Academische feitenstampers

Rechtenstudenten worden opgeleid voor de wereld van rechtszaken en contractbesprekingen. Maar aan een universiteit gaat het ook om wetenschappelijke vorming. Worden studenten aan Tilburg Law School wel academisch genoeg opgeleid?

Rechten ga je studeren omdat je later pleidooien wil houden in de rechtszaal, om de wereld te verbeteren, om onschuldigen te verdedigen. Maar vanaf dag één wordt duidelijk dat het er in de rechtenstudie lang niet zo romantisch aan toegaat. In sneltreinvaart worden de belangrijkste rechtsgebieden in jonge koppen gestampt, van contractenrecht en strafprocesrecht tot arbeidsrecht en internationaal- en Europees recht.

schot feitenstampers rechtenGebrek aan visie

Wat daar wetenschappelijk aan is? Het is een vraag die veel wordt gesteld. Rechtenstudenten leren toch vooral rijtjes uit het hoofd? Niet zomaar verweet de visitatiecommissie de Tilburgse rechtenfaculteit in 2008 een gebrek aan visie. Twee jaar later lag er bij de faculteit een rapport op tafel om de opleiding academischer te maken en zo betere studenten op te leiden. Studenten moesten voortaan colleges voorbereiden en actief meedoen in nieuwe onderwijsvormen. Niet meer op zoek gaan naar het ene juiste antwoord maar vragen stellen, redeneren en creatief denken. Uit het rapport: ‘Vanaf dag één moet worden duidelijk gemaakt dat het bij een academische studie niet alleen gaat om het verwerven van kennis en het kunnen toepassen daarvan.’

De eerste gelukkigen die zich aan het hernieuwde curriculum mochten wagen begonnen september 2011. Vice-decaan onderwijs Suzan van der Aa vertelt dat er meer contacturen zijn gekomen en dat er meer hoogleraren en ervaren docenten in het bacheloronderwijs zijn ingezet. En de andere doelen? Die zijn door de drie bachelorjaren heen ingevoerd. Dat lijkt terug te zien in de cursusbeschrijvingen: er wordt gerept van voorbereiding, een academische houding, interactie- en pleitcolleges.

Uitleggen waarom

Mooie woorden maken nog geen daden. Is de handschoen daadwerkelijk opgepakt? Hoe staat de faculteit ervoor anno 2017? Docent Paul Frenken geeft goederenrecht (in het tweede jaar) en burgerlijk procesrecht (in het derde jaar). Hij is in 2016 begonnen aan de faculteit en vertelt hoe er wordt gedoceerd. Met concrete situaties (casuïstiek) traint hij studenten onder andere in het toepassen van de wet. Studenten koppelen wetgeving bijvoorbeeld aan beginselen van het Nederlandse recht, zodat ze inzien waarom de dingen zijn zoals ze zijn en waar dat soms wringt. Qua rechtspraak leren ze niet alleen wat de rechter besloten heeft, maar ook waarom. “Pas als ze iets kunnen uitleggen over de overwegingen, wordt het interessant.”

‘Rijtjes’ krijgen studenten nog voorgeschoteld, zegt Frenken. “Schema’s zorgen ervoor dat ze de stof begrijpen en aan de hand daarvan een antwoord kunnen geven. Maar niet alles hoeft uit mij te komen, ik hoor hele mooie antwoorden en redeneringen.” Gaan studenten meer de diepte in? “Bij een aantal zit het er zeker in. Dat zijn vaak de uitblinkers.”

“Studenten willen horen wat een goed of slecht antwoord is”

Er is wat veranderd, toch gaat het bij inhoudelijke vakken primair om de inhoud. Reflectie is eerder uitzondering dan regel. Er zijn speciale vakken nodig, zoals het eerstejaarsvak Perspectieven op recht. Maria IJzermans gaf jarenlang de voorgangers van het vak (Encyclopedie van het recht A & B) en was betrokken bij de opzet. Meer dan voorheen ligt de focus op academisch juridisch denken. Studenten leren onder meer verschillende opvattingen over recht en analyseren daarmee een rechterlijke uitspraak. “Het lukt om ze te laten zien dat er meerdere antwoorden mogelijk zijn,” zegt IJzermans. Moeilijk, want ze hebben minder houvast. Een antwoord is goed als het goed is onderbouwd, met argumenten uit de voorgeschreven literatuur. “Studenten willen liever horen wat een goed of slecht antwoord is.”

Over de studenten is ze niet ontevreden: door een gebrek aan geld en docenten zijn de werkcolleges erg groot (“maximaal zeventig studenten”), maar studenten werken zelfstandig en de feedback die ze elkaar geven is vaak goed. Kan de eerstejaars meteen een kritische houding worden aangeleerd? IJzermans: “Het vak is ontworpen om dat te doen.” Bij ongeveer één derde lukt het, bij nog eens één derde niet en de rest zou er volgens IJzermans bij gebaat zijn als andere vakken meer aandacht hebben voor een kritische omgang met het recht.

Methoden en technieken

Na het perspectievenvak overheerst de bestudering van het geldende recht. Pas in het zesde en laatste semester van de bachelor worden studenten weer door elkaar geschud, als ze in de collegezaal oplopen tegen Rob van Gestel en zijn collega’s van MTO/bachelorthesis. Zij spreken over een cultuurshock. Rechtenstudenten leren keurig binnen de lijntjes van het geldende recht kleuren en krijgen zo de indruk dat ‘opvattingen van wetgevers, rechters en rechtswetenschappers onbetwistbaar zijn’, schrijft Van Gestel (hoogleraar theorie en methode van wetgeving) in het in novembernummer van Ars Aequi gepubliceerde artikel Tegenspraak in de rechtswetenschap. Terwijl recht al lang niet meer in steen geschreven staat. Anders dan de studie doet vermoeden is recht niet zwart-wit, maar één grote grijze vlek. Iedere rechtszaak kan opnieuw vastgesteld worden wat het is.

 “Wij nemen geen genoegen met mensen die zeggen dat ze rechtsvergelijking gaan doen. Wij vragen: wat ga je concreet doen?”

Vóór de academisering schreven studenten een bachelorscriptie, terwijl ze niet wisten hoe dat eigenlijk moet. Nu volgen ze het vak MTO/bachelorthesis, waar ze een onderzoeksplan schrijven voor een scriptie. Voor de scriptie is vervolgens geen tijd, maar zo weten ze in ieder geval hoe het moet. Makkelijk wordt het studenten bij MTO niet gemaakt. Ze moeten op zoek naar een vraagstuk dat ze nog niet begrijpen, waarop in de literatuur geen juist antwoord bestaat. En bedenken hoe ze zelf met een antwoord komen. Van Gestel: “Wij nemen geen genoegen met mensen die zeggen dat ze rechtsvergelijking gaan doen. Wij vragen: wat ga je morgen concreet doen? Dat vinden ze confronterend.” Aan studenten die de samenleving willen verbeteren met het recht vragen ze wat ‘beter’ is en hoe ze dat gaan meten of wegen. Kunnen studenten bestaande empirische data gebruiken of moeten ze zelf sociaalwetenschappelijke methoden toepassen?

Als studenten academisch gevormd moeten worden, komt dit methodenvak dan niet rijkelijk laat? De coördinator van het vak Thomas van Golen ziet zo’n vak graag al in het eerste jaar. Paul Frenken van privaatrecht merkt echter op dat studenten de materie moeten begrijpen, voordat ze er op een academisch niveau over kunnen nadenken. Van Gestel gelooft na 25 jaar doceren niet meer dat studenten eerst het geldende recht moeten kennen.

Is een methodenvak noodzakelijk? Rechtswetenschappers staan erom bekend onduidelijk te zijn over methoden. Ze verantwoorden gebruikte bronnen bijvoorbeeld niet goed, bleek vorig jaar uit het promotieonderzoek van Marnix Snel. Kan zo zijn, maar Snel bepleit ook meer aandacht hiervoor. Van Gestel, die het onderzoek begeleidde als promotor: “Er zijn natuurlijk mensen die kunnen autorijden zonder dat ze ooit een rijles hebben gevolgd, maar de kans op ongelukken lijkt me vrij groot.” Van Golen: “Bij MTO leer je kritisch reflecteren op wat je leest. Daar heb je in de wetenschap iets aan, maar ook op een advocatenkantoor.”

Nieuw curriculum

Nuttig dus, zo’n vak, maar MTO gaat een ongewisse toekomst tegemoet. De bacheloropleiding wordt wederom opnieuw ingericht. Twee van de vier studiepunten gaan op in een scriptievak en twee punten moeten samengaan met het vak Recht en Maatschappij. Waarom? Van Gestel, in binnen- en buitenland een veelgevraagd spreker en schrijver over het belang van methoden en technieken, weet het niet. Aan hem is niets gevraagd. “Ik kijk met spanning uit naar degene die me uitlegt hoe we dit gaan doen. Waarom dit een beter idee is dan wat wij al hebben bedacht.”

Veranderde de opleiding maar omdat goed is nagedacht over wat studenten moeten kennen en kunnen, mijmert Van Gestel. Maar het is bittere noodzaak. Landelijk is met het zogenoemde convenant civiel effect afgesproken dat rechtenopleidingen pas toegang geven tot advocatuur en rechterlijke macht als het leeuwendeel van de opleiding is toegespitst op kennis van het geldende recht. In 2016 is een nieuw convenant gesloten, waar de Nederlandse rechtenfaculteiten de curricula op hebben aangepast.

Er waren volgens vice-decaan onderwijs Suzan van der Aa meer redenen om de opleiding te herzien. Vakken worden tussentijds aangepast, waardoor ze niet meer in lijn lopen met het grotere plan. En studenten willen dat vaardigheden explicieter worden getoetst. Hoe staan ze voor de klas tijdens een presentatie, kent het betoog een goede opbouw? De faculteit gaat met hernieuwd elan vaardigheden in het onderwijs een plek geven.

“Natuurlijk zijn academische vaardigheden ook in de advocatuur nuttig. Maar hoe diep wil je daarin gaan?”

Het grotere plaatje

Wordt reflectie zo niet wederom het ondergeschoven kindje? De toekomst van MTO voorspelt vooralsnog weinig goeds. Van der Aa: “We zullen altijd de methodologie moeten bewaken. Het zit nu expliciet in het MTO-vak, in hoeverre daarnaast ruimte is moeten we bezien.” Ze merkt op dat de rechtenopleiding een vierjarige opleiding is met een scriptie als sluitstuk. “Daar zit een sterk methodologische component in.” Van Gestel ziet echter dat daar allerlei methodische problemen ontstaan waar ook vakgroepdocenten onvoldoende op zijn toegerust.

Van der Aa wijst op het grotere plaatje. “Weinigen gaan de wetenschap in. Wie zich er verder in wil bekwamen, kan een Research Master volgen. Natuurlijk, ook in de advocatuur zijn academische vaardigheden nuttig. Maar hoe diep wil je daarin gaan?”

Komt bij dat Tilburg University 12 ECTS aan filosofievakken wil terugzien in de bachelors. “Er blijft bijna geen ruimte over,” zegt Van der Aa. “Daar worstelen we mee.” En daar komt binnenkort ook het nieuwe onderwijsprofiel bij. De faculteit moet T-shaped lawyers gaan opleiden, juridische professionals met vaardigheden en een karakter. Is het de zoveelste beknellende verplichting of juist een kans? In het mobility window, een halfjaar dat ingewisseld kan worden voor een stage, buitenlandervaring of minor, ontstaan mogelijkheden. De faculteit denkt nog na over de minoren die ze gaat aanbieden. Van der Aa: “We moeten studenten handvatten bieden, zodat ze weten wanneer ze een psycholoog moeten inschakelen of hoe ze empirisch onderzoek kunnen interpreteren.”

Er moet veel bij de rechtenopleiding en binnen de marges lukt het nodige. Meer zit er niet in met de landelijke afspraken. Maar zijn die nog wel van deze tijd? Parate kennis is belangrijk, maar een academicus moet ook kritisch en creatief kunnen nadenken. Van der Aa: “Misschien moeten we het in de toekomst anders doen, daar wordt over nagedacht. Het beroep van jurist verandert constant en dat kan gevolgen hebben, ook voor zo’n convenant.” Voorlopig blijft de Tilburgse rechtenstudent een feitenstamper, die net genoeg leert om zichzelf academisch te mogen noemen.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.