Twee ministers op één ministerie, kan dat?

Ministeries die gelden als ‘zware posten’ worden in de nieuwe kabinetsperiode bestuurd door twee ministers. Maar volgens de Eerste Kamer is dat in strijd met de Grondwet. Univers vroeg Gert-Jan Leenknegt, staatsrechtsgeleerde en universitair hoofddocent aan Tilburg Law School, hoe het zit.

Na een trage formatie staat het kabinet Rutte-III morgen eindelijk op het bordes. De kaarten zijn geschud, de ministersposten verdeeld. Vier ministeries – waaronder het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Buitenlandse Zaken – worden voortaan niet geleid door één minister, maar door twee. Dat is in de parlementaire geschiedenis van ons land nooit eerder zo geweest. In een vandaag verschenen brief vraagt Eerste Kamer-voorzitter Ankie Broekers-Knol om opheldering. Op een ministerie kan er grondwettelijk gezien maar één de baas zijn, schrijft ze aan Rutte.

“Uiteindelijk moet wel duidelijk zijn wie van beiden de leiding heeft”

“Het lijkt erop dat de Eerste Kamer een punt heeft”, zegt universitair hoofddocent Gert-Jan Leenknegt (Tilburg University), die gespecialiseerd is in staatsrecht. “Ik heb nog geen benoemingsbesluiten voor de betreffende ministers gezien, maar uiteindelijk moet wel duidelijk zijn wie van beiden de leiding over het ministerie heeft.”

Artikel 44

Volgens de voorzitter van de Eerste Kamer is de benoeming van duoministers in strijd met artikel 44 van de Grondwet. Daarin staat dat ministeries onder leiding staan van ‘een minister’. Enkelvoud, dus. “Het tweede lid van artikel 44 voegt daaraan toe dat daarnaast ministers kunnen worden benoemd die niet zijn belast met de leiding van een ministerie. Die ministers noemen we minister zonder portefeuille”, legt Leenknegt uit.

Twee ministers aan het roer die samen verantwoordelijkheid dragen voor een ministerie, dat lijkt volgens Leenknegt inderdaad strijdig met de Grondwet. Niet alleen vanwege de enkelvoudige formulering van ‘een minister’. “Er is nog een ander belangrijk aspect”, zegt Leenknegt. Het moet voor de Kamers heel duidelijk zijn welke minister waarover verantwoording moet afleggen: “Er moet een duidelijke taakafbakening zijn. Onduidelijkheid daarover zou de parlementaire controle op het handelen van de ministers kunnen bemoeilijken.”

Tweederangsminister

Hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga van Universiteit Groningen denkt niet dat het benoemen van duoministers ongrondwettelijk is. Aan NOS liet hij weten dat in de praktijk één van de ministers de baas zal zijn en de ander “toch een beetje een tweederangsminister is die zich naar de echte minister moet schikken”. Volgens Elzinga maakt Rutte per dubbelbezet ministerie onderscheid tussen een minister ‘van’ en een minister ‘voor’, waarbij de minister ‘van’ net iets belangrijker is. “Dat weten de mensen die worden aangesteld van tevoren.”

Volgens Gert-Jan Leenknegt is het niet genoeg als de ministers zelf weten wie van hen de baas is. Daarover mag ook in de Eerste en Tweede Kamer geen twijfel bestaan: “Als twee ministers worden benoemd op één departement, zal duidelijk moeten zijn wie van beiden precies waarvoor verantwoordelijk is, en ook wie de uiteindelijke leiding over het departement heeft. Anders kunnen de Kamers niet weten wie ze in het kader van de ministeriële verantwoordelijkheid moeten aanspreken als er vragen rijzen over de wijze waarop het ministerie functioneert.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.