Door katholieke campagne tegen borstvoeding stierven vele Brabantse baby’s

Door katholieke campagne tegen borstvoeding stierven vele Brabantse baby’s

Terwijl eind negentiende eeuw de babysterfte in heel Nederland daalt, gebeurt in het katholieke Noord-Brabant iets opmerkelijks. Er sterven juist steeds meer zuigelingen, veelal aan spijsverteringsziektes zoals diarree. Een direct gevolg van het ontmoedigingsbeleid van de katholieke kerk om borstvoeding te geven, zo blijkt uit onderzoek van de Tilburgse promovenda Evelien Walhout.

Walhout dook in de verschillende bronnen en registers om uit te zoeken wat er zich precies heeft afgespeeld. Ze laat zien dat vooral baby’s in katholieke gezinnen lagere overlevingskansen hadden dan kinderen in protestantse, joodse en niet-religieuze gezinnen.

De onzedelijke moederborst

“Moeders, ga jullie gang en geef borstvoeding zonder schaamte. Net zoals maagd Maria Jezus destijds ook voedde”. Met die woorden moedigde paus Franciscus moeders van vers gedoopte baby’s aan om hun kroost in de kerk te voeden. Een progressief advies dat in schril contrast staat met de raadgevingen van Brabantse katholieke geestelijken in de negentiende en begin twintigste eeuw. In die tijd werd het geven van borstvoeding actief ontmoedigd en in verband gebracht met seksualiteit en onzedelijkheid. En dat bleef niet zonder gevolgen, blijkt uit het onderzoek van Evelien Walhout.

“In het Noord-Brabant van eind negentiende eeuw wezen katholieke geestelijken het ontbloten van de borst in het openbaar sterk af. Het werd als onkuis bestempeld.”, vertelt Walhout. “Hoewel in de medische wereld al wel bekend was dat het geven van borstvoeding enorme gezondheidsvoordelen oplevert, moedermelk is makkelijker verteerbaar en beschermt de baby tegen tal van ziektes en infecties, luisterde de overwegend katholieke bevolking eerder naar de pastoor dan naar de dokter. En dus gaven ze de baby koe- of geitenmelk, in plaats van het veel voedzamere en hygiënischere moedermelk.”

“De overwegend katholieke bevolking luisterde eerder naar de pastoor dan naar de dokter”

Doodsportretje (1890-1900)  Regionaal Archief Tilburg

Doodsportretje (1890-1900)
Regionaal Archief Tilburg

“De pastoor had grote invloed op het gezinsleven”, vertelt Walhout. “Vrouwen die geen borstvoeding gaven waren sneller weer vruchtbaar en konden dus meer kinderen krijgen. De katholieke kerk moedigde dat in die tijd actief aan. Men wilde onder andere grote gezinnen om een kwantitatief front te vormen tegenover het protestantse noorden. ‘Hoe meer kinderen, hoe meer katholieken’, was de gedachte. Katholieke ouders zochten bovendien nauwelijks hulp van een arts wanneer de baby ziek werd, medici werden gewantrouwd. Die waren immers vaak protestants of Joods. Bij de dood van een kind werd er gezegd: ’God heeft het zo gewild’. Voor advies over babyvoeding- en verzorging luisterden ze liever naar een moeder of zus. We moeten niet vergeten dat het katholieke zuiden eeuwenlang werd achtergesteld, het waren tweederangsburgers en daardoor meer op hun eigen gemeenschap aangewezen. Dat tekende zich hier ook af.”

Babysterfte door gebrek aan borstvoeding

Dat de toename in babysterfte door een gebrek aan borstvoeding kwam, leidt de historica af uit het feit dat veel zuigelingen stierven aan acute spijsverteringsziekten, zoals diarree en krampen, meestal als gevolg van onhygiënische omstandigheden. “Vaak ging de moeder kort na de geboorte weer aan het werk en werd de zorg voor de baby grotendeels door oudere zusjes overgenomen. Er stond een fles met koe- of geitenmelk naast de wieg en de baby kon zichzelf met een slang bedienen. Die fles bleef daar vaak een paar dagen staan, je kunt je voorstellen dat bacteriën vrij spel hadden.”

“Er stond een fles met koemelk naast de wieg en de baby kon zichzelf met een slang bedienen”

“In een provincie als Friesland, met een zeer sterke borstvoedingstraditie, was de zuigelingensterfte vele malen lager. Terwijl we in Noord-Brabant juist een opvallende toename van babysterfte zien vanaf 1880, een tijd waarin de katholieke kerk actief campagne voert tegen het geven van borstvoeding in het openbaar,” zegt Walhout. Ter vergelijking: in de periode 1895-1903 sterven er 176 (op de 1000) jonge kinderen in Tilburg en 256 in Helmond, tegen 112 in Leeuwarden. In de periode 1904 – 1913 is het verschil nog groter: 189 in Tilburg, 228 in Helmond, tegen 78 in Leeuwarden.

Industrie en armoede

Natuurlijk zijn er ook andere omstandigheden aan te wijzen die van invloed zijn op de overlevingskansen van pasgeborenen. Zoals de miserabele leefomstandigheden in de opkomende industriesteden in het zuiden. Die kenmerkten zich door overbevolkte wijken, armoedige behuizing en onhygiënische leefomstandigheden. “Wanneer je met een groot gezin in een eenkamerwoning leeft, zonder stromend water of riolering en amper fatsoenlijk te eten hebt, dan kun je natuurlijk gemakkelijk ziek worden.” Baby’s uit arbeidersgezinnen hadden dan ook de grootste kans om vroegtijdig te overlijden. In boerengezinnen liepen baby’s juist minder risico om aan diarree te overlijden. “Waarschijnlijk profiteerden zij vooral van de beschikbare verse koemelk. Stadsbaby’s en peuters kregen vaker pap, koe- of geitenmelk, aangelengd met, vaak vervuild, water”, aldus Walhout.

Toch verklaren de leefomstandigheden de toename van babysterfte niet voldoende, wanneer je de arme Brabanders vergelijkt met de arme Joodse bevolking in de stad Amsterdam, dan zie je dat de baby’s die in de Joodse gezinnen werden geboren de eerste periode van hun leven veel grotere overlevingskansen hadden. Walhout: “Deze moeders gaven hun kinderen vrijwel altijd de borst, meestal tot ze een jaar of twee waren. De sterftecijfers van Joodse kinderen vanaf twee jaar zijn juist weer heel vergelijkbaar met hun Brabantse leeftijdsgenoten. De zwakkere kinderen die hun voordeel deden met de voedzame moedermelk, werden daarna alsnog geveld door infectieziekten”.

Krotwoning in Tilburg (1913) Regionaal Archief Tilburg

Krotwoning in Tilburg (1913) Regionaal Archief Tilburg

Brabant kinderkerkhof

De gewoonte om pasgeborenen te voeden met koe- of geitenmelk in plaats van moedermelk, was gebruikelijk bij zowel arme als rijke katholieke gezinnen. Dat blijkt onder andere uit een unieke dataset met de demografische kenmerken van alle Roosendaalse baby’s en peuters die na 1865 in de stad stierven, inclusief hun doodsoorzaak. “Wat opviel was dat alle sociale groepen in Roosendaal in de zomermaanden een verhoogde kindersterfte kenden (door hogere temperaturen hadden bacteriën vrij spel). Dat wijst op een zwakke borstvoedingstraditie onder alle lagen van de bevolking. De bevolking van Roosendaal was voor 97 procent katholiek.”

Noord-Brabant werd in het verleden regelmatig kinderkerkhof genoemd, vanwege de hoge kindersterfte. Evelien Walhout laat echter zien dat er sterke contrasten zijn binnen de regio. Naast risicogebieden met een extreem hoge babysterfte, zoals bijvoorbeeld steden als Tilburg, Eindhoven en Helmond, lagen gebieden waarin gezinnen nauwelijks geconfronteerd werden met het vroegtijdig overlijden van hun pasgeborenen. “Niet heel Noord-Brabant treft dit lot. Dat vind ik heel fascinerend, dat sommige gemeenschappen dit probleem blijkbaar wisten te tackelen. Toch blijft onduidelijk hoe dat ze dat deden, was het omdat ze erg afgelegen lagen, een lage bevolkingsdichtheid kenden, of misschien meer geluk hadden met hun watervoorzieningen?”

Elf kinderen begraven

Regelmatig krijgt Walhout de vraag of ze niet treurig wordt van al die verhalen over jonggestorven kinderen. Hoewel het voor de historica vaak cijfertjes en databestanden blijven, trof het verhaal van de jonge Maria van Zundert uit Roosendaal haar wel. “Maria trouwt in 1865 met Hendrik Dirven en het koppel krijgt veertien kinderen. Elf daarvan overlijden nog voor ze een jaar oud zijn, de meesten aan diarree en krampen. Zij hadden dan ook alle omstandigheden tegen zich, een arbeidersgezin, woonachtig in de stad, afkomstig uit een lage sociale klasse én katholiek. Wanneer je zoveel van je kinderen moet begraven, dan word je toch knettergek?”

Betere tijden?

Evelien Walhout

Evelien Walhout

Vanaf de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw gaat het langzaam beter, babysterfte komt steeds minder vaak voor, ook in Brabant. Walhout wijst daarvoor verschillende oorzaken aan. “De consultatiebureaus komen op, ouders moeten daar verplicht met hun kind naartoe. Daar krijgen ze betrouwbare informatie van een arts over voeding, verzorging en hygiëne. Dat werpt zijn vruchten af. In de jaren twintig en dertig zijn er bovendien borstvoedingscampagnes, specifiek gericht op de vrouwen in het zuiden. En ook niet onbelangrijk, de kwaliteit van kunstvoeding verbetert enorm.”

Babysterfte blijft tot op de dag van vandaag dalen in Nederland. In 2016 werden er ruim 169.000 baby’s geboren, daarvan overleden er 7 op de 1000. Toch benadrukt Walhout dat ook in de huidige samenleving borstvoeding nog altijd niet geheel geaccepteerd wordt. “Er is Nederland nooit een ‘gouden eeuw’ van borstvoeding geweest”, stelt ze. “Borstvoeding is iets dat vooral hoger opgeleide vrouwen geven. Het grote verschil tussen toen en nu, is dat de directe gezondheidsvoordelen van borstvoeding voor Nederlandse moeders en hun zuigelingen nagenoeg verwaarloosbaar zijn geworden, dankzij de toegenomen kwaliteit van kunstvoeding. Hoe anders is dat in andere delen van de wereld. Voor veel moeders en kinderen in Afrika en Azië is het geven en ontvangen van borstvoeding nog steeds een kwestie van leven of dood.”Proefschrift: An infants’ graveyard? Region, religion and infant mortality in North Brabant, 1840-1940

Promovenda: Evelien Walhout (1977) is momenteel universitair docent aan de Universiteit Leiden. Als historica is ze gespecialiseerd in historische demografie en gendergeschiedenis. Zij doet vooral onderzoek naar ziekte- en sterftepatronen in het verleden. Ze werkt tevens voor diverse onderzoekscommissies, o.a. de Commissie Samson, naar seksueel misbruik in de jeugdzorg na 1945 (2012), en de Commissie De Winter, naar geweld in de jeugdzorg (2019). Vrijdag 25 januari om 13.30u verdedigt ze haar proefschrift in de aula.

Promotores: Arnoud-Jan Bijsterveld, Theo Engelen (RU) en Angélique Janssens (RU)

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.