Hartslagcafé: Het Basisinkomen

Het basisinkomen: een bepaalde hoeveelheid geld voor iedereen. Zonder controle, zonder voorwaarden. Voor veel mensen klinkt het als muziek in de oren, dat ‘gratis geld’. Maar is het eigenlijk wel zo’n goed idee om het basisinkomen in te voeren? Drie spekers en een gemengd publiek buigen zich tijdens het Hartslagcafé van donderdagavond over deze en andere belangrijke vragen omtrent het basisinkomen.

Sprekers Marcel Canoy, Ronald Dekker en Ralf Embrechts zijn het niet eens over het basisinkomen. Waar Canoy denkt dat het een goed alternatief kan zijn voor de ‘vernederende’ werking van de huidige participatiewet, veronderstelt Dekker dat het basisinkomen geen oplossing is voor de problemen die het huidige welvaartssysteem met zich mee brengt. Embrechts ziet wel een mogelijkheid voor een soort basisinkomen en onderzoekt de werking hiervan met een vertrouwensexperiment dat sinds kort in Tilburg loopt.

“Als je teruggaat naar waarom de welvaartsstaat is opgericht, past dit systeem niet meer zo goed in onze huidige samenleving”, stelt Marcel Canoy, zorgeconoom. Hij licht toe: “In de Middeleeuwen, maar ook tot lang in de twintigste eeuw, bestond de welvaartsstaat eigenlijk vooral uit liefdadigheid en bijdragen van de kerk. Als je niet het geluk had dat je bij een van die initiatieven kon aanhaken, ging je gewoon dood. Na de Tweede Wereldoorlog nam de overheid deze taak over. De gedachte daarachter was: iedereen werkt, behalve als mensen niet kunnen werken omdat zij bijvoorbeeld ziek zijn of werkloos, dan komt er een bepaalde compensatie van de maatschappij.” In de afgelopen jaren is de Nederlandse welvaartsstaat steeds ingewikkelder geworden door uitbreiding van het belasting- en toeslagensysteem. Het gevolg hiervan is dat een fraudesysteem opgesteld moest worden. Dat fraudesysteem kan volgens Canoy heel vernederend werken.

“We laten mensen twintig keer per maand solliciteren op een baan waar ze gegarandeerd worden afgewezen”

Vernederingsindustrie

Het almaar controleren van bijstandsgerechtigden op fraude, resulteert in een zogenaamde ‘vernederingsindustrie’. Aan de hand van een Nieuwsuurfragment laat Canoy zien wat hij daarmee bedoelt: twee jaar geleden werd in Apeldoorn een sociale werkplaats opgericht. Iedereen die een bijstandsuitkering aanvroeg in de gemeente en kon werken, moest ten minste vier weken de sociale werkplaats in om bijvoorbeeld doosjes of stofdoeken te vouwen. Kwam iemand een uur te laat? Dan werd er zo een aanzienlijk deel van hun bijstandsuitkering afgepakt. Dit is een lokaal voorbeeld, maar bijstandsgerechtigden worden door het heel land vernederdvolgens hem. “We laten mensen twintig keer per maand solliciteren op een baan waar ze gegarandeerd worden afgewezen of op werk wat eigenlijk niet bij ze past”, aldus Canoy. “Mijn conclusie is dat het basisinkomen in beginsel een beter antwoord biedt op dit soort problemen dan de huidige welvaartsstaat.”

“Mensen die onder de participatiewet vallen worden beschouwd als onbruikbare schapen met maar drie poten”

Schapen met drie poten

Arbeidseconoom Ronald Dekker gelooft niet dat het basisinkomen een oplossing is voor de problemen die het huidige welvaartssysteem betreffen. “Het belangrijkste probleem dat ik heb met de bijdrage van Marcel is dat hij zegt dat de problemen van de welvaartsstaat zo groot zijn, dat die eigenlijk niet op te lossen zijn behalve met een paardenmiddel als een universeel basisinkomen.”

Hij erkent dat er wel wat te verbeteren valt aan het huidige welvaartssysteem. “We hebben in Nederland ongeveer zeshonderd- tot zevenhonderdduizend mensen die onder het regime van de participatiewet vallen. Zij hebben allemaal vergelijkbare problemen, in de zin dat zij op die arbeidsmarkt achteraan in de rij staan wanneer een vacature opengaat.” Hij legt uit dat wanneer een vacature opent zich een rij vormt met mensen die solliciteren. “Vooraan in die rij komt ‘het schaap met zes poten’.” Wit, jong, man, hoogopgeleid, net afgestudeerd en heel veel ervaring zijn eigenschappen die hij toekent aan het schaap met zes poten. “Mensen die onder de participatiewet vallen worden beschouwd als schapen met maar drie poten, dus onbruikbaar. Met dat gegeven laten we die mensen toch twintig keer per maand solliciteren, om vervolgens van de werkgever een soort virtuele klap in het gezicht te krijgen. Ik zou er veel voor geven om met dat deel van de welvaartsstaat relaxter om te gaan. Door bijvoorbeeld te zeggen dat we van alles verwachten van die mensen, maar door het niet te controleren. Door hen dat vertrouwen te geven creëer je rust.”

Vertrouwensexperimenten

Dat vertrouwen is een gebrek aan het welvaartssysteem waar ook Ralf Embrechts, directeur van de Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij (MOM) Tilburg, op ingaat. Op 13 september is onder leiding van Embrechts het vertrouwensexperiment in Tilburg van start gegaan. “Het experiment is geïnspireerd op het basisinkomen. In Tilburg zitten 8500 mensen in de bijstand, 800 mensen mogen meedoen.” Deze mensen worden vrijgesteld van de verplichtingen die aan de bijstand zitten. Ook in Groningen en Wageningen worden vertrouwensexperimenten uitgevoerd. Embrechts is hoopvol: “De wethouder heeft onder andere gezegd dat als dit werkt, als mensen door de bijdrage niet op de bank blijven zitten met een zak chips, dat we het gaan invoeren. Maar we moeten er ook rekening mee houden dat het niet werkt”, erkent hij. “Maar dan hebben we dat in ieder geval onderzocht.”

Afsluitend kan het publiek in discussie gaan met de drie experts. Een vrouw vraagt of bedrijven niet mogelijk een oplossing kunnen bieden voor het falen van het welvaartssysteem, door hen bijvoorbeeld meer belasting te laten betalen. Dat laatste is echter moeilijk realiseerbaar volgens Canoy. “Bedrijven opereren in een wereldeconomie. Binnen die wereldeconomie concurreren ze met andere bedrijven. Als wij bedrijven heel zwaar gaan belasten en andere landen dat niet doen, dan gaan onze bedrijven failliet.”

Overigens zijn er wel bedrijven die oplossingen bieden voor bepaalde gebreken in het welvaartsysteem, meent Dekker. “Redenen om bijvoorbeeld gehandicapten aan te nemen zijn vaak persoonlijk. Bedrijfsleiders die een neef hebben met een gehandicapte broer of christelijke bedrijven die vinden dat het zo hoort, geven deze mensen een kans. Ook zijn er bedrijven die een mogelijkheid zien om met deze doelgroep te ondernemen. Het probleem is dat dat nog zo klein is dat je daar niet de hele doelgroep mee aan het werk krijgt”, concludeert hij.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.