te denken over de relatie tussen waarheid en democratie en de aard, grenzen en voorwaarden voor vrij spreken.

Suggestie

Volgens het Nederlandse journaille werd met de introductie van de term ‘alternative facts’ de crisis van waarheid en democratie definitief. We leven in een ‘post-truth’ samenleving, waarin waarheid irrelevant geworden is en de onderbuik belangrijker dan het intellect, zo wordt gezegd. Ik zou het liever iets anders definiëren. We leven niet in een ‘post-truth’ samenleving omdat de waarheid irrelevant is geworden, maar omdat de suggestie wordt gewekt dat iedereen de waarheid kan spreken.

De populistische politiek in deze ‘post-truth’ samenleving draait niet zozeer om de verdraaiing van feiten of het idee dat de waarheid weleens een leugen zou kunnen zijn. Zij draait om het idee dat er meerdere waarheden zijn en dat iedereen zijn eigen waarheid kan fabriceren. Er zijn geen feiten of ‘alternatieve feiten’, er zijn alleen nog maar ‘alternatieve feiten’. Er is dus niet zozeer een gebrek aan waarheid; er is, zo bezien, eerder een te veel aan waarheid. En zo is de Westerse democratie, behalve in een financiële en vluchtelingencrisis, in een waarheidscrisis beland.

Deze waarheidscrisis is echter kenmerkend voor de democratie. De democratie is naar haar aard tragisch en afgrondelijk, omdat ze zich niet in één absolute waarheid kan verankeren. Democratie is immers naar haar aard meerstemmig.

“De democratie is naar haar aard tragisch en afgrondelijk”

Precies hierdoor wordt de democratie echter ook bedreigd door het mogelijke misbruik van het vrije spreken. Dergelijk misbruik van ‘parrèsia’, zo wisten de Grieken al, leidt tot ‘vleierij van het volk’, ofwel ‘populisme’, tot sociaal-politieke chaos en verdeeldheid. Een goed gebruik ervan leidt daarentegen tot een zinvolle kritiek, een stevig, doch harmonieus debat, en een betere organisatie van de samenleving. Om misbruik te voorkomen en een goed publiek debat te stimuleren, heeft de vrijheid van meningsuiting een stevig juridisch, politiek en moreel fundament nodig die haar juiste gebruik garandeert. De wet alleen is daarvoor niet voldoende.

Wat zinvolle kritiek is en hoe zich dat onderscheidt van ‘populistische’ kritiek kunnen we leren van het Griekse begrip van ‘parrèsia’, het kritische waarheidsspreken van de burger of expert in de publieke sfeer, gebaseerd op gedegen (dus wetenschappelijke, toetsbare) kennis van de waarheid.

Kritische reflectie

Want hoewel ‘de waarheid’ niet absoluut is in een democratie, vormt ‘waarheid’ wel het (epistemologische) referentiepunt, de kern en grens van de vrijheid van meningsuiting. Met vrijheid van meningsuiting bedoelen we immers niet dat iedereen zomaar kan zeggen wat hij of zij denkt, maar het uitwisselen van ideeën en opvattingen, gestoeld op een kritische reflectie op waarheid en feiten. Wat is waar of onwaar? En hoe brengen we een hiërarchie aan in onze waarden? Dergelijke vragen vormen de kernvragen van het publieke debat. Dit debat vindt plaats in ‘de publieke sfeer’, als de sfeer die intermedieert tussen staat en burger. De publieke sfeer is dus niet bedoeld als een forum waar men simpelweg zijn gal spuwt. De publieke sfeer is bedoeld als een platform, waar burgers, wetenschappers en politici met elkaar in een eerlijk en constructief gesprek gaan, waarin niet ‘gelijkhebberij’, maar tegenspraak, diversiteit aan meningen en consensusvorming centraal staan. Hier kan de burger of wetenschapper een zinvolle, kritische bijdrage leveren aan het verbeteren van diezelfde publieke sfeer en de verhouding tussen staat en burger.

Dit gebeurt bijvoorbeeld door zinvolle kritiek te leveren op het functioneren van machtsverhoudingen en politieke instituties, suggesties te doen ter verbetering en het uitspreken van behoeftes en verwachtingen. ‘Zinvol’ is de kritiek die gericht is op het beter functioneren hiervan, zodat meer burgers kunnen participeren en instituten beter inspelen op de behoeften van burgers en hun beter vertegenwoordigen.

Door zinvolle kritiek en debat te stimuleren, neemt de democratie bewust het risico van populistisch misbruik. Dit is de ‘parrèsiastische paradox’ die haar, naast de ‘waarheidscrisis’, typeert. De ‘parrèsiastische paradox’ betekent dat de kracht van de democratie afhangt van haar vermogen ‘parrèsia’ – het kritische vermogen van burgers en wetenschappers – te vergroten en daarmee ook het risico van haar eigen mogelijke ondermijning (door populistisch misbruik).

De ‘post-truth’ samenleving lijkt de democratie inderdaad aan de rand van de afgrond te brengen. Maar het feit dat wetenschappers èn burgers zich nu oprichten uit naam van de waarheid, toont juist ook haar (veer)kracht.

Prof. dr. Martine Prange(Amsterdam 1969) is Hoogleraar Filosofie van mens, cultuur en samenleving aan Tilburg University. Bovenstaande tekst is gebaseerd op Prange’s oratie ‘In het theater van de waarheid: Parrèsia’, vrijheid en verzet’, gehouden op 21 april 2017 aan Tilburg University.

De waarheid is niet absoluut in de democratie maar wel de kern en grens van vrijheid van meningsuiting.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.