Hoe gaat het verder met de medezeggenschap?

De leden van de Service Council hebben voor de vakantie hun functie neergelegd. Ze waren ontevreden over de bevoegdheden van deze overkoepelende dienstraad, de worsteling om een goed reglement te krijgen en het uitblijven van onderwerpen waarover ze mee konden beslissen. Hierdoor is de medezeggenschap voor het ondersteunende personeel in een vacuüm terecht gekomen. We vroegen twee hoofdrolspelers hoe dit zo heeft kunnen gebeuren en wat de oplossing is. Maarten van den Dungen, voormalig lid van de Service Council en Marinus Verhagen, destijds betrokken bij het ontwerp van de medezeggenschap. Eerder reageerde de fractie Internationals al.

Maarten van den Dungen

Wat is er mis gegaan met de medezeggenschap na BEST?

“Na BEST ontstond er langdurig een mistige situatie rondom de inspraak van het OBP (ondersteunend personeel). Bij de divisies werden dienstraden opgericht, en daarboven zou de overkoepelende Service Council zitten. Wij zouden de medezeggenschap zijn van de overkoepelende dienst University Services. Onze gesprekspartner was voorlopig Gabe van der Zee, de secretaris van de universiteit. Maar de bedoeling was dat het de nog te benoemen directeur van University Service zou worden. 

Maar we kregen geen onderwerpen waarop we inspraak hadden. Niet op strategie, niet op personeelsgebied, niet op financiën. Als we een onderwerp claimden dan werd er gezegd: nee, dat hoort bij de U-raad of het lokaal overleg. Vervolgens werd het daar ook niet behandeld. Voor het bestuur natuurlijk een ideale situatie. We hebben geprobeerd om de lijst met inspraakonderwerpen te bespreken, maar toen zei Koen Becking: ‘Laten we het per situatie bekijken.’ Tja, zo regel je geen medezeggenschap, want dan leg je niet vast waar en wanneer je personeel mag adviseren of instemmen. Het reglement is er overigens nog steeds niet.”

Maar we kregen geen onderwerpen waarop we inspraak hadden. Niet op strategie, niet op personeelsgebied, niet op financiën.

Wat is de oplossing volgens jou?

“Twee oplossingslijnen, ten eerste: Het plan om echt één dienst te maken zoals in BEST geformuleerd, serieus uitvoeren. Dus ook echt met een eigen begroting, personeelsbeleid en het derde collegelid als directeur. Er moeten dan harde afspraken worden gemaakt met de U-raad over wie inspraak heeft op welk onderwerp: de Service Council, het Lokaal Overleg of de Universiteitsraad. De tweede oplossing is dat je erkent dat University Services géén dienst is en dan leg je de medezeggenschap op divisieniveau. Maar dan moet er een officieel overlegorgaan komen tussen de Universiteitsraad en de divisies. Met vastgelegde bevoegdheden.”

Soms zijn de divisiecouncils niet zo sterk, zij moeten het tegen hun eigen directeur opnemen..?

“Daarom is het belangrijk dat er een officieel overlegorgaan komt met de U-raad.”

 Moeten studenten er bij de tweede oplossing (overlegorgaan divisies met de Universiteitsraad) ook bij zitten? 

“Ja, en natuurlijk Koen Becking, hij is de gesprekspartner voor het ondersteunend personeel. Het plan van Emile Aarts om de campus ‘student centric’ te maken kan alleen slagen met goed  en gemotiveerd ondersteunend personeel. Maar dan moet het College wel met de mensen praten, want ik zie nu al de kwaliteit van de ondersteuning naar beneden gaan.”

 

Marinus Verhagen

Marinus Verhagen was in de tijd dat het ontwerp voor de medezeggenschap werd gemaakt U-raadslid voor de medewerkerspartij AbvaKabo. Hij reageert ook op het neerleggen van de functies van de leden van de Service Council.

“Het is altijd een discussiepunt gebleven of het nu één dienst geworden is, University Services. In de reorganisatie BEST wilde het College liever één dienst voor het ondersteunende personeel omdat er dan met mensen en geld kan worden geschoven. In de praktijk is het echter geen organisatorische eenheid. Er is geen directeur, er is geen begroting. De ontwikkeling van deze centrale dienst heeft het bestuur van de universiteit voor zich uitgeschoven. Dat heeft ook te maken met de organisatie aan de top van de universiteit. Daar worden de benoemingen voor zich uit geschoven. Het derde collegelid, de combi van secretaris en algemeen directeur. Je ziet dat dan ook andere structuren op zich laten wachten, zoals de medezeggenschap,” aldus Marinus.

In de top van de universiteit worden benoemingen voor zich uit geschoven

 Maar wat moet er nu gebeuren nu de leden van de medezeggenschap in University Services zijn opgestapt?

“Er moet een nieuw ontwerp komen voor de medezeggenschap. Het is ongelukkig dat de Service Council gestopt is, naar mijn idee hadden ze beter voor een slapend bestaan kunnen kiezen. De leden van de Service Council hadden ook hun opzegbrief beter aan de Universiteitsraad kunnen richten dan aan Koen Becking. Ik adviseer dat de Service Council slapend blijft. We gaan het weer doen met de verschillende dienstraden van de divisies, terug naar het oude systeem, dat werkte goed. Want feitelijk is er na BEST nooit één dienst gekomen, het zijn nu nog veel verschillende diensten. Wij willen als universiteit ook geen algemene dienst met een directeur die zelf met de financiële middelen tussen de divisies kan schuiven.”

 Noodzaak

Marinus wil dat er snel schot in de zaak komt, en dat er goede medezeggenschap komt. Hij legt de bal echter niet alleen bij het College maar ook bij de medezeggenschap zelf. Goede medezeggenschap is nodig voor de overkoepelende punten: “Er is een substantieel deel van het personeel dat kritisch is over BEST, maar voor deze geluiden is er nu geen kanaal. Er is geen mogelijkheid om te komen met alternatieven en kritiek. Ook voor het nieuwe Strategische Plan. Laat de mensen uit de ondersteuning maar eens hardop zeggen dat een campus met 20.000 studenten onmogelijk is.”

 

Laat de mensen uit de ondersteuning maar eens hardop zeggen dat een campus met 20.000 studenten onmogelijk is.

  Wat is er volgens jou misgegaan bij het ontwerp van de medezeggenschap tijdens BEST? Waarom werkt de Service Council niet?

  1. “Wij zijn als AbvaKabo (destijds medewerkerspartij in de Universiteitsraad) blijven geloven in divisies, zoals LIS, HR etc. Wij wilden dat de inspraak op divisieniveau heel sterk bleef, net zoals met de oude dienstraden. We vonden het van belang dat iedere divisie in de dienstraad vertegenwoordigd werd.
  2. De Internationals wilden eigenlijk alleen mensen die algemeen verkiesbaar waren, dus geen mensen die uit de dienstraden kwamen. Daar is uiteindelijk een compromis uit voortgekomen: een dienstraad met rechtstreeks gekozen leden en vertegenwoordigers vanuit de divisies.
  3. Er waren veel te weinig kandidaten voor de dienstraad en de dienstcommissies. Dit ondermijnt de positie van de medezeggenschap.
  4. De vierde moeilijkheid was het aanspreekpunt van de centrale dienstraad. Dat zou in eerste instantie de collegevoorzitter worden, hiermee zou Koen Becking het aanspreekpunt zijn voor de Servicecouncil (centrale dienstraad), het lokaal overleg en de Universiteitsraad. Ons leek dat destijds een beetje veel van het goede, dus is het Gabe van der Zee geworden.
  5. Er was geen nog reglement. Wij wilden niet op de stoel van de Service Council gaan zitten en daarom zou vaststelling van het reglement één van de eerste activiteiten moeten zijn. Marinus: ”Misschien hebben wij het wel te gemakkelijk aan de nieuwe club mensen overgelaten, misschien hadden wij als oude rotten dit wel meer moeten begeleiden.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.