Scriptiedossier moet er in september zijn, maar heeft opstartproblemen
Het Scriptiedossier, een nieuw systeem waarmee scripties begeleid gaan worden, heeft vertraging opgelopen. Toch wil het faculteitsbestuur van TiSEM het volgend collegejaar gaan gebruiken. De medezeggenschap vindt dat ongelofelijk. “Wat voor proces is dit?”
Aan de universiteit wordt al jaren gesproken over een Scriptiedossier, een digitaal systeem om de begeleiding van bachelor- en masterscripties te verbeteren. Het Scriptiedossier moet aan alle faculteiten worden gebruikt. Op dit moment zouden TiSEM en TSHD al druk bezig moeten zijn met de testfase, zodat het systeem in september 2018 in werking kan gaan. Er is echter sprake van vertraging, zo werd duidelijk in de faculteitsraad van TiSEM. De afdeling Library & IT Services stuitte op problemen. Daarom is er een externe ontwikkelaar ingehuurd, die de code en de database heeft geanalyseerd. Het systeem zal naar verwachting pas eind augustus klaar zijn. Momenteel wordt onderzocht of er in september alsnog getest kan worden, met de medewerking van scriptie coördinatoren, scriptiebegeleiders en studenten.
“Het systeem is niet klaar, we moeten niet eens overwegen het te gebruiken”
Studentenfractie ECCO vindt het jammer dat er vertraging is, en neemt geen genoegen met de plannen. “In februari 2018 hadden wij hierover al vragen,” zegt Dennis Berens. “En sindsdien hebben we er niets over gehoord.” Duidelijk is nu dat studenten nog nergens bij betrokken zijn geweest. En als het al gebeurt, dan pas op het allerlaatst. De fractie ziet dat niet zitten. Ze willen liever goed testen dan beginnen met iets dat niet goed werkt.
Ook docenten zijn nog nergens bij betrokken. “Ik ben echt teleurgesteld,” zegt Marjan Groen van fractie Onafhankelijken. “Het Scriptiedossier wordt al jaren genoemd.” Ze vindt het amazing, ongelofelijk dat het nu vertraging oploopt. En dat er alsnog wordt ingezet op invoering na de zomer. “Het systeem is niet klaar, we moeten niet eens overwegen het in september te gebruiken. Je moet eerst een pilot hebben, docenten en studenten erbij betrekken. Wat voor proces is dit?”
Decaan Lex Meijdam reageert op de kritiek. Hij begrijpt de teleurstelling, maar merkt op dat de testperiode waarschijnlijk kort zal zijn, hooguit een paar maanden. En dat het wel de bedoeling is dat er dan studenten en docenten bij betrokken worden. Voor nadere details moet hij verwijzen naar vice-decaan onderwijs Philip Joos, die er het fijne van weet, maar er deze vergadering niet is.
Marjan Groen wil weten wat de evaluatiecriteria zijn, wanneer de pilot wel of niet succesvol is. Dennis Berens stelt voor dat uitgebreid te documenteren, met onder meer een reële tijdlijn. De volgende raadsvergadering komt het onderwerp terug op de agenda.