Een band opbouwen met je ongeboren kind

Ouders die een band willen opbouwen met hun kind, kunnen zich daar emotioneel maar beter op voorbereiden. En daar kunnen ze niet vroeg genoeg mee beginnen, blijkt uit promotieonderzoek van Evi de Cock.

Een kind moet zich goed hechten met de ouders, om uit te groeien tot een emotioneel stabiele volwassene. De Britse psychiater John Bowlby beweerde het in de jaren zestig en inmiddels is het algemeen aanvaard. Het gedrag van ouders heeft grote invloed op de ontwikkeling van een kind. Evi de Cock bekijkt het in haar promotieonderzoek eens van de andere kant. Er is weinig zo ingrijpend in het leven van jonge volwassenen als de komst van een kind. Daarom onderzocht De Cock hoe de gedachten en emoties die ouders hebben, een rol spelen bij de ontwikkeling van het kind. Die invloed is er mogelijk vroeg, al vóór de geboorte. “Ouders beginnen al tijdens de zwangerschap gevoelens te ontwikkelen, bijvoorbeeld tijdens een echo of als een moeder het kind voelt bewegen. Het leek belangrijk daar onderzoek naar te doen. En er was bijvoorbeeld een aanwijzing dat moeders met depressieve symptomen een minder sterke band opbouwen met het kind.”

Het gedrag van ouders is pas vast te stellen na de geboorte, naar gevoelens en gedachten kan je daarvoor al vragen. Voor het onderzoek volgde De Cock circa 330 zwangere vrouwen en hun partners van 15 weken zwangerschap tot twee jaar na de geboorte. Uit haar analyse blijkt dat ouders die tijdens de zwangerschap een minder sterke band voelen met het kind, na de zwangerschap ook een minder sterke band ervaren. “De kwaliteit van de band is vrij stabiel.” Een goede band blijft goed, een slechte band blijft slecht.

“Ouders ontwikkelen al tijdens de zwangerschap gevoelens voor het kind”

Dat is belangrijke informatie, want de band die een ouder voelt met het kind is van invloed op de ontwikkeling van het kind. De Cock zag dat bij zelfregulatie: “Wanneer zelfregulatie goed is ontwikkeld, kan het kind emoties en gedrag onder controle houden. Is het minder goed ontwikkeld, dan kan het tot gedragsproblemen leiden.” Ouders die een minder goede band ervaren met het kind, zijn vaak kwetsbaarder en hebben het moeilijker. Ze hebben meer kans op stress in de opvoeding en voelen zich minder zeker over hun ouderschapskwaliteiten. Dit heeft waarschijnlijk weer invloed op het kind, waardoor die bijvoorbeeld minder goed leert zichzelf te reguleren.

Het lijkt een vicieuze cirkel waar ouders zelf maar moeilijk uit komen. Misschien heeft deze groep ouders behoefte aan steun en informatie. De Cock: “Een goede band opbouwen met een kind betekent ook je een voorstelling maken van hoe hij/zij eruit gaat zien en wat het krijgen van een kind gaat betekenen.” Dit weten niet alle jonge ouders: “Je zou al vrij vroeg groepen ouders kunnen signaleren die problemen hebben met het opbouwen van een band met het kind. Die kun je wat extra ondersteuning geven.” Wie dat moet doen, en op welke manier? En of andere problemen dan ook meteen aangepakt moeten worden? Vragen te over, weet De Cock: “Er is genoeg aanleiding om vervolgonderzoek te doen.”Proefschrift: Love before first sight. Parental bonding from pregnancy to toddlerhood

Promovenda: Evi de Cock (1987). Studeerde psychologie aan Tilburg University en werkte na de Research Master Social and Behavioral Sciences anderhalf jaar als docent en onderzoeker bij het departement Ontwikkelingspsychologie, alvorens haar promotieonderzoek te starten. Nu werkt ze aan de Radboud Universiteit Nijmegen als docent en post-doc onderzoeker, waar het onderzoek sterk is gericht op vroege invloeden op het kind. 

Promotores: Hedwig van Bakel en Wim Meeus

Copromotor: Theo Klimstra

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.