Een blauwdruk van het vermogensrecht

Opeens besefte hij: het vermogensrecht moet helemaal opnieuw worden doordacht. En dus begon Rogier Raaijmakers, na twee jaar, helemaal opnieuw aan een proefschrift.

Het raakt je in de douche of op de snelweg. Een scherp en helder inzicht: de oplossing voor je problemen, of de realisatie dat alles anders moet. Als je zo’n Aha-erlebnis niet meteen beetgrijpt, ben je het kwijt. Rogier Raaijmakers was al twee jaar bezig met een promotieonderzoek naar levensverzekeringen, toen hij zo’n inzicht kreeg. In de auto overdacht hij zijn onderzoek en hij realiseerde zich dat het probleem breder was. Veel breder. Het hele systeem van vermogensrecht moest anders.

“Ik kon toen twee dingen doen,” zegt Raaijmakers. “Doen alsof ik het inzicht niet had en doorgaan, dan was ik binnen twee jaar klaar. Maar ik had het zo helder op mijn netvlies, dit was het verhaal dat ik wilde vertellen.” Het onderzoek waarmee hij bezig was ging overboord en hij zette zich aan het werk. Uiteindelijk zou het zo veertien jaar duren voordat hij promoveerde. Hij had die tijd nodig.

Er is nooit een blauwdruk geweest voor hoe het vermogensrecht er in grote lijnen uit moet zien. Door vele eeuwen heen is steeds geprobeerd de problemen van de tijd het hoofd te bieden met regels. Daarbij is bovenmatig veel vastgehouden aan het Romeinse recht. Dat was zo goed doordacht, dat we het sinds de middeleeuwen als een soort van heilige standaard zien. Later kwam daar onder meer de invloed van Napoleon bij, die de eerste Nederlandse wetboeken heeft opgeleverd.

“Je zou eens moeten kijken hoeveel er in de wet gaat over erfpacht, opstal en burenrecht, en wat er staat over fenomenen als big data. Dan zie je dat we nu een ander soort samenleving hebben dan in de wet wordt gereflecteerd.” Een jurist die de voortrazende samenleving probeert bij te benen doet dat kortom met verouderde juridische begrippen. “Allerlei fenomenen van na de Romeinse tijd, zoals wissels, intellectuele eigendom, giraal geld en bitcoins proberen we te begrijpen en te normeren met begrippen uit de tijd van onder meer de Romeinen.” Maar we kunnen het recht van de Romeinen niet zien als allesomvattend, daar was het volgens Raaijmakers nooit voor bedoeld.

“We weten niet eens wat big data juridisch gezien is”

Het vermogensrecht is door de eeuwen heen grotendeels ad-hoc samengesteld, en dat leidt bij nieuwe ontwikkelingen tot problemen. Een sprekend voorbeeld is big data. Juristen springen erbovenop en vragen zich af of het mogelijk is om eigendomsrechten te hebben over data en hoe die overgedragen kunnen worden. En of dat wel mag. “Iedereen vindt er wat van. Maar we weten niet eens wat het is,” zegt Raaijmakers. “We definiëren het niet goed.” 

Wat we volgens Raaijmakers nodig hebben, is een logisch opgestelde basisstructuur van vermogensrecht. Het systeem dat hij in zijn proefschrift beschrijft is opgebouwd uit vijf elementaire begrippen en vijf elementaire processen. Met deze abstracte en open structuur kan je alle kanten uit, zonder je steeds af te vragen waar je het over hebt. “Ik heb het over een elementaire oertaal van het vermogensrecht.” Big data en andere nieuwe fenomenen kunnen zo beter begrepen en daarna beter genormeerd worden: “Zodra je weet wat surfgedrag juridisch gezien is, kan je je afvragen wat voor rechten je daarop kan hebben. Of je het mag verkopen of openbaar maken.”

“Het kan niet waar zijn dat we niet weten welke structuur we nu hebben”

Raaijmakers bepleit tenminste drie veranderingen. Hij stelt voor bestaande rechtsbegrippen opnieuw te rubriceren of ze een andere definitie te geven. Ook moeten rechtsbegrippen die we nu nog missen, worden toegevoegd aan het systeem. En we kunnen volgens Raaijmakers juridische begrippen samentrekken, als er geen relevant onderscheid is. “Nu kan je een vordering overdragen, verrekenen en er afstand van doen. Tussen twee personen is het effect hetzelfde: je draagt waarde over van de een naar de ander. “Waarom zou je onderscheid maken wanneer het allemaal hetzelfde is, vraagt Raaijmakers zich af. 

Raaijmakers stelt dat het huidige systeem van vermogensrecht niet het best mogelijke is. Het is niet alleen onlogisch opgebouwd, de huidige structuur is bovendien onvoldoende duidelijk. Raaijmakers keek voor zijn onderzoek onder meer naar drie proefschriften over de structuur van het geldende recht en zag dat de wetenschappers alle drie een andere structuur voor zich zien. “Het kan niet waar zijn dat we niet weten welke structuur we hebben,” zegt hij. “Dat we het er niet over eens zijn, op fundamentele vlakken.”

Maar een systeem vervang je niet zomaar, ook niet als er een beter alternatief op de plank ligt. Raaijmakers denkt dat het stap voor stap zal moeten gaan, en is vooralsnog bescheiden in zijn ambitie. Hij hoopt dat mensen zijn idee een kans willen geven en er verder over willen nadenken. “Dat ze een paar bladzijdes uit mijn proefschrift lezen, om zelf te oordelen of het zou kunnen.” Zelf is hij van plan om er meer over te publiceren. “Denk eens aan alle slimme mensen die nu heel veel moeite moeten doen om nieuwe fenomenen in een gedateerd en te eng omschreven begrippenkader te forceren. Al die tijd en moeite die verloren gaat. En dat omdat er nooit een blauwdruk is geweest.”Proefschrift: Een universele structuur van vermogensrecht. Over de vijf basisbegrippen in het vermogensrecht en hun onderlinge verhoudingen

Promovendus: Rogier Raaijmakers studeerde rechten aan Tilburg University. In 2001 begon hij bij de Rabobank als legal counsel. Inmiddels is hij daar hoofd van de afdeling Client Solutions Netherlands.

Promotor: Jan Vranken (em.)

De vijf elementaire rechtsbegrippen

1. rechtsobject
2. totaalrecht
3. rechtsaandeel
4. rechtshouderschap
5. rechtspersoon

De vijf existentiële rechtsprocessen

1. originatie
2. verandering
3. splitsing
4. fusie
5. verdwijning

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.