Jongeren: minder seks, meer sexting
Jongeren beginnen later met seks. Gemiddeld zijn ze 18,6 jaar bij de eerste keer. Vijf jaar geleden was dat 17,1 jaar. Dit blijkt uit een onderzoek van Rutgers en Soa Aids Nederland.
De eerste keer begint later. En dat geldt niet alleen voor geslachtsgemeenschap. Vingeren, pijpen, beffen, zoenen: ook daarmee wachten jongeren langer. De groep die al op zeer jonge leeftijd seks heeft, tussen de 12 en de 14, is ook kleiner geworden. Een goede ontwikkeling volgens de onderzoekers, omdat dit een kwetsbare groep is.
Van de jongeren die geen seks hebben, zegt 46% van de jongens en 59% van de meisjes dat ze zichzelf te jong vinden. Daarmee is nog niet verklaard waarom jongeren later seks hebben. Een eenduidige reden hiervoor hebben de onderzoekers niet.
Sexting
Jongeren zijn wel meer aan sexting gaan doen. In het afgelopen halfjaar heeft 12% van de meisjes en 13% van de jongens wel eens een naaktfoto of seksfilmpje van zichzelf naar iemand anders gestuurd. Dat is veel meer dan in 2012, met respectievelijk 4% van de meisjes en 6% van de jongens. En: 24% van de jongens en 19% van de meisjes ontving een persoonlijke naaktfoto of seksfilmpje.
Hoogopgeleide jongeren masturberen vaker
Het doorsturen van naaktfoto’s of filmpjes van anderen, wordt door jongeren niet gewaardeerd. Ruim de helft van de jongeren en driekwart van de meisjes geeft aan hier niet van gecharmeerd te zijn.
Hoogopgeleiden
Nog een opmerkelijk feitje: hoogopgeleide jongeren masturberen vaker en hebben meer seks dan laagopgeleide jongeren. In vergelijking met laagopgeleide jongeren hebben ze vaker seks onder invloed van drank of drugs. Ook staan ze positiever tegenover seks. Gelukkig weten jongeren, hoog- en laagopgeleid, wel te genieten van seks: 94% van de seksueel ervaren jongens en 90% van de seksueel ervaren meisjes vindt seks fijn.
Onderzoek
Voor het onderzoek zijn ruim 20.000 jongeren tussen de 12 en 25 jaar bevraagd via een digitale enquête. De eerste twee edities van Seks onder je 25e vonden plaats in 2005 en 2012. Het onderzoek is uitgevoerd door Rutgers en Soa Aids Nederland in samenwerking met de GGD-en.