Een kerstmaaltijd met de hele familie

Mijn broertje heeft eerste kerstdag gekozen. Mijn vriendin en ik hebben geen voorkeur, we leggen ons bij de beslissing neer. Zodoende zitten we op twee kerstdag bij mijn ouders aan tafel. Niemand heeft speciale kleren aan. Mijn moeder heeft iets gemaakt uit een van de vegetarische kookboeken die we haar ieder jaar met kerst geven. Mijn vader zegt dat hij het altijd leuk vindt om mijn broertje, zijn vrouw en hun kinderen te zien, maar het jammer vindt dat hij door die kinderen niet in zijn eigen huis mag roken. Hij haalt een vloeitje uit zijn pakje shag.

Ik was een peuter toen mijn broertje geboren werd. Het leek me fantastisch een broertje te hebben. Toen hij geboren was en ik hem voor het eerst vasthield, begon hij in mijn armen te plassen. Met een vies gezicht gaf ik hem terug aan mijn moeder. Het is nooit meer goed gekomen tussen mijn broertje en mij. We tolereerden elkaar, maar toen ik zijn zoontje een keer voor de grap op bezoek bij mijn ouders liet struikelen, riep mijn broertje zijn gezin bij elkaar en trok de deur achter zich dicht.

Mijn moeder zegt dat mijn vader stickers op een kratje bier moest doen bij de supermarkt waar ze altijd boodschappen deden, om te bewijzen dat hij het krat betaald had, maar dat hij dat niet wilde doen en dat ze nu altijd naar een andere supermarkt gaan. Mijn vader likt zijn sjekkie dicht. Hij kijkt er parmantig bij. Hij heeft het systeem getart door de sticker te weigeren. Mijn vriendin en ik zitten aan de ene kant van de tafel, mijn ouders aan de andere kant. Ik kijk tussen mijn vader en moeder door en zie hoe een van hun katten op het aanrecht achter hen springt en in de pannen begint te likken. Ik zeg er niets van. Het mag van mijn ouders, ze vinden het niet erg. Ze voeden hun katten op zoals ze mijn zusje en mij hebben opgevoed. We mochten alles en deden daarom weinig. Ik lag in bed strips te lezen, mijn broertje maakte tekeningen met geurstiften. Dit deden we tot we oud genoeg waren om uit huis te gaan. Ik ging verhaaltjes schrijven en in een snackbar werken, mijn broertje nam een gezin waar hij de hele dag tegen schreeuwde. Mijn moeder begint aan een verhaal over belastingen en teruggaven en de waarde van hun huis en mijn gedachten dwalen af naar eerder deze week:

Ik heb een werkruimte in een ateliercomplex. In het gebouw werken kunstenaars, en ik. Ik werk niet veel. Ik lig de hele dag op de bank wijn te drinken en strips te lezen. Wanneer ik genoeg wijn gedronken heb, sta ik op van de bank, loop ik naar mijn laptop en typ ik in tien minuten een verhaal van driehonderd woorden. Wanneer ik genoeg van deze verhalen heb getypt, stuur ik ze naar mijn uitgeverij die er een kaft omheen doet om de verhalen onder de marketingterm een-roman-in-korte-verhalen te verkopen aan mijn vijfhonderd lezers. Op Twitter noemde iemand me een keer geniaal, wat bewijst dat de term aan inflatie onderhevig is.

Een paar dagen geleden vertelde ik de kunstenaars uit het ateliercomplex dat ik mijn atelier moet opzeggen. Ik kan het niet meer betalen, het genie wordt steeds armer. Ze vonden het vervelend voor me en beloofden na te denken over een oplossing.

Ik sta met een van de kunstenaars in mijn atelier en we kijken door mijn raam naar de binnentuin. De kunstenaar laat me op zijn mobiele telefoon een foto van een poepende bouwvakker zien. Hij wijst op de plek in de tuin waar de bouwvakker zat te poepen. Hij maakte de foto door het raam op de eerste verdieping. We huren het ateliercomplex van de gemeente. De gemeente vindt het nodig dat de buitenmuur aan de achterkant van het ateliercomplex wordt opgeknapt. De achterkant is alleen zichtbaar voor mensen die in de binnentuin staan, maar daar kwam nooit iemand. De laatste weken kijken schreeuwende bouwvakkers terwijl ze werken door mijn raam naar binnen. Ondanks dat hij een rode trui droeg heb ik de poepende bouwvakker niet gezien. De kunstenaar vraagt of ik al een oplossing heb bedacht. Ik zeg dat ik nog bezig ben met nadenken. Hij weet niet dat ik niet nadenk, dat houd ik voor mezelf, wanneer er problemen zijn ga ik liever weg dan dat ik ze oplos.

Weer in mijn atelier zijn de ramen ingeslagen. Modder ligt op stripboeken en aantekeningen voor verhalen. Modderige voetstappen op mijn tafel. Glas ligt op de vloer van mijn atelier. Met mijn handen pak ik het glas op en stop het in een vuilniszak.

Ik zie een oplossing voor mijn problemen. Ik stuur een boze mail naar de gemeente. Ik schrijf dat ze dit niet kunnen maken, dat ik op deze manier niet kan werken, dat ze mijn creatieve proces verstoren, dat ik niet kan werken met een vloer vol glas, dat er kou door de ramen komt, dat er bouwvakkers voor de ramen staan te schreeuwen, dat ze naar binnen kijken en in de tuin poepen, dat ik gecompenseerd wil worden: ik wil de komende tijd geen huur hoeven te betalen.

Yuri Lansink van de gemeente mailt me terug. Hij schrijft dat ik geluk heb dat hij mijn mailtje nog zag, hij was net zijn out of office-reply aan het instellen. Hij schrijft dat hij met vrienden tijdens de kerstdagen gaat skiën in Colorado en dat hij daar erg veel zin in heeft. Hij schrijft dat hij het erg vervelend voor me vindt, maar dat hij mijn eis niet kan inwilligen. Hij schrijft dat ik nog even moet doorbijten, maar dat ik een prachtige achterkant van het ateliercomplex ervoor terugkrijg. Waar gehakt wordt vallen nu eenmaal spaanders. Op de mail waarin ik mijn atelier opzeg ontvang ik een out of office-reply.De nieuwe huurster belt me de dag voor kerst op voor een afspraak.

We staan met zijn tweeën in mijn atelier. Ze vraagt of ze de ruimte mag opmeten. Met een rolmaat loopt ze door mijn atelier. Ze maakt met potlood notities op de achterkant van een stuk schuurpapier. Ik wijs op mijn bank, drie boekenkasten vol strips, een salontafel en een kunstkerstboom met gehaakte ballen erin die hier al een paar jaar staat. Ooit was er een kunstkerstmarkt in het ateliercomplex. Kunstenaars maakten speciale kerstkunstwerken die ze voor een zacht prijsje verkochten. Het geld hielden ze zelf, het was niet bestemd voor de kindjes in Afrika. Iedereen mocht binnenlopen en de kunstwerken bekijken. Mijn atelier werd die dag gebruikt door een kunstenares die van alles haakte: lampen, kleedjes, kleine dieren – zoals bijvoorbeeld een aap die knielt. Maar in dit geval haakte ze kerstballen. Ze leerde geïnteresseerde mensen hoe ze ook kerstballen konden haken. Iedere geslaagde bal werd in een kunstkerstboom gehangen. Ik weet niet wie de kunstkerstboom meebracht, maar hij werd nooit opgehaald. Ik liet hem staan, in een hoek van mijn atelier, met de onverkochte ballen er nog in. Ik zeg tegen de nieuwe huurster dat ze alles mag overnemen, dat ik alleen mijn tafel en mijn strips meeneem. Ik hoop dat ze een bod doet, maar ze zegt alleen bedankt.

De oven piept twee keer. Mijn moeder staat op van tafel en kijkt door het raampje naar binnen. Ze kijkt naar ons en zegt: ‘Het toetje is klaar.’ Met ovenwanten aan pakt ze de schaal en zet hem op tafel. Ze zegt dat het een eigen recept is. Mijn vader en zij hebben er de hele dag aan gewerkt. In een borrelend hete jus liggen de hoofden van mijn broertje, zijn vrouw en hun twee kinderen. Ze hebben allemaal een appel in de mond. Mijn vriendin zegt dat we geen vlees eten. ‘Jullie eten toch wel appels,’ zegt mijn moeder, ‘pak er snel een nu ze nog warm zijn. Mijn vriendin prikt met haar vork de dampende appel uit de mond van mijn nichtje. Ze neemt een hap. Met haar hand wappert ze koele lucht haar mond binnen. Mijn vader snuift de geuren uit de schaal op en glimlacht tevreden. Mijn vriendin begint te knikkebollen. Ze gaapt. Mijn moeder prikt met haar vork de appel uit de mond van mijn broertje en legt hem op mijn bord. ‘Morgen komt Oma eten,’ zegt ze, ‘op derde kerstdag. ‘Derde kerstdag?’ denk ik, ‘sinds wanneer doen we aan derde kerstdag?’ Met mijn mes snijd ik een stuk van de appel af. De schil laat los. Ik zie hoe mijn vriendin haar ogen niet meer kan openhouden. Traag schokkend zakt ze voorover in de richting van haar bord. Mijn ouders leunen achterover en kijken naar me. Mijn vader pakt zijn pakje shag. Ik stop het stuk appel in mijn mond. De appel is precies op de juiste temperatuur.

 

Bio

 Joubert Pignon (1978) is schrijver. Hij is auteur van de boeken Er gebeurde o.a. niets (2012) en het binnenkort te verschijnen Huil maar, ik wens je uitstel toe (2015). Zijn debuut werd genomineerd voor de Academica Literatuurprijs.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.