Logisch dat OM en rechter minder strafzaken behandelen

Het Openbaar Ministerie behandelt tegenwoordig minder zaken. Verdachten komen bovendien minder vaak voor de rechter en ze gaan vaker vrijuit. Hoe kan dit en moeten we ons hier zorgen over maken? Lisette Kemperman-Boeren van het Department of Criminal Law plaatst de ontwikkelingen in het juiste licht.

Er is iets aan de hand in de rechtspraak, blijkt uit cijfers van het CBS over de afgelopen tien jaar. Het Openbaar Ministerie is meer zaken zelf gaan afhandelen, maar heeft in 2016 met 203.000 beslissingen ruim 28 procent minder beslissingen genomen. Daarvan gingen 109.365 zaken naar de rechter. Ook dat is 28 procent minder dan in 2007. In elf procent van die zaken gingen de verdachten vrijuit. 

“Het is logisch dat er minder zaken voor de rechter worden gebracht,” verklaart docent en onderzoeker strafprocesrecht Lisette Kemperman-Boeren. “Sinds de wet OM-afdoening is ingevoerd in 2006, kan de officier van justitie zelf werkstraffen of geldboetes opleggen bij veelvoorkomende criminaliteit waar een maximumstraf op staat van zes jaar gevangenisstraf.” Bovendien kan het OM sinds 2008 ook strafbeschikkingen opleggen. 

Doordat het OM meer zelf afhandelt, gaat berechting veel sneller en wordt het rechtssysteem minder belast. “Stel je voor dat iemand voor het eerst winkeldiefstal pleegt. Die persoon leert er waarschijnlijk genoeg van als hij een forse geldboete krijgt, of een taakstraf. Waarom zou je daar de hele rechtspraak mee gaan belasten? Dat kost veel geld, en bovendien kan het OM veel sneller handelen. Er zit vaak minimaal drie maanden, en soms wel een jaar, tussen het plegen van een strafbaar feit en het voorkomen bij de rechter. Het effect van de straf is veel groter als die direct wordt opgelegd.”

“Waarom zou je daar de hele rechtspraak mee belasten?”

Dat zaken vlotter worden afgehandeld vindt Kemperman-Boeren goed, maar eigenlijk vindt ze het vreemd dat het OM meer zaken mag afdoen. Het OM is immers zelf een partij in strafzaken tegenover de verdediging maar mag nu praktisch als rechter optreden. Wat ervoor zorgt dat rechters meer verdachten vrijuit laten gaan, is minder duidelijk. Zijn rechters voorzichtiger geworden sinds beruchte zaken als de Schiedammer parkmoord, waar in het strafproces grove fouten werden gemaakt, waardoor een onschuldige werd veroordeeld? “Ik vraag me dat een beetje af,” zegt Kemperman-Boeren. “Er zijn altijd zaken waarbij twijfel bestaat. Er is technisch gezien misschien voldoende bewijs, maar honderd procent zekerheid dat de verdachte het feit heeft begaan, kan niet behaald worden. Toch heb ik niet de indruk dat rechters niet meer durven veroordelen in deze zaken.” Bovendien blijkt nu uit de cijfers dat rechters sinds 2007 minder verdachten veroordelen, maar toen was de Schiedammer parkzaak al lang gepasseerd.

“Ik vind het wel zorgelijk dat elf procent van de zaken voor de rechter kennelijk te weinig bewijs in zich draagt.” Dat zou het probleem kunnen zijn: dossiers die inhoudelijk niet op orde zijn. Het CBS geeft hierover geen duidelijkheid, maar het lijkt aannemelijk. De politie, de handen en voeten in de praktijk van alledag, levert bij het OM de processen-verbaal aan. Maar de politie kampt met een capaciteitstekort, dus kan mogelijk niet al het werk even goed verrichten.

“Liever tien onschuldigen vrij, dan één onschuldige in de gevangenis”

“En de werkdruk bij het OM is ook behoorlijk hoog. Naar aanleiding van de Schiedammer parkmoord is het officierenbestand in 2005 geloof ik met 10% uitgebreid, om de werkdruk aan te pakken. Het officierenbestand ging van 600 naar 660. Maar die 60 extra zijn voor 2013 alweer wegbezuinigd. Ja, wat verwacht je dan?” 

Kemperman-Boeren plaatst nog wel een kanttekening bij het hoge aantal verdachten dat vrijuit gaat bij de rechter. Mogelijk leggen officieren van justitie juist de twijfelgevallen voor aan de rechter en zijn ze zelf de meer zekere zaken gaan afdoen. “De rechter zal dan relatief vaker tot vrijspraak komen, omdat het totale aantal uitspraken omlaag gaat en het aandeel vrijspraken daarin toeneemt.” De officier van justitie heeft bij twijfel namelijk een keuze: seponeren of voorleggen aan de rechter. De rechter zelf handelt bij twijfel volgens het uitgangspunt in dubio pro reo. “Liever tien onschuldigen vrij, dan één onschuldige in de gevangenis.”

Complexere zaken

Dat het totale aantal zaken daalt, komt mogelijk doordat nieuwe vormen van criminaliteit ingewikkelder en tijdrovender zijn om aan te pakken. Dat verklaart het OM zelf. Bovendien heeft de organisatie gekozen voor een nieuwe aanpak waarbij het maatschappelijk probleem centraal staat. Zo wordt er veel energie gestoken in activiteiten die niet altijd tot een vervolging leiden.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.