Videocollege? Dat is nog maar het begin

Kunstmatige intelligentie, games en virtualrealitybrillen in de collegezaal. Over vijf jaar ziet het onderwijs aan Tilburg University er heel anders uit dan nu. Dat zegt TiSEM-docent Aswin van Oijen, die aan het roer staat van het nieuwe Education Innovation Lab. We spraken hem over de campus van de toekomst.

Want de campus, verzekert Van Oijen, die zal er ook na het voorbijrazen van de digitale revolutie écht nog wel staan. De universiteit zal niet volledig opgaan in de virtuele wereld. Maar nieuwe technologieën en ontwikkelingen gaan het onderwijs de komende jaren wel ingrijpend veranderen.

Vooral ‘blended learning’, waarbij contactonderwijs op de campus wordt afgewisseld met digitaal onderwijs op afstand, zal het Tilburgse onderwijslandschap in toenemende mate gaan bepalen. Voor studenten betekent dat dat ze colleges thuis op hun laptop kunnen volgen en naar de universiteit komen voor andere vormen van onderwijs. Moderne middelen zoals kunstmatige intelligentie, virtual reality en gaming zullen daar steeds vaker onderdeel van zijn. Voor docenten verandert er misschien nog wel het meest. Onderwijsvernieuwing anno nu vergt meer dan het opnemen van hoorcolleges. Docenten moeten hun vak opnieuw uitvinden, zegt Van Oijen. En hoewel het Education Innovation Lab — kortweg het EDUiLAB — daarbij op allerlei manieren ondersteuning kan bieden, zullen docenten het in de eerste plaats toch zelf moeten doen. “Innovatie gebeurt vooral op de werkvloer.”

Het Education Innovation Lab bevindt zich in het hypermoderne CUBE-gebouw, maar we spraken Aswin van Oijen over het onderwijs van de toekomst op zijn werkkamer in het oude Prisma-gebouw, waar de economen kantoor houden terwijl Koopmans wordt gerenoveerd. Want behalve kwartiermaker van het nieuwe innovatielab is Van Oijen ook nog universitair hoofddocent strategic management aan de economiefaculteit. .

Blijft u eigenlijk doceren, of eist het lab al uw tijd en aandacht op?

“Ja, ik blijf zeker doceren. De komende periode geef ik een bachelorcursus en een mastercursus. Naast het Education Innovation Lab zal ik altijd direct contact blijven houden met studenten en het onderwijs. Op andere universiteiten worden afdelingen die verantwoordelijk zijn voor digitalisering en innovatie vaak bemenst door beleidsadviseurs en onderwijskundigen. Dat kan heel waardevol zijn, maar ik vind het belangrijk om ook met mijn voeten in de modder te staan.”

In uw eigen collegezaal experimenteerde u al veel langer met innoverende onderwijsvormen. Die innoverende aanpak leverde u in 2016 nog een podiumplek op tijdens de Docent van het Jaarverkiezingen. Uw colleges zien er vast heel anders uit dan het traditionele hoorcollege, met een docent die een monoloog voordraagt aan een zaal vol onderuitgezakte studenten?

“Mijn cursussen zien er soms inderdaad heel anders uit dan traditioneel onderwijs. Daarbinnen heb ik ook nog wel traditionele hoorcolleges, maar daar wil ik vanaf. Alles wat ik voorheen vertelde aan studenten in de collegezaal, wil ik opnemen. De colleges wil ik dan gebruiken voor meer zinvolle manieren van interacties.”

Waarom ziet u geen toekomst in het traditionele hoorcollege?

“We leven in tijden waarin grote veranderingen plaatsvinden. Een hoorcollege is in deze tijd niet de meest effectieve manier om kennis over te brengen. En veel studenten zitten bovendien niet meer te wachten op die massale hoorcolleges. De manier waarop onderwijs gegeven kan worden is enorm veranderd, en de manier waarop studenten onderwijs willen ontvangen ook.”

Onder studenten is het enthousiasme over videocolleges en andere technologische vernieuwingen groot. Geldt dat ook voor docenten?

“De meeste docenten staan open voor vernieuwing en innovatie, maar zijn er zelf nog niet heel actief mee bezig. Dat geldt denk ik voor zo’n zestig procent. Dan is er nog zo’n twintig procent die al die innovatie geweldig vindt en voorop wil lopen. En een andere twintig procent krijg je nooit mee. Wij zullen ons gaan richten op die tachtig procent die mee wil.”

Waar ligt het aan dat sommige docenten niet willen digitaliseren en innoveren?

“Dat heeft voor een deel te maken met de werkdruk. Als je iets op een andere manier gaat doen, dan vergt dat investeringen. Bovendien: als docent word je over het algemeen gecompenseerd op basis van de uren die je voor de klas doorbrengt. Als je je colleges gaat opnemen of andere digitale tools gebruikt, dan automatiseer je jezelf in zekere zin weg. Dan moet je er andere cursussen bij gaan geven of meer scripties gaan begeleiden.

Voor een deel is het misschien wel zo dat sommige docenten niet willen of kunnen veranderen, maar het is dus ook een kwestie van de juiste condities creëren. Docenten moeten de ruimte en de tijd krijgen om te vernieuwen. En er moeten sterkere prikkels komen voor het uitvoeren van goed en innoverend onderwijs, zoals die er ook zijn voor het fundamentele onderzoek dat wetenschappers doen. Het Education Innovation Lab kan daar uiteindelijk niet over beslissen, maar we hebben wel een adviserende rol. En we kunnen het voor de docenten zo gemakkelijk mogelijk maken.”

Hoe gaat u dat doen?

“Ten eerste gaan we nieuwe ideeën faciliteren en daarmee experimenteren op kleine schaal. Zo’n experiment kan door het lab geïnitieerd worden, maar belangrijker is dat ze van docenten en studenten komen. Zij kunnen voorstellen doen, en dan is het aan ons om die experimenten goed aan te pakken en er op een systematische manier van te leren. Als iets goed werkt, dan is het zaak dat we die innovatie ook breed toegankelijk maken zodat het niet op één plek blijft maar toepasbaar wordt binnen de hele universiteit.

Daarnaast gaan we docenten ondersteunen in hun professionele ontwikkeling. Op dat gebied doet de universiteit al veel, bijvoorbeeld via Teacher Development. Maar Teacher Development kan niet alles oppakken. In samenwerking met Teacher Development willen wij een centrum gaan vormen waar docenten terecht kunnen als ze moderne middelen aan hun traditionele hoorcolleges willen koppelen, of als ze bijvoorbeeld iets met video of kennisclips willen maar niet goed weten hoe ze dat moeten aanpakken.”

Digitalisering en innovatie gaan niet noodzakelijk over het aanbieden van videocolleges. Waar kunnen we nog meer aan denken?

“We willen komen tot nieuwe onderwijsvormen. Dat kan op allerlei manieren. Je kunt daarbij bijvoorbeeld ook denken aan de flexibilisering van het onderwijs. In onderwijsland is nu de ontwikkeling gaande dat we weggaan van de grote drie- of vierjarige studieprogramma’s. Door de flexibilisering van die traditionele bachelor- en masterprogramma’s kunnen studenten — of ze nu achttien of vijftig zijn — modules kiezen die op dat moment het meest voor hen brengen. Dat is ook een vorm van innovatie.”

Hoe hard zal het lopen met al die vernieuwingen? Komen studenten over vijf jaar nog wel ouderwets naar de campus voor college?

“Over vijf jaar zal het onderwijs er anders uitzien dan nu. Dat zal vooral te maken hebben met de opkomst van blended learning. Offline onderwijs zal altijd belangrijk zijn, maar de balans zal wel verschuiven naar meer online tools.

Tien jaar geleden kwamen de zogeheten moocs op — massive open online courses. Sommige mensen waren bang dat die de universiteit zouden vervangen. Dat is niet gebeurd. In plaats daarvan zie je dat die innovatie door de universiteit geabsorbeerd is. Zo denk ik ook dat het meer traditionele campusgerelateerde onderwijs zal blijven bestaan, maar wel met veel meer inzet van video, artificial intelligence, virtual reality en gaming.”Meer weten? Op 24 januari vindt de jaarlijkse Education Bazaar plaats, die dit jaar in het teken staat van de campus van de toekomst. Aswin van Oijen is een van de sprekers. Je kunt je hier voor de Education Bazaar registreren.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.