Faculteitsraad TLS: zorgen over studievoorschotmiddelen

Faculteitsraad TLS: zorgen over studievoorschotmiddelen

De faculteitsraad van TLS keurde afgelopen raad het strategisch plan goed. Daarmee is TLS de laatste faculteit van Tilburg University die haar strategisch plan presenteert. Toch is het laatste woord nog niet gesproken over de besteding van de studievoorschotmiddelen.

In de faculteitsraad ontstond een discussie tussen Jaap Hezemans (lid van studentenfractie Vrijspraak), Hans-Georg van Liempd (directeur bij TSB en interim-directeur bij TLS) en Suzan van der Aa (Vice-decaan onderwijs). Ook diende Vrijspraak een lijst met vragen in over het strategisch plan van TLS. Daarna kon het plan worden goedgekeurd. De raad sloot af met een kritische noot over de samenvattingverkoop van studievereniging Magister JFT.

Om de discussie en de zorgen over de besteding van studievoorschotmiddelen te begrijpen, is een kleine uitleg nodig: door de afschaffing van de basisbeurs is geld voor universiteiten vrijgekomen. Dit noemen universiteiten ‘studievoorschotmiddelen’. Er is afgesproken dat deze middelen direct worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. De medezeggenschap krijgt daarnaast instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting, zodat studenten en docenten al in een vroeg stadium kunnen meedenken over de koers van de instelling. Kortom: de studievoorschotmiddelen zijn van onwijs groot belang voor de studenten, het is immers hun geld.

Fluïde potjes

Jaap Hezemans van fractie Vrijspraak merkte op dat de studievoorschotmiddelen nergens in de aan de raad verstrekte financiële documenten voorkomen. “Waar horen die te staan?” was zijn vraag. Hans-Georg van Liempd noemde de zaak ingewikkeld. Hij moest namelijk een begroting samenstellen voordat het strategisch plan was gemaakt. “Normaal maak je een begroting op basis van een strategisch plan. Tot mijn verrassing kregen we het verzoek om al van tevoren aan te geven hoe we ons geld gingen besteden. Dus: we kregen geld dat al geoormerkt was op basis van strategische middelen en studievoorschotmiddelen. En we moesten aangeven hoe we onze reserves gingen besteden. Belangrijk is wel dat we daar nog mee kunnen schuiven. Er kan nu bijvoorbeeld staan: ‘voor de re-designs van verschillende opleidingen maken we gebruik van studievoorschotmiddelen’. Maar dat kunnen we nog veranderen naar strategische middelen. Het is fluïde.”

Hezemans werd specifieker. Hij benoemde dat er in het strategisch plan staat dat er 200.000 euro naar de re-design van het pre-masterprogramma gaat. Van Liempd onderbrak hem: “Dat is gereserveerd. Als er meer nodig is, zullen we schuiven en vice versa. Dat zei ik net al: we moeten bepaalde bedragen labelen.” Maar Hezemans vroeg zich af waarom dat bedrag er nu in staat onder de noemer ‘studievoorschotmiddelen’. Van Liempd: “Ik krijg een bepaald bedrag dat ik moet uitgeven onder ‘studievoorschotmiddelen’. Dan kijk ik naar de planning en maak een verdeling. Dan is dat potje gevuld. Vervolgens pak ik een ander potje en ga dat ook verdelen. Ik had het ook andersom kunnen doen, dus het bevat nog geen inhoudelijke afweging. De plannen zullen in deze raad worden besproken en er zal dus boter bij de vis moeten.”

Kernambities en kernactiviteiten

Met dat antwoord nam Hezemans nog geen genoegen. “Ik heb gekeken naar de kernambities waar onze universiteit zich aan heeft gecommitteerd. Daaruit maak ik op dat de studievoorschotmiddelen zijn bedoeld om extra zaken – bovenop de reguliere plannen – te financieren. Volgens mij zijn de re-designs van de bachelor Rechtsgeleerdheid, de master Internationaal- en Europees Recht en die van de pre-master lopende zaken. Kortom: zonder de studievoorschotmiddelen zouden die zaken ook lopen.”

“Het actueel houden van bestaande programma’s is toch geen ‘extra’ activiteit van de faculteit?”

Daar gaf van Liempd hem deels gelijk in. Toch kwam hij terug bij zijn eerdere punt: hij moest noodgedwongen labelen. Toen ontwikkelde zich een discussie over wat nu wel en niet onder ‘directe investering in de kwaliteit van het onderwijs’ valt, waarvoor de studievoorschotmiddelen dus zijn bedoeld. En: wat waren nu ‘extra’ zaken en wat niet? Vice-decaan Onderwijs Suzan van der Aa vond dat arbeidsmarktoriëntatie en de re-designs onder studievoorschotmiddelen vallen, maar gaf toe dat het lastig is om onderscheid te maken. Daar was Hezemans het niet mee eens: “Het actueel houden van bestaande programma’s is toch geen extra activiteit van de faculteit? Dat is toch een kerntaak?” Van der Aa: “Neem de re-design van de bachelor. Dat is implementatie van het nieuwe onderwijsprofiel, maar ook arbeidsmarktoriëntatie. Die re-design houdt de opleiding dus niet alleen actueel, maar biedt studenten ook iets extra’s. Hezemans pointeerde dat de studievoorschotmiddelen die worden aangewend voor de re-design van de master Internationaal- en Europees recht, maar een heel klein percentage van de TLS studenten effectief voordeel geeft. Van der Aa aarzelde even. En toen: “Ik weet niet uit welk potje dat komt.” Hezemans: “Studievoorschot. Dus ik denk dat jullie de kernambities wel wat strakker hadden kunnen toepassen op de verdeling van de studievoorschotmiddelen.”

Wat is onderwijskwaliteit?

Dat je van onderwijs een breed begrip kunt maken, werd duidelijk toen de ‘Career Services Officer’ van TLS werd besproken. Hezemans vond niet dat zoiets viel onder de verbetering van de onderwijskwaliteit. Van der Aa dacht daar anders over. Van Liempd ook: “Dat is toch onderwijs? In het onderwijsprogramma wil je studenten zo goed mogelijk voorbereiden op de arbeidsmarkt. Ik zou dat onder onderwijs scharen. Maar je ziet: je kunt erover discussiëren.” En dat deed Hezemans dan ook. Hij vond namelijk dat zo’n officer niets substantieels toevoegt aan de onderwijskwaliteit. Geert Vervaeke, decaan van TLS, probeerde de discussie af te ronden: “Als je onderwijs smal definieert valt het er misschien niet onder, definieer je het breed, dan wel.”

“De studievoorschotmiddelen worden nu gebruikt voor lopende zaken. Daar is het niet voor bedoeld.”

Maar Hezemans was nog niet klaar. “Dan blijven we zitten met het feit dat de studievoorschotmiddelen nu gebruikt worden voor lopende zaken. Daar is het niet voor bedoeld.” Van Liempd gaf aan dat hij het punt van Hezemans begreep. “Toch doet dat niets af van wat ik eerder zei: de potjes zijn fluïde. De middelen worden gebruikt voor verbetering van onderwijs, in de breedste zin van het woord, en voor nieuwe initiatieven.”

Toen deed Bart van der Sloot, een van de medewerkers uit de faculteitsraad, een poging de discussie af te ronden. Hij vroeg of de ‘labels’ van Van Liempd in overleg opnieuw geplakt konden worden, zodat deze ook echt uitgegeven kunnen worden waarvoor het bedoeld is. Die toezegging kreeg hij. Daarmee kwam een einde aan de discussie.

Althans, voor deze raad. Het potje ‘studievoorschotmiddelen’ krijgt ongetwijfeld een staartje binnen TLS. Terecht, want de faculteitsraad heeft op geen enkel punt echte zeggenschap gehad over de besteding van de studievoorschotmiddelen. Dit is niet conform de afspraak die de minister met de universiteiten heeft gemaakt.

Stages, avondcolleges en werkdruk

Fractie Vrijspraak diende tevens een lijst met vragen in over het Strategisch Plan. Opvallend was daarbij dat er twee aparte lijsten door de fractie werden ingeleverd. De eerste namens de gehele fractie, de tweede namens Lars Hamers, ook lid van de fractie.

De eerste vragenlijst stipte een aantal knelpunten aan. De belangrijkste worden in dit verslag besproken. Als eerste de stages. De vraag vanuit Vrijspraak was: ‘Hoe gaat TLS haar studenten stimuleren om stage te lopen?’ Daar had Vervaeke nog geen concreet antwoord op. Wel noemde hij het belangrijk. “We gaan er ruimte voor maken en de bekendheid onder studenten vergroten.”

Volgend punt was dat in het strategisch plan staat dat de faculteit ook buiten de reguliere uren de campus wil benutten. Om dat concreet te maken: betekent dit dat er bijvoorbeeld avondcolleges worden gegeven? Van Liempd zei daarover dat de collegetijden worden verruimd, net zoals de openingstijden van gebouwen. “Op dit moment wordt onderzocht hoe we dat gaan vormgeven. Over avondcolleges: Het is niet de bedoeling dat studenten ’s avonds college hebben, maar in een periode waar weinig ruimte is, zoeken we naar mogelijkheden om toch onze vakken te geven. Dus die komen er wel.” Sham Ahmed van Vrijspraak gaf aan dat avondcolleges voor actieve studenten problematisch kunnen worden. Zij lopen bijvoorbeeld stage of hebben een bijbaan. Van Liempd: “We moeten keuzes maken. Als er in ons programma geen stage is opgenomen, en een student kiest daar toch voor, kunnen we daar als instelling geen rekening mee houden.”

“Waarom niet eerst de werkdruk verlagen, en dan focussen op groei?”

Ook de werkdruk onder docenten werd aangekaart. Hezemans vroeg zich af waarom TLS niet eerst zorgt dat de werkdruk vermindert, en dan pas focust op groei. Vervaeke antwoordde dat het in toom houden van de werkdruk en als faculteit groeien in studentenaantal samen gaat. Bovendien: “Het is niet altijd zo dat groei tot meer werkdruk leidt. Soms zijn het andere dingen. Organisatorisch, vervelende collega’s, spanningen in het team of administratieve taken.”

Van der Sloot voegde toe dat de rechten van studenten het soms erg zwaar maken voor docenten.”In onze vakgroep noemen we dat het ‘little princess syndroom’. Steeds meer klagen, steeds meer rechten eisen, daar word je als docent een beetje gek van. Maar dat terzijde.” De tweede lijst vragen, ingediend door Hamers, werd kort besproken. Veel vragen overlapten met de eerste lijst of trapten open deuren in. Even later stemde de faculteitsraad officieel in met het Strategisch Plan.

Samenvattingverkoop Magister JFT

Tegen het einde van de vergadering wilde Erik-Jan Broers nog wat kwijt: “Er wordt een steeds groter beroep gedaan op samenvattingen voor tentamens. Magister biedt die aan. Ik vind dat meer iets voor studio sport, niet voor een serieuze opleiding. Nu hebben we daar met Magister over gesproken en hebben zij een soort waarschuwing in de samenvattingen opgenomen: ‘het gebruik van deze samenvatting waarborgt geen goed tentamencijfer.’ Nu hoorden we tot onze verbijstering dat die samenvattingen tegenwoordig ook worden aangeboden als soort van prijsvraag. Enerzijds waarschuw je studenten dat het slechts een hulpmiddel is en geen succes garandeert op het tentamen, anderzijds verloot je ze. Vreemde zaak.”

Vervaeke was het eens met Broers: “Het stimuleert geen actieve houding. Ik zou zeggen dat een studievereniging die serieus genomen wilt worden binnen de faculteit, zoals meerdere malen aangegeven door Magister JFT, niet aan moet komen met samenvattingen.”

Om zijn punt af te sluiten wilde Broers nog wat kwijt over het niveau van de samenvattingen: “Ik kreeg er een in mijn handen geschoven van mijn eigen vak, Rechtsgeschiedenis. Ik kwam daar veel ontwikkelingen tegen die zich ongetwijfeld hebben voorgedaan, maar niet op deze planeet.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.