De basisbeurs opnieuw invoeren: goed idee?
De basisbeurs moet met terugwerkende kracht worden ingevoerd, omdat studenten die begonnen met studeren na 2015 er niets voor terugkrijgen, stelt Raimond Nuvelstein, vader van twee (bijna) studenten, in een brief aan de Volkskrant.
De basisbeurs werd in 2015 afgeschaft voor studenten die in het schooljaar 2015-2016 of later begonnen aan een studie. Studenten die al voor die tijd aan een studie waren begonnen, kregen de basisbeurs nog wel. Nuvelstein rekent voor in zijn opiniestuk dat een vierjarige hbo- of wo-studie 53.760 euro kost. Voor studenten met basisbeurs is dat 39.840 euro; zo’n 13.920 euro minder. De studiekosten zijn dus sinds 2015 met een derde gestegen. Het kabinet beweert dat de extra studiekosten worden terugverdiend, omdat een goede opleiding meer kans biedt op beter betaald werk. Dit is echter helemaal niet zeker: de recessie heeft gezorgd voor minder baanzekerheid, hoge jeugdwerkloosheid en lagere startsalarissen. De arbeidsmarkt trekt weer aan, maar er wordt een structurele krimp verwacht door technische innovaties, zoals robotisering en artificial intelligence.
Eerder dit jaar wezen studentenorganisaties de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) al op de nadelen van de afschaffing van de basisbeurs. Ze schreven een brief aan het nieuwe kabinet waarin ze stelden dat het geld dat is bespaard met het afschaffen van de basisbeurs niet ten goede is gekomen aan beter onderwijs, zoals het kabinet eerder beloofde. Ook de Vereniging van Universiteiten (VSNU) schreef een brandbrief aan het toekomstige kabinet, meldt AD. Wat wordt gewonnen door de afschaffing van de basisbeurs weegt volgens de vereniging niet op tegen de eerdere bezuinigingen door vorige kabinetten. Universiteiten zijn echter bang dat de financiële situatie er nog meer op achteruit gaat als het volgende kabinet de basisbeurs weer opnieuw zou invoeren, omdat het beloofde extra geld voor kwaliteitsverbetering dan weer komt te vervallen. De VSNU liet weten dat ze ervan uitgaan dat het aankomende kabinet zich houdt aan de gemaakte afspraken en de basisbeurs-middelen daarvoor beschikbaar zal stellen.