Spoedcursus besturen
Anne de Vries stopt bij de U-raad (ze wordt voorzitter van het Promovendi Netwerk Nederland) en dat geeft haar de kans in deze column eens echt eerlijk te zijn over hoe besturen werkt.
Het zit erop. Na twee jaar in de Universiteitsraad te hebben gezeten, was vandaag de laatste vergadering. In de volgende cyclus nemen de kersvers gekozen U-raadsleden het stokje over. Om te zorgen dat ze een vliegende start kunnen maken, presenteer ik: Een Spoedcursus Academisch Leiderschap.* Ook leuk voor degenen onder jullie die het (bizarre) idee hebben opgevat om na je studie manager te worden.
Voor academisch leiderschap moet je bekend zijn met het bestuurlijk jargon. Bijvoorbeeld met de term ‘gremia’. Dat is het meervoud van ‘gremium’ en dus niet, zoals ik eerst dacht, een enge huidziekte of het zusje van Eucalypta de heks. Gremia zijn organen binnen een universiteit die bij een besluit moeten worden geraadpleegd. Hoewel menig hoogleraar en belangengroep meent een gremium te zijn, hebben ze vaak formeel niets te zeggen. De Universiteitsraad behoort vaak wel tot de gremia. Wat overigens niet betekent dat er altijd naar wordt geluisterd (zie hierna). Verder is het goed om te weten dat men in hoge bestuurlijke kringen in afkortingen praat. Bijvoorbeeld: “Het POW heeft, net als de Commissie OOI van de UR, bedenkingen bij de uitvoerbaarheid van TOP.” Als nieuweling doe je er goed aan om er een paar zelfverzonnen afkortingen tegenaan te gooien: “Net als de VNUB, maak ook ik me zorgen over de gevolgen van de TRA-visie op de BSD-kwaliteit.” Men zal geïntimideerd zijn en zich schamen deze afkortingen niet te kennen.
Een (academisch) bestuurder met ambitie begint met het presenteren van een visie. Een visiedocument gaat uitgebreid in op… helemaal niets. De visie bevat een ’theoretisch raamwerk’ voor zo vaag mogelijke plannen gebaseerd op nog vagere ‘underlying princples’ (we gebruiken Engels!). Als lid van de medezeggenschap haak je na vier pagina’s af, maar dat mag niemand merken. Daarom prijs je het bestuur voor ‘de mooie plannen’ en geef je aan de ontwikkelingen ‘kritisch te blijven volgen’.
Wanneer het bestuur echt wat voor elkaar wil krijgen, stelt het een actie- of implementatieplan op met concrete voorstellen. Dit actieplan is gebaseerd op een willekeurig visiedocument (maakt niet uit welke). Een verstandig bestuurder zal bij hoog en laag vol houden dat, door eerdere goedkeuring van dat visiedocument, het gremium eigenlijk al heeft ingestemd met de concrete plannen. Ook is er “groot draagvlak” onder de co-creation en klankbordgroepen. Die groepen bestaan uit personen (waaronder standaard één student) die mee mogen denken over beleid dat al grotendeels vast staat. Dit is het moment waar je het – als lid van de medezeggenschap – niet meer pikt. Je bent “teleurgesteld” en hebt vraagtekens bij “de gevolgde procedure”. Als handig bestuurder ga je hier keihard tegenin, zodat er een ellenlange discussie ontstaat over de gevolgde procedure. Op die manier is er geen tijd meer voor inhoudelijke discussie. Dat neemt niet weg dat je de medezeggenschap bedankt voor de ‘waardevolle input’ en belooft terug te rapporteren over de voortgang via een “dashboard”. Een dashboard is een onbegrijpelijk schema met veel verschillende kleuren, bedoeld om de medezeggenschap zoet te houden.
Lees dit alles nog eens rustig door als je er geen snars van begreep. Dan ben je daarna gegarandeerd helemaal klaargestoomd voor een toekomstige bestuurs-, medezeggenschaps- of management functie.
En, laat ik dan nu, als afzwaaiend U-raadslid, toch ook even gebruik maken van de gelegenheid om iedereen – andere raadsleden, maar ook zeker het College van Bestuur, de U-raadondersteuning en de beleidsmedewerkers – hartelijk te bedanken voor de afgelopen jaren. Want we hebben toch ook veel moois voor elkaar gekregen: meer waardering voor het geven van onderwijs, aanpak van de druk op de campus en de werkdruk, een verbeterde positie van promovendi, een duurzaamheidsplan en nog veel meer. En daar mogen we best trots op zijn.
* Academisch leiderschap is helemaal hip. Verschil met gewoon leiderschap is dat faculteiten, departementen, onderzoeksgroepen en individuele hoogleraren allemaal gewoon blijven doen waar ze zelf zin in hebben.